Parlementaire vraag nr. 1816 van de heer Ahmed Laaouej van 20.12.2023

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/128 d.d. 08.02.2024, blz. 180

Vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid

VRAAG (van de heer Laaouej)

Bij artikel 275/5 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen wordt er voor in ploegenarbeid verrichte werken in onroerende staat een vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing ingevoerd. De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn om hierop een beroep te kunnen doen: - de werken in onroerende staat worden verricht door ploegen van minstens twee personen die zich naar de bouwwerf verplaatsen en hetzelfde of complementair werk doen; - de duur van de werken in ploegenarbeid stemt overeen met een derde van de maandelijkse arbeidstijd van de werknemer/ambtenaar; - het vereiste minimumuurloon wordt betaald. Deze maatregel kan ook van nut zijn voor ambtenaren van overheidsdiensten en gemeentelijke ambtenaren die voldoen aan alle vermelde voorwaarden. Niettemin blijkt uit berichten van vele gemeenten dat de belastingadministratie die bepaling op een kleingeestige manier toepast ten aanzien van gemeentelijke ambtenaren en dus van de overheden. Gaandeweg de controles zou er opgemerkt zijn dat er verschillen in rechtspraak bestaan wat de informatievereisten betreft. Nog opmerkelijker is dat volgens informatie uit het werkveld de administratie de opdracht zou hebben om de toestemmingen tot vrijstelling voor de lokale besturen zoveel mogelijk te beperken, in die mate zelfs dat ze ervan uitgaat dat de bepaling over de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing enkel op de privésector van toepassing is.

1. Draagt u kennis van deze problematiek?

2. Deze situatie kan vanzelfsprekend niet blijven voortduren. Kunt u bevestigen dat u de opdracht gegeven hebt om klaarheid te scheppen over de situatie van de lokale besturen? U moet de administratie er niet enkel op wijzen dat de lokale besturen een beroep kunnen doen op die maatregel, maar u zou volgens mij ook moeten verduidelijken over welke noodzakelijke informatie de administratie moet kunnen beschikken om alle begunstigden doeltreffend te kunnen controleren, zonder dat de administratieve last voor de belastingadministratie daardoor buitensporig groot zou worden.

ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)

In de artikel 275/5, § 5, WIB 92 bedoelde vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid voor werken in onroerende staat kan door de lokale overheden worden toegepast op voorwaarde dat de in deze bepaling vastgestelde voorwaarden worden nageleefd. Het is aan de aanvrager van deze vrijstelling, ongeacht of hij al dan niet een lokale overheid is, om te bewijzen dat aan deze voorwaarden is voldaan. Dit bewijs kan worden geleverd door alle rechtsmiddelen, met uitzondering van de eed. De controleurs hebben geen specifieke instructies gekregen met betrekking tot de dossiers van lokale overheden. In sommige gevallen constateren we echter een gebrek aan nauwkeurigheid in het bewijs dat door lokale overheden wordt voorgelegd, met name wat betreft de samenstelling van de ploegen, de locatie en de beschrijving van de uitgevoerde onroerende werken, zodat niet kan worden gesteld dat aan de voorwaarden is voldaan.