Artikel 267, WIB 92

Art. 267, zesde lid, treedt in werking op de dag van bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en is van toepassing op de inkomsten die vanaf deze datum zijn toegekend, betaalbaar gesteld, geïnd of verkregen (art. 19 en 20, W 28.04.2019 - B.S. 06.05.2019; Numac: 2019041029)

De toekenning of de betaalbaarstelling van de inkomsten, in geld of in natura, brengt de opeisbaarheid van de roerende voorheffing mede.

Als toekenning wordt inzonderheid beschouwd, de inschrijving van een inkomen op een ten bate van de verkrijger geopende rekening, zelfs als die rekening onbeschikbaar is, mits de onbeschikbaarheid het gevolg is van een uitdrukkelijke of stilzwijgende overeenkomst met de verkrijger.

De toekenning of de betaalbaarstelling van inkomsten door een in artikel 265, eerste lid, 2°, vermeld fonds voor belegging in schuldvorderingen, brengt eveneens de opeisbaarheid van de roerende voorheffing mede, voor zover die inkomsten voortkomen uit inkomsten als vermeld in artikel 17.

Inkomsten van gelddeposito's worden geacht te zijn toegekend of betaalbaar gesteld op de laatste dag van het tijdperk waarop ze betrekking hebben.

De renten van geldsommen gedeponeerd bij de Deposito- en Consignatiekas worden geacht te zijn toegekend of betaalbaar gesteld op de laatste dag van de maand van terugbetaling.

Inkomsten waarop de roerende voorheffing door de verkrijger is verschuldigd ingevolge artikel 262, § 1 en § 2, 1° tot 4°, worden geacht te zijn toegekend of betaalbaar gesteld op de laatste dag van het belastbare tijdperk waarin zij door de verkrijger zijn verkregen.

Als toekenning wordt eveneens aangemerkt, de verwerving van inkomsten uit de vervreemding van aandelen van buitenlandse beleggingsvennootschappen onder de in artikel 19, § 1, eerste lid, 4°, gestelde voorwaarden.