Artikel 69/1, WIB 92

Art. 69/1 (ingevoegd) is van toepassing op vanaf 01.01.2025 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa (art. 5 en 21, 2de lid, W 12.05.2024 - B.S. 29.05.2024; Numac: 2024004641)


§ 1. De verhoogde thematische aftrek bedoeld in artikel 69, eerste lid, 2°, kent volgende thema's waarbinnen de investeringen moeten gebeuren:

1° investering in efficiënt energieverbruik en hernieuwbare energie;

2° investering in koolstofemissievrij vervoer;

3° milieuvriendelijke investering;

4° ondersteunende digitale investering.

De verhoogde thematische aftrek kan niet worden toegepast door ondernemingen in moeilijkheden of door een onderneming waarvoor een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een besluit van de Commissie die een door België verleende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt heeft verklaard.

De verhoogde thematische aftrek kan bovendien enkel worden toegepast op vaste activa waarvoor geen gewestelijke steun wordt aangevraagd, behalve in de gevallen die door de Koning worden bepaald.

§ 2. De aftrek voor investeringen in efficiënt energieverbruik en hernieuwbare energie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, betreffen aanschaffingen van vaste activa voor de productie van hernieuwbare energie en het efficiënt verbruik van energie.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van het energiebeleid en de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies van de Overleggroep Staat-Gewesten voor de energie ingericht door het samenwerkingsakkoord van 18 december 1991 tussen de Staat, het Waals gewest, het Vlaams gewest en het Brussels gewest betreffende de coördinatie van de activiteiten verbonden aan Energie. Deze lijst wordt de "energie-investeringslijst" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de in het tweede lid bedoelde overleggroep geen advies overmaakt binnen de drie maanden, wordt door de minister van Financiën een adviesvraag gesteld aan de verschillende ministers van Energie in België afzonderlijk, met een antwoordtermijn van één maand.

Indien in het vierde lid bedoelde geval, één of meerdere van de bevoegde ministers van Energie geen antwoord op de adviesvraag geven binnen de termijn van een maand, kan zonder hun advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de energie-investeringslijst.

De energie-investeringslijst, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de energie-investeringslijst éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen.

§ 3. De aftrek voor investeringen in koolstofemissievrij vervoer bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, betreffen aanschaffingen van vaste activa voor vervoersmiddelen die geen CO2 uitstoten.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van het transportbeleid en de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies gevraagd aan de minister bevoegd voor Mobiliteit. Deze lijst wordt de "vervoer-investeringslijst" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de minister bevoegd voor Mobiliteit geen antwoord op de adviesvraag geeft binnen de drie maanden, kan, in afwijking van het tweede lid, zonder voorafgaandelijk advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de vervoer-investeringslijst.

De vervoer-investeringslijst, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de vervoer-investeringslijst éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen.

§ 4. De aftrek voor milieuvriendelijke investeringen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°, betreft aanschaffingen van vaste activa die een gunstige milieu-impact hebben buiten de in de paragrafen 2 en 3 bedoelde specifieke gevallen.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van het milieubeleid en de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies van de bij samenwerkingsakkoord opgerichte thematische overleggroepen binnen de bevoegdheden Leefmilieu en Omgeving, of van de Interministeriële conferentie leefmilieu opgericht overeenkomstig artikel 31bis van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Deze lijst wordt de "milieu-investeringslijst" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de in het tweede lid bedoelde overleggroepen geen advies overmaken binnen de drie maanden, wordt opnieuw een adviesvraag gesteld aan de verschillende ministers bevoegd voor Leefmilieu afzonderlijk, met een antwoordtermijn van één maand.

Indien, in het vierde lid bedoelde geval, één of meerdere van de bevoegde ministers geen antwoord op de adviesvraag geven binnen de termijn van een maand, kan zonder hun advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de milieu-investeringslijst.

De milieu-investeringslijst, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de milieu-investeringslijst éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen.

§ 5. De investeringsaftrek voor ondersteunende digitale investeringen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 4°, betreft aanschaffingen van digitale vaste activa ter ondersteuning van de in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot 3° bedoelde investeringen.

De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt, in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, op basis van de budgettaire impact, de lijst van de in het eerste lid bedoelde vaste activa, na voorafgaandelijk advies van de minister bevoegd voor Digitalisering. Deze lijst wordt de "investeringslijst voor digitale ondersteuning" genoemd.

Het in het tweede lid bedoelde advies wordt verwacht binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën tot advies.

Indien de minister bevoegd voor Digitalisering geen antwoord op de adviesvraag geeft binnen de drie maanden, kan, in afwijking van het tweede lid, zonder voorafgaandelijk advies overgegaan worden tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de investeringslijst voor digitale ondersteuning.

De investeringslijst voor digitale ondersteuning, een wijziging of een latere toevoeging eraan is drie jaar geldig.

Bij gebrek aan een tijdige aanneming van een nieuwe lijst zal de Koning de geldigheidstermijn van de investeringslijst voor digitale ondersteuning éénmalig met een termijn van twee jaar verlengen.