Parlementaire vraag nr. 357 van mevrouw Kattrin Jadin van 06.05.2011
Parlementaire vraag nr. 357 van mevrouw Kattrin Jadin dd. 06.05.2011
Vragen en Antwoorden, Kamer 2010-2011, nr 34 van 30.06.2011, blz. 21
Vennootschapsbelasting
Personenbelasting
Netto-inkomen
Beroepskosten
Aanrekening van een beroepsverlies
VRAAG
Ik verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 555 van 11 januari 2001 van de heer Eerdekens, waarin u onder punt 5. het volgende stelt: "Het arrest-AMID heeft betrekking op een situatie in de vennootschapsbelasting en kan, gelet op het fundamenteel verschil in de techniek van aanrekening van verliezen in de vennootschapsbelasting, enerzijds, en in de personenbelasting, anderzijds, niet zonder meer in de personenbelasting worden toegepast. De belastingadministratie zal evenwel onderzoeken welke invloed het arrest-AMID kan hebben op de aanrekeningsregels die momenteel in de personenbelasting van toepassing zijn." (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2002-2003, nr. 141, blz. 17838). Op 12 september 2002, in de zaak Philippe Mertens tegen de Belgische Staat (zaak C-431/01) oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat de gevolgen van het arrest-AMID zich uitstrekken tot de natuurlijke personen. Die jurisprudentie werd het jaar daarop, op 1 april 2003, door de rechtbank van eerste aanleg te Brugge bevestigd. Mijn vraag heeft betrekking op twee verschillende situaties:
- Situatie 1: een zelfde belastingplichtige lijdt in het jaar '1' een verlies in België, maar ontvangt inkomsten uit het buitenland die volgens een overeenkomst zijn vrijgesteld; in het jaar '2' boekt hij winst in België en ontvangt hij ook inkomsten uit het buitenland die volgens een overeenkomst vrijgesteld zijn.
- Situatie 2: de ene echtgenoot lijdt in het jaar '1' een verlies, terwijl de andere echtgenoot volgens een overeenkomst vrijgestelde inkomsten heeft. In het jaar '2' hebben beide echtgenoten inkomsten, de ene in België en de andere opnieuw uit het buitenland, vrijgesteld volgens een overeenkomst (artikel 129, WIB 1992 en artikel 63, KB/WIB 1992). Laat de hierboven geschetste evolutie van de jurisprudentie intussen toe dat de verliezen uit het jaar '1' aangerekend worden op de Belgische belastbare inkomsten uit het jaar '2'?
ANTWOORD (van de heer Reynders, Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen)
De Belgische reglementering is momenteel nog niet in overeenstemming gebracht met de door het geachte lid aangehaalde Europese rechtspraak. Het berekeningsprogramma van de personenbelasting werd derhalve niet aangepast. Bijgevolg moeten natuurlijke personen die zich op die rechtspraak wensen te beroepen, een bezwaarschrift indienen in de vorm en binnen de termijn bepaald in artikel 371 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Bij de behandeling van geschillen ter zake zal mijn administratie met die rechtspraak rekening houden.