Parlementaire vraag nr. 784 van mevrouw Meyrem Almaci van 21.02.2014

Parlementaire vraag nr. 784 van mevrouw Meyrem Almaci dd. 21.02.2014

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2013-2014, QRVA 53/158 dd. 25.04.2014, blz. 57

Belastingaangifte. - Alimentatie voor kinderen

VRAAG (van mevrouw Almaci)

Een ouder die alimentatie betaalt voor zijn kind(eren) kan dit bedrag fiscaal aftrekken. Deze ouder wordt dus fiscaal beloond voor de afdrachten. De andere ouder heeft het kind dan fiscaal ten laste en ontvangt op die manier een fiscaal voordeel. Het kind dat de alimentatie ontvangt moet dit bedrag bijtellen bij zijn/haar belastbaar inkomen. Als het minimum belastbaar inkomen wordt overschreden worden er dus belastingen geïnd op het alimentatiegeld. Dit alimentatiegeld wordt in de meerderheid van de gevallen echter niet gestort op de rekening van het kind maar wel op de rekening van de ouder die voor het kind zorgt.

1. a) Hoeveel kinderen ontvangen alimentatie? b) Hoeveel hiervan zijn er minderjarig?

2. Hoeveel ouders betalen alimentatie?

3. a) Hoeveel minderjarige kinderen dienen een belastingbrief in?

b) Hoeveel hiervan hebben een inkomen boven het belastbaar minimum?

c) Hoeveel minderjarige kinderen met een inkomen boven het belastbaar minimum ontvangen alimentatie?

4. Hoe staat u tegenover het feit dat de persoon die alimentatie betaalt hiervoor fiscaal beloond wordt?

5. Zijn de achterstallen die de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) invordert tevens fiscaal aftrekbaar?

6. Hoe staat u tegenover het feit dat het kind dat recht heeft op alimentatie extra belast wordt bij het overschrijden van het minimum belastbaar inkomen?

7. a) Wat gebeurt er in geval van achtergestelde alimentatie dat in één keer wordt uitbetaald?

b) Worden de belastingen geïnd op het volledige bedrag of proportioneel als maandelijkse stortingen?

8. Hoeveel ouders hebben gekozen voor een fiscaal co-ouderschap (per jaar gedurende de jongste vijf jaar)?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

1), 2) en 3) De codes van de aangifte Personenbelasting laten niet toe om direct het verband te leggen tussen de schuldenaar en de begunstigde van de onderhoudsuitkering. De aangifte personenbelasting kent immers slechts één code voor onderhoudsuitkeringen en maakt geen opsplitsing naar gelang deze onderhoudsuitkeringen aan ouders, kinderen of partners worden betaald. Er zijn evenmin direct statistieken beschikbaar op basis van de leeftijd van belastingplichtigen. De vragen 1 tot 3 van het geachte Lid vereisen een grondige analyse en IT programmering met kruising van gegevens die het tijdsbestek en de perimeter van een schriftelijke parlementaire vraag ruim overschrijden.

4) en 6) Het betalen van onderhoudsgelden heeft tot gevolg dat de draagkracht van de betaler daalt, terwijl de draagkracht van de ontvanger stijgt. Het is derhalve niet noodzakelijk onlogisch dat op fiscaal gebied rekening wordt gehouden met deze daling bij de betaler, en met deze stijging bij de ontvanger.

5) Om aftrekbaar te zijn, moeten niet-gekapitaliseerde onderhoudsuitkeringen regelmatig worden betaald. Regelmatig wil zeggen, periodiek, dwz . dat de betalingen punctueel en herhaaldelijk moeten plaatsvinden. Een onderhoudsuitkering die niet meer dan drie maanden na het begin van de maand waarop ze betrekking heeft, is betaald, zal als regelmatig worden aangemerkt. Onderhoudsuitkeringen ingevorderd door de DAVO kunnen dus enkel aftrekbaar zijn wanneer de betalingsachterstand relatief klein is, zodat er nog sprake kan zijn van een 'regelmatige' betaling. Onregelmatige, laattijdige betalingen zijn niet aftrekbaar. Zogenaamde 'achterstallen' die betaald worden na het belastbaar tijdperk waarop ze betrekking hebben, kunnen wel aftrekbaar zijn, maar dit slechts op voorwaarde dat zij betaald worden ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd.

7) De zogenaamde 'achterstallen' (zie hoger) worden in principe afzonderlijk belast tegen de gemiddelde aanslagvoet die van toepassing is op het geheel van de andere belastbare inkomsten van het belastbaar tijdperk (tenzij globalisatie voordeliger is).

8) Het aantal ouders die gekozen hebben voor een fiscaal co-ouderschap is als volgt geëvalueerd:

Jaar

Aantal

2009

17 069

2010

19 016

2011

22 716

2012

26 077

2013

wordt verwerkt