Artikel 333, WIB 92
Art. 333, tweede lid (vervanging), derde lid (invoeging), en oude derde lid, dat het vierde lid (vervanging) is geworden, is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2023 (art. 94 en 102, 1ste lid, W 20.11.2022 - B.S. 30.11.2022; Numac: 2022034191; erratum B.S. 05.12.2022)
[De voorgaande aanslagjaren blijven onderworpen aan de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van de huidige wet (art. 102, 2de lid, W 20.11.2022 - B.S. 30.11.2022; Numac: 2022034191; erratum B.S. 05.12.2022)]
Onverminderd de bevoegdheden die haar bij de artikelen 351 tot 354 zijn toegekend, kan de administratie de in dit hoofdstuk bedoelde onderzoekingen verrichten en belastingen of aanvullende aanslagen eventueel vestigen, zelfs wanneer de aangifte van de belastingplichtige reeds werd aangenomen en de desbetreffende belastingen reeds werden betaald.
Bedoelde onderzoekingen mogen zonder voorafgaande kennisgeving worden verricht gedurende het belastbaar tijdperk evenals in alle termijnen bedoeld in artikel 354.
Echter mogen zij slechts worden verricht gedurende de in artikel 354, § 2, bedoelde aanvullende termijn, wanneer de administratie voorafgaandelijk op basis van aanwijzingen van fraude, binnen dezelfde termijn, kennis geeft van vermoedens van fraude en van haar intentie om deze verlengde termijn toe te passen voor een of meerdere aanslagjaren, ten gevolge van die vermoedens van fraude. Die voorafgaande kennisgeving is voorgeschreven op straffe van nietigheid van de aanslag.
Wanneer de onderzoekingen uitgevoerd worden op vraag van een Staat waarmee België een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, of waarmee België een akkoord heeft gesloten inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, of die samen met België deelneemt aan een ander bilateraal of multilateraal gesloten juridisch instrument, op voorwaarde dat deze overeenkomst, dit akkoord of dit juridisch instrument de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden tussen de akkoord sluitende Staten mogelijk maakt, is de in artikel 354, § 2, bedoelde onderzoekstermijn van toepassing en dit, met het oog op het beantwoorden van de voormelde vraag, zonder voorafgaande kennisgeving of aanwezigheid van vermoedens van fraude.
Indien de bijlage bij de aangifte in de inkomstenbelastingen bedoeld in de artikelen 275^8, § 1, vierde lid, en 275^9, § 1, vierde lid, binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, onderzocht wordt, mogen deze onderzoekingen betrekking hebben op de belastbare tijdperken waarbinnen de arbeidsplaats geacht wordt behouden te zijn gebleven zoals bedoeld in de artikelen 275^8, § 1, vierde lid, en 275^9, § 1, vierde lid, zonder dat hiervoor een voorafgaande kennisgeving vereist is.