Parlementaire vraag nr. 301 van de heer Hatry van 29.08.1997
VRAAG 97/301
Vraag nr. 301 van de heer Hatry dd. 29.08.1997
Vr. en Antw., Senaat, nr. 1-57, 1997-1998, blz. 2901-2902
Bull. nr. 780, pag. 565
Tekenen en indiciën.
VRAAG
Volgens het Com.IB bij artikel 341 WIB 92 en een gevestigde rechtspraak belet het eenjarigheidsbeginsel van de belasting niet dat een afrekening wordt gemaakt op basis van indiciën dat in zijn geheel betrekking heeft op verschillende inkomstenjaren. Uw administratie gebruikt voor de afrekeningen op basis van indiciën trouwens formulieren die ontworpen zijn met het oog op een dergelijke globalisering.
Ik heb vernomen dat die commentaar op uiteenlopende wijze wordt gehanteerd, namelijk dat bij sommige controles een afzonderlijke afrekening op basis van indiciën wordt opgemaakt per inkomstenjaar, terwijl bij andere verschillende jaren worden geglobaliseerd.
Deze problematiek blijkt uit het volgende fictieve voorbeeld.
De verificaties voor de jaren 1995 en 1996 brengen het volgende aan het licht:
1. Aparte afrekening op basis van indiciën voor het jaar 1995:
2. Aparte afrekening op basis van indiciën voor het jaar 1996:
3. Geglobaliseerde afrekening op basis van indiciën voor 1995 en 1996:
Als de belastingambtenaar rekening houdt met:
A. de aparte afrekening op basis van indiciën sub 1 en 2, komt hij uit op:
B. de geglobaliseerde afrekening op basis van indiciën sub 3, zijn de belastbare grondslagen voor de jaren 1995 en 1996 ongewijzigd.
Vandaar de ongelijke behandeling van de belastingplichtigen.
Mijn vragen luiden als volgt:
a) Moet de belastingambtenaar de afrekeningen apart of globaal opmaken en waarom?
ANTWOORD
Het door het geachte lid gegeven voorbeeld en het besluit dat hij daaruit trekt, zijn niet correct. Inzake taxatie volgens tekenen en indiciën moeten de te rechtvaardigen middelen immers worden voorafgegaan door de middelen die als rechtvaardiging dienen. Het is daarmee dat men rekening dient te houden wanneer, in functie van de omstandigheden eigen aan elk geval, de periode wordt bepaald waarop de indiciaire toestand moet slaan.
Vraag nr. 301 van de heer Hatry dd. 29.08.1997
Vr. en Antw., Senaat, nr. 1-57, 1997-1998, blz. 2901-2902
Bull. nr. 780, pag. 565
Tekenen en indiciën.
VRAAG
Volgens het Com.IB bij artikel 341 WIB 92 en een gevestigde rechtspraak belet het eenjarigheidsbeginsel van de belasting niet dat een afrekening wordt gemaakt op basis van indiciën dat in zijn geheel betrekking heeft op verschillende inkomstenjaren. Uw administratie gebruikt voor de afrekeningen op basis van indiciën trouwens formulieren die ontworpen zijn met het oog op een dergelijke globalisering.
Ik heb vernomen dat die commentaar op uiteenlopende wijze wordt gehanteerd, namelijk dat bij sommige controles een afzonderlijke afrekening op basis van indiciën wordt opgemaakt per inkomstenjaar, terwijl bij andere verschillende jaren worden geglobaliseerd.
Deze problematiek blijkt uit het volgende fictieve voorbeeld.
De verificaties voor de jaren 1995 en 1996 brengen het volgende aan het licht:
1. Aparte afrekening op basis van indiciën voor het jaar 1995:
- De liquiditeiten, voorraden, exploitatiewaarden, lopende en financiële rekeningen worden bekeken op 31 december 1994 en op 31 december 1995.
- Men komt uit op een overschot op basis van indiciën van 500.000 frank.
2. Aparte afrekening op basis van indiciën voor het jaar 1996:
- De voornoemde liquiditeiten, enz. worden bekeken op 31 december 1995 en op 31 december 1996.
- Men komt uit op een overschot op basis van indiciën van 550.000 frank.
3. Geglobaliseerde afrekening op basis van indiciën voor 1995 en 1996:
- De voornoemde liquiditeiten, enz. worden bekeken op 31 december 1994 en op 31 december 1995.
- Men komt uit op een overschot op basis van indiciën van 50.000 frank (positieve compensatie tussen 500.000 frank sub 1 en 550.000 frank sub 2).
Als de belastingambtenaar rekening houdt met:
A. de aparte afrekening op basis van indiciën sub 1 en 2, komt hij uit op:
- een verhoging met 500.000 frank van de belastbare grondslag voor het jaar 1995.
- een ongewijzigde belastbare grondslag voor het jaar 1996.
B. de geglobaliseerde afrekening op basis van indiciën sub 3, zijn de belastbare grondslagen voor de jaren 1995 en 1996 ongewijzigd.
Vandaar de ongelijke behandeling van de belastingplichtigen.
Mijn vragen luiden als volgt:
a) Moet de belastingambtenaar de afrekeningen apart of globaal opmaken en waarom?
b) | Heeft de belastingplichtige de vrije keuze tussen twee alternatieven? |
Het door het geachte lid gegeven voorbeeld en het besluit dat hij daaruit trekt, zijn niet correct. Inzake taxatie volgens tekenen en indiciën moeten de te rechtvaardigen middelen immers worden voorafgegaan door de middelen die als rechtvaardiging dienen. Het is daarmee dat men rekening dient te houden wanneer, in functie van de omstandigheden eigen aan elk geval, de periode wordt bepaald waarop de indiciaire toestand moet slaan.