Parlementaire vraag nr. 401 van de heer Wouter Vermeersch van 29.04.2021
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2020-2021, QRVA 55/054 d.d. 02.06.2021, blz. 110
Aftrekbaarheid nalatigheidsintresten
VRAAG (van de heer Vermeersch)
Wanneer verschuldigde btw, bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen na de vervaldag worden betaald, worden nalatigheidsinteresten aangerekend. Inzake de aftrekbaarheid wordt het principe "bijzaak (nalatigheidsinteresten) volgt hoofdzaak" gehanteerd. Nalatigheidsinteresten op btw zijn aftrekbaar, nalatigheidsinteresten op vennootschapsbelasting zijn niet aftrekbaar en nalatigheidsinteresten op sociale bijdragen zijn aftrekbaar. Vanaf aanslagjaar 2021 zijn administratieve geldboeten die worden opgelegd door overheden niet langer aftrekbaar, alsook verhogingen van sociale bijdragen conform de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting die artikel 53, 6° WIB 92 wijzigde. Hierdoor is echter twijfel ontstaan over de aftrekbaarheid van nalatigheidsinteresten op btw, bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen vanaf aanslagjaar 2021. Zijn deze nalatigheidsinteresten op btw, bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen (artikelen 44 en 11) nog aftrekbaar of niet?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Artikel 8, 2°, van de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting heeft de niet aftrekbaarheid als beroepskosten van geldboeten, verbeurdverklaringen en straffen van alle aard inderdaad uitgebreid met de verhogingen van sociale bijdragen. Wat de aftrekbaarheid van nalatigheidsinteresten op belastingen en sociale bijdragen betreft, heeft de wet echter niets gewijzigd, zodat het principe 'bijzaak (de nalatigheidsinterest) volgt hoofdzaak (de belasting of sociale bijdrage)' van toepassing blijft.