Parlementaire vraag nr. 406 van de heer Eerdekens van 26.06.2000

Vr. en Antw., 2000-2001, nr. 61, blz. 6872-6873

Bull. nr. 815, pag. 1173

Boekhouding handelaars

VRAAG Overeenkomstig artikel 49, tweede lid, van het WIB 1992 worden als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.

Daaruit moet worden geconcludeerd dat kosten die niet werkelijk zijn betaald of gedragen tijdens het jaar of het boekjaar, enkel aftrekbaar zijn als ze gedurende dat jaar of boekjaar het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig geboekt zijn.

1. Houdt de term "geboekt" in dat de belastingplichtige een boekhouding moet bijhouden zoals bepaald bij de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen?

2. Indien de boekhouding niet als bewijs geldt in de fiscale betekenis van het woord, moet er dan van uitgegaan worden dat enkel kosten die tijdens het jaar of boekjaar betaald of gedragen werden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden aangemerkt?

ANTWOORD

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op de gestelde vragen te vinden.

1. Het woord "geboekt" dat voorkomt in artikel 49, tweede lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, betekent niet dat voor handelaars een volledige boekhouding, zoals bepaald in de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, is vereist.

Inzake inkomstenbelastingen is het immers niet noodzakelijk, opdat een boekhouding als toereikend en regelmatig zou worden aanvaard, dat ze beantwoordt aan alle vereisten die in de hierboven vermelde wet van 17 juli 1975 zijn gesteld voor het houden van een volledige boekhouding. Elke boekhouding moet worden aanvaard voor zover de voorgelegde boeken gestaafd zijn door rechtvaardigende bescheiden en het geheel kan worden beschouwd als voldoende oprecht en nauwkeurig om op een juiste wijze de belastbare inkomsten van de belastingplichtige te kunnen bepalen.

De uitgevoerde boekingen moeten in ieder geval toelaten om op ondubbelzinnige wijze het verloop te volgen van de zekere en vaststaande schulden of verliezen die als beroepskosten werden aanvaard, en dit om te vermijden dat zij een tweede maal zouden worden afgetrokken voor het jaar of het boekjaar van de werkelijke betaling.

Die principes zijn eveneens van toepassing op de beoefenaars van vrije beroepen.


2. Het antwoord op deze vraag luidt bevestigend.