Parlementaire vraag nr. 1243 van de heer Goutry van 24.04.2006

Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 128, blz. 25129-25131

Ontvoerde kinderen - Kind ten laste

VRAAG

Ouders van ontvoerde kinderen ontvangen kinderbijslag tot aan de leeftijd van achttien jaar.

Er bestaat onduidelijkheid in verband met de personenbelasting. In een aantal gevallen worden deze kinderen verder als persoon ten laste gerekend bij maandelijkse loonafrekeningen en bij de jaarlijkse belastingsaangifte. In andere gevallen worden deze niet meegerekend. Dit schept onduidelijkheden voor de persoon onder wiens toezicht het ontvoerde kind hoort.

1. Bent u op de hoogte van deze probleemsituatie?

2. Telt een ontvoerd kind verder mee als "persoon ten laste" bij de maandelijkse weddeafrekening en bij de jaarlijkse aangifte?

3. In geval van een positief antwoord, hoe lang krijgen deze kinderen dan het statuut van "persoon ten laste"?

4. In geval van een negatief antwoord, wat dient er dan te gebeuren met de voorheen verkeerd berekende maandelijkse weddeuitkeringen en jaarlijkse personenbelastingsaangifte ?

ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 07.07.2006)

Opdat een kind in de personenbelasting als kind ten laste zou kunnen worden aangemerkt, is overeenkomstig artikel 136 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) onder meer vereist dat het op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaakt van het gezin van de belastingplichtige.

In tegenstelling tot de reglementering inzake kinderbijslag voor werknemers bevat het WIB 1992 geen specifieke bepalingen met betrekking tot de tenlasteneming van kinderen die ontvoerd zijn.

Strikt genomen zou dat inzonderheid betekenen dat een kind dat in de loop van het belastbaar tijdperk door één van zijn ouders is ontvoerd, voor het betreffende aanslagjaar niet meer ten laste kan worden genomen door de andere ouder van wiens gezin het kind voor de ontvoering deel uitmaakte.

Rekening houdend met de korte tijdsspanne tussen de datum van ontvoering in de loop van het belastbaar tijdperk en 1 januari van het aanslagjaar mag evenwel billijkheidshalve worden aangenomen dat een kind dat in de loop van het belastbaar tijdperk ontvoerd is, op 1 januari van het aanslagjaar nog deel uitmaakt van het gezin van de belastingplichtige op voorwaarde dat:

  • het kind reeds voor het vorige aanslagjaar ten laste was van de belastingplichtige;
  • de belastingplichtige aantoont dat hij de ontvoering uiterlijk op 31 december van het belastbaar tijdperk heeft aangegeven bij de politie of ter zake een klacht heeft ingediend bij het parket of bij de Belgische overheden die bevoegd zijn inzake ontvoeringen van kinderen.

Wanneer er bij de vestiging van een aanslag in de personenbelasting geen rekening is gehouden met de bovenvermelde principes, dan kan die aanslag steeds worden herzien volgens de gewone regels van de procedure (administratief beroep of aanvullende aanslag).

Ik zal de administratie van Fiscale Zaken verzoeken om de opportuniteit van een wetswijziging met betrekking tot de tenlasteneming van ontvoerde en vermiste kinderen te onderzoeken.

Voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing wordt, overeenkomstig het tweede lid van nr. 6 van de toepassingsregels opgenomen in de bijlage III van het KB/WIB 92, de gezinstoestand in aanmerking genomen zoals deze zich voordoet op 1 januari van het inkomstenjaar.

Daarbij zijn de bepalingen met betrekking tot kinderen ten laste die gelden voor de personenbelasting mutatis mutandis van toepassing voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing.

Krachtens het derde lid van voormeld nr. 6 van de toepassingsregels:

  • mag de schuldenaar de bedrijfsvoorheffing, bij wijziging van de gezinstoestand in de loop van het jaar, de nieuwe toestand in aanmerking nemen zodra hij daarover is ingelicht;
  • moet de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing rekening houden met de gezinstoestand die hem door de administratie van de ondernemings- en inko-mensfiscaliteit is meegedeeld en zulks vanaf de eerste betaling of toekenning van inkomsten tijdens de tweede maand die op de mededeling volgt.

Desgevallend kan het tekort of teveel aan berekende bedrijfsvoorheffing vastgesteld in de loop van hetzelfde inkomstenjaar worden gecompenseerd.

Wanneer de wijzigingen pas in een volgend belastbaar tijdperk worden meegedeeld, zal de werkelijk voor dat tijdperk in hoofde van de betrokken werknemer gestorte bedrijfvoorheffing, overeenkomstig artikel 296 WIB 92, met de verschuldigde belasting worden verrekend.