Artikel 323/1, WIB 92
Art. 323/1, § 1, derde lid, is van toepassing op de attesten die worden uitgereikt met betrekking tot de betalingen vanaf aanslagjaar 2020 met het oog op het bekomen van de in artikel 145^49, WIB 92 bedoelde belastingvermindering (art. 19 en 26, 3de lid, W 22.04.2019 - B.S. 08.05.2019; Numac: 2019041139)
§ 1. Wanneer een kredietinstelling of -organisme of een verzekeringsonderneming een attest aflevert met het oog op het bekomen van een belastingvoordeel als bedoeld in de artikelen 145^1, 2° en 3°, 145^24, § 3, 145^37 tot 145^42, 145^46ter tot 145^46quinquies, 526, § 2, en 539, is zij er jaarlijks toe gehouden om aan de administratie de gegevens mee te delen met betrekking tot individueel gesloten levensverzekeringscontracten, hypothecaire leningsovereenkomsten en leningsovereenkomsten als bedoeld in artikel 2 van de economische herstelwet van 27 maart 2009.
Wat de attesten betreft met het oog op het bekomen van een belastingvermindering als bedoeld in de artikel 145^24, § 3, is het eerste lid slechts van toepassing op de hypothecaire leningsovereenkomsten met een minimale duurtijd van 10 jaar.
Wanneer een verzekeringsonderneming een attest aflevert met het oog op het bekomen van de in artikel 145^49 bedoelde belastingvermindering, is zij er jaarlijks toe gehouden om aan de administratie de gegevens mee te delen met betrekking tot de verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand.
§ 2. De in paragraaf 1 vermelde mededeling geschiedt binnen de termijn en in de vorm die door de Koning wordt bepaald. Hij bepaalt eveneens de gegevens die moeten worden meegedeeld.
§ 3. Met als enig doel de verplichtingen van paragraaf 1 na te komen, hebben de in paragraaf 1 bedoelde kredietinstellingen en -organismen en verzekeringsondernemingen de toelating om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen evenals het identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, te verzamelen, te verwerken en mede te delen om de cliënten te identificeren.
Wanneer het voormeld identificatienummer van een cliënt reeds voor andere doeleinden in het bezit is van de in paragraaf 1 bedoelde kredietinstellingen en -organismen en verzekeringsondernemingen, mag het gebruikt worden voor de naleving van de in paragraaf 1 bedoelde verplichting.