Commentaar van art. 400, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking van 01.01.2010
TITEL VII: VESTIGING EN INVORDERING VAN DE BELASTINGEN
HOOFDSTUK VIII: Invordering van de belasting
Afdeling II: Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de belastingschulden van een aannemer
Art. 400, WIB 92
400/0- | |
400/3-26 400/3-4 400/5-19 400/20-26 | |
……… |
Art. 400, WIB 92
I. WETTEKST
Nummer 400/0
Art. 400. – Voor de toepassing van de artikelen 401 (1) tot 408 wordt verstaan onder:
(1) lees "402";
1° Werken:
a) de werkzaamheden die zijn vermeld in artikel 20, § 2, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;
b) de door de Koning bepaalde activiteiten of werkzaamheden (2) .
(2) deze bepaling is nog niet het voorwerp geweest van een koninklijk uitvoeringsbesluit.
2° Opdrachtgever: eenieder die de opdracht geeft om tegen een prijs werken uit te voeren of te laten uitvoeren;
3° Aannemer:
• eenieder die er zich toe verbindt om tegen een prijs voor een opdrachtgever werken uit te voeren of te laten uitvoeren;
• iedere onderaannemer ten overstaan van de na hem komende onderaannemers;
4° Onderaannemer: eenieder die er zich toe verbindt, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, in welk stadium ook, tegen een prijs het aan de aannemer toevertrouwde werk of een onderdeel er-van uit te voeren of te laten uitvoeren of daartoe werknemers ter beschikking te stellen;
5° …… (opgeheven).
Nummer 400/1
Voor de huidige tekst van art. 400, WIB 92, wordt verwezen naar:
- art. 4, KB 26.12.1998 houdende maatregelen met het oog op de aanpassing van de hoofdelijke aan-sprakelijkheidsregeling voor de sociale en fiscale schulden bij toepassing van artikel 43 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (Belgisch Staatsblad 31.12.1998, 2de editie);
- art. 139, Programmawet 27.4.2007 (Belgisch Staatsblad 8.5.2007, 3de editie);
- art. 17, Wet 7.11.2011 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad 10.11.2011, 3de editie);
- art. 63, Programmawet (I) 29.3.2012 (Belgisch Staatsblad 6.4.2012, 3de editie).
Nummer 400/2
De omschrijving van de werkzaamheden beoogd in art. 400, 1°, WIB 92, is het voorwerp van de titels II en III hierna.
De begrippen "opdrachtgever", "aannemer", en "onderaannemer" zijn duidelijk en vergen geen bijkomende uitleg.
II. IN ART. 400, 1°, A), WIB 92, BEOOGDE WERKZAAMHEDEN
A. ALGEMEEN
Nummer 400/3
Art. 400, 1°, a), WIB 92 omschrijft de werken die in de werkingssfeer vallen van de art. 402 tot 408, WIB 92, als zijnde de "werkzaamheden die zijn vermeld in artikel 20, § 2 van het koninklijk be-sluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde".
De hiernavolgende werkzaamheden waarvoor de verlegging van heffing van de BTW van toepassing is zijn bedoeld:
1. alle werk in onroerende staat in de zin van art. 19, § 2, van het BTW Wetboek (art. 20, § 2, 1ste lid, KB nr. 1 van 29 december 1992), met name het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrich-ten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed, en de handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het met-een op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt;
2. in de mate dat zij geen werk in onroerende staat zijn:
1° iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw:
a) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een installatie voor centrale verwarming of airconditioning, daaronder begrepen de branders, de reservoirs en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketels of aan de radiatoren (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, a, KB nr. 1 van 29 december 1992);
b) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een sanitaire installatie van een gebouw en, meer algemeen, van alle vaste toestellen voor sanitair of hygiënisch gebruik aange-sloten op een waterleiding of een riool (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, b, KB nr. 1 van 29 december 1992);
c) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische installatie van een gebouw, met uitzondering van toestellen voor de verlichting en van lampen (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, c, KB nr. 1 van 29 december 1992);
d) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische belinstallatie, van brandalarmtoestellen, van alarmtoestellen tegen diefstal en van een huistelefoon (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, d, KB nr. 1 van 29 december 1992);
e) van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels en meubels met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators en luchtverversers waar-mee een keuken of badkamer is uitgerust (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, e, KB nr.1 van 29 december 1992);
f) van luiken, rolluiken en rolgordijnen die aan de buitenkant van het gebouw worden geplaatst (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, f, KB nr. 1 van 29 december 1992);
2° iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering van wandbekleding of vloerbedekking als de plaatsing ervan in een gebouw, ongeacht of die bekleding of bedekking aan het gebouw wordt vastgehecht of eenvoudig ter plaatse op maat wordt gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte, (art. 20, § 2, 2de lid, 2°, KB nr. 1 van 29 december 1992);
3° ieder werk dat bestaat in het aanhechten, het plaatsen, het herstellen, het onderhouden en het reinigen van goederen bedoeld in 1° of 2° hierboven (art. 20, § 2, 2de lid, 3°, KB nr. 1 van 29 de-cember 1992);
3. de terbeschikkingstelling van personeel met het oog op het verrichten van een werk in onroerende staat of van in 2° hierboven bedoelde handelingen (art. 20, § 2, 3de lid, KB nr. 1 van 29 december 1992).
De in art. 400, 1°, a), WIB 92, beoogde werkzaamheden zijn dus werkzaamheden – eventu-eel gepaard gaande met leveringen – die tot de onroerende sector behoren of die bestaan in het ter be-schikking stellen van personeel met het oog op het uitvoeren van een werk in onroerende staat.
Nummer 400/4
Gelet op het territorialiteitsprincipe inzake belastingen zijn de bepalingen van de art. 402 tot 408, WIB 92, slechts van toepassing op werken in onroerende staat en op de eraan verbonden handelin-gen die in België worden uitgevoerd.
B. COMMENTAAR
Nummer 400/5
De hiernavolgende commentaar (zie 400/6 tot 400/19) steunt gedeeltelijk op de aanschrij-ving nr. 3 van 1.2.1979 van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen die de werkingssfeer van de verlegging van de heffing van de BTW toelicht.
1. Werk in onroerende staat
Nummer 400/6
Zoals reeds aangehaald is in 400/3, moet onder werk in onroerende staat worden verstaan, alle werkzaamheden die bestaan in het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed, en elke handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt.
a. Het bouwen, verbouwen, onderhouden, reinigen en afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed
Nummer 400/7
In het algemeen zijn de hier bedoelde handelingen:
1° de verschillende handelingen die bijdragen tot het oprichten van om het even welk gebouw dat met de grond is verbonden (woonhuis, flat, industrieel-, commercieel- of landbouwgebouw, een kunstwerk zoals een weg, een brug, een sluis, een havenkade, een rivierberm, enz.);
2° de handelingen met betrekking tot de afwerking van dergelijke bouwwerken;
3° de werken die tot doel hebben de bouwwerken in goede staat te houden, ongeacht of het gaat om grove herstellingen, om huurherstellingen of om reinigingswerken;
4° de werken die tot voorwerp hebben het aanleggen, het onderhouden en het reinigen van gronden en van alle andere uit hun aard onroerende goederen;
5° het afbreken van uit hun aard onroerende goederen.
Meer in het bijzonder zijn bedoeld:
1° de overeenkomst waarbij een aannemer zich verbindt een gebouw geheel of gedeeltelijk op te richten. Onder gebouw wordt verstaan elk onroerend goed dat door de wetten en besluiten ter zak van het kadaster als gebouw wordt aangemerkt;
2° de overeenkomst waarbij een aannemer zich voor een forfaitaire prijs verbindt tot het oprichten van een geheel afgewerkte sleutelklare woning;
3° de overeenkomst waarbij een aannemer zich verbindt tot de oprichting van de ruwbouw van een gebouw;
4° de overeenkomst waarbij een stukadoor zich verbindt de bepleistering te doen van een huis in opbouw;
5° de overeenkomst waarbij een gespecialiseerd aannemer zich verbindt de palen te heien waarop een gebouw zal worden opgericht;
6° de overeenkomst tot reiniging van een gevel waarvan de aannemingsprijs de prestaties, de leveringen van verschillende materialen en het gebruik van een stelling begrijpt;
7° de overeenkomst voor het schilderen van een gevel van een huis waarvan de aannemingsprijs de prestaties en de levering van de nodige materialen (verf, stopverf, enz.) omvat;
8° het vegen van een schoorsteen;
9° het ontstoppen van riolen, het reinigen en onderhouden van rioolputten;
10° het onderhouden en het aanleggen van een tuin, ook indien de aannemingsprijs de levering van bomen, heesters, bloemen, zaad, grind, enz. omvat, alsook het aanleggen van een boomkwekerij die deel uitmaakt van een landbouwonderneming;
11° het onderhoud van een lift, zelfs indien de aannemingsprijs de levering omvat van onderhoudsproducten of van onderdelen die ter vervanging van gebroken of defecte onderdelen werden aangebracht;
12° het vervangen van een ruit, zelfs indien de aannemingsprijs, benevens de prestaties, de levering omvat van een ruit en andere bijkomstige materialen (stopverf, spijkers, houten latten, enz.);
13° het strooien van grind, zout en calciumchloride op de wegen;
14° het afbreken van een huis;
15°
het slopen van fabriekshallen en van gashouders;
16° het vellen van bomen en het uithalen van stronken.
b. Handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt
Nummer 400/8
De handeling waarbij een roerend goed wordt geleverd en op zodanige wijze aan een onroerend goed wordt aangebracht dat het onroerend uit zijn aard wordt, is eveneens een werk in onroerende staat.
Ter zake maakt de wet geen onderscheid tussen de prijs van het roerend goed dat onroerend wordt uit zijn aard, en de prijs voor de plaatsing waardoor het onroerend wordt.
De hier bedoelde handelingen zijn onder meer:
1° het ingraven van een reservoir;
2° het aanbrengen, door inlijving, in een zwembad van filters om het water te zuiveren;
3° het plaatsen, met inlijving in de grond, van verkeersborden;
4° het leveren en plaatsen van scheidswanden van metaal of andere grondstoffen;
5° het leveren en plaatsen van hang- en sluitwerk in gebouwen zoals sloten, spanjoletten, handvatten voor deuren en ramen, klinken, deurkrukken, brievenbussen, enz.;
6° het leveren en uitstrooien op het veld, van kalk- en andere meststoffen, enz.;
7° het verharden en onderhouden van wegen door middel van steengruis en teer.
De handelingen die bestaan in de levering van een roerend goed dat niet wordt ingelijfd in een gebouw of in een ander uit zijn aard onroerend goed maar dat op eenvoudige wijze wordt vastge-maakt aan een gebouw, worden daarentegen niet bedoeld (zie evenwel 400/9).
2. Andere handelingen van levering en aanhechting aan een gebouw en die bedoeld zijn in art. 20, § 2, 2de lid, 1° en 2°, KB nr. 1 van 29 december 1992
a) Algemeen
Nummer 400/9
Hier zijn bedoeld de handelingen waarbij een roerend goed wordt geleverd en aangehecht aan een gebouw zonder onderscheid te maken of dat goed al dan niet zijn individualiteit verliest, maar ook geen werk in onroerende staat is in de zin van 400/6 en 7 hierboven.
Onder gebouw wordt verstaan elke constructie die als zodanig wordt aangemerkt door de wetten en besluiten ter zake van het kadaster.
Ter zake worden geacht deel uit te maken van een gebouw, de aanhorigheden en de bijgebouwen van een hoofdgebouw dat wordt gebruikt in een landbouw-, een handels-, een industriële of am-bachtelijke onderneming en die op zichzelf zonder dat hoofdgebouw niet als volledig kunnen worden beschouwd.
Zijn dus gebouwen: woonhuizen, bungalows, chalets, villa’s, flats, fabrieken, werkplaatsen, hoeven, loodsen, garages, enz.
b) Centrale verwarming en airconditioning
Nummer 400/10
Wordt bedoeld, voor zover zij geen werk in onroerende staat is, elke handeling waarbij de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een installatie voor centrale verwarming of airconditioning, daaronder begrepen de branders, de reservoirs en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketels of aan de radiatoren, worden geleverd en aangehecht aan een gebouw (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, a, KB nr. 1 van 29 december 1992).
Onder centrale verwarming wordt verstaan, elk verwarmingssysteem dat erin bestaat warmte te verspreiden in één of meer lokalen door middel van verschillende toestellen verbonden aan een enige warmtebron. Zulk is het geval met een systeem, "mini-chauffage" genaamd, dat erin bestaat de warmte, voortgebracht door een speciale kachel, in verschillende kamers te verspreiden door middel van radiatoren die verbonden zijn aan die kachel.
Daarentegen wordt een installatie met verschillende gasconvectoren, onafhankelijk van elkaar, zelfs indien de convectoren zijn aangesloten op eenzelfde reservoir, niet aangemerkt als een cen-trale verwarming.
Als een installatie van centrale verwarming moet worden aangemerkt: de installatie die sa-mengesteld is uit een warme luchtgenerator en uit leidingen of kanalen die door de generator voortgebrachte warmte verspreiden in verschillende lokalen, ook indien het toestel het lokaal verwarmt waar het is opgesteld.
Als een installatie van centrale verwarming moet eveneens worden aangemerkt: de installatie waarvan de werking wordt geregeld door een enige warmteregelaar en die is samengesteld uit ver-schillende elektrische warmteverdelers die in verschillende lokalen zijn geplaatst.
c) Sanitaire installatie
Nummer 400/11
Wordt eveneens bedoeld, voor zover zij geen werk in onroerende staat is, elke handeling waarbij de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een sanitaire installatie en meer alge-meen, van al de vaste toestellen voor sanitair of hygiënisch gebruik aangesloten op een waterleiding of een riool, worden geleverd en aangehecht aan een gebouw (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, b, KB nr. 1 van 29 december 1992).
Wordt eveneens bedoeld de handeling waarbij buisleidingen, kranen, pompen, gootstenen, wastafels, W.C., urinoirs, bidets, voetbaden, badkuipen en gootstenen worden geleverd en aangehecht aan een gebouw.
Aangezien een warmwatertoestel zowel de badkamer als de keuken of beide tegelijk van warm water kan voorzien, is de handeling waarbij zulk een toestel wordt geleverd en aangehecht aan het betrokken gebouw eveneens bedoeld, ongeacht waar dat toestel in het gebouw wordt geplaatst.
d) Elektrische installatie
Nummer 400/12
Wordt eveneens bedoeld, voor zover zij geen werk in onroerende staat is, elke handeling waarbij de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische installatie, met uitzon-dering van toestellen voor de verlichting en van lampen, worden geleverd en aangehecht aan een gebouw (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, c, KB nr. 1 van 29 december 1992).
Onder verlichtingstoestellen en lampen worden inzonderheid bedoeld hanglampen, plafondlampen, luchters, wandlampen, tafellampen, nachtlampen, bureaulampen, schemerlampen en waterdichte lampen voor vochtige ruimten, kandelaren, pianolampen, réverbères, lampen op voet, lampen voor donkere kamers en voor winkeluitstalramen, fluorescentielampen en hun houders, daaronder begrepen de starters en de ballasten, enz.
De in art. 20, § 2, 2de lid, 1°, c, KB nr. 1 van 29 december 1992, bedoelde uitzondering is niet van toepassing wanneer de toestellen voor de verlichting en de lampen worden geleverd en ingewerkt in het plafond of in een vals plafond.
e) Elektrische belinstallatie, brand- en alarmtoestellen, telefooninstallatie
Nummer 400/13
Wordt eveneens bedoeld, voor zover zij geen werk in onroerende staat is, elke handeling waarbij de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische belinstallatie, van brandalarmtoestellen, van alarmtoestellen tegen diefstal en van een huistelefoon, worden geleverd en aangehecht aan een gebouw (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, d, KB nr. 1 van 29 december 1992).
Onder elektrische belinstallatie worden bedoeld de elektromagnetische inrichting die een hamertje doet trillen op een bel, alsook de trillers met zoemertoon of melodie, enz.
Onder de bestanddelen van een brandalarmtoestel kan men citeren, de toestellen aangesloten op een waterleiding, toestellen met smeltveiligheden, toestellen met uitzettingskleppen, toestellen met elektrische weerstandgeleiders, toestellen met foto-elektrische cel, toestellen met detector, enz.
Onder de bestanddelen van een huistelefooncentrale kan men die citeren waarmee een centrale is uitgerust om tussen de verschillende vertrekken van een gebouw te kunnen telefoneren en de elektrische deuropener met deurtelefoon.
f) Kasten, gootstenen, dampkappen
Nummer 400/14
Wordt eveneens bedoeld, voor zover zij geen werk in onroerende staat is, elke handeling waarbij opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels en meubels met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators en luchtverversers waarmee een keuken of een badkamer is uitgerust, worden geleverd en aangehecht aan een gebouw (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, e, KB nr. 1 van 29 december 1992).
De bovenstaande opsomming van goederen is beperkend. Zijn dus niet bedoeld: de handelingen waarbij een koelkast, een diepvriezer, een komfoor of een fornuis met gas of elektriciteit, een af-wasmachine, een oven, een breekmachine, een wasmachine of een linnendroogkast, enz. worden geleverd en geplaatst.
g) Luiken, rolluiken, rolgordijnen
Nummer 400/15
Wordt eveneens bedoeld, voor zover zij geen werk in onroerende staat is, elke handeling waarbij luiken, rolluiken en rolgordijnen bestemd voor de buitenkant van een gebouw, worden geleverd en aangehecht aan een gebouw (art. 20, § 2, 2de lid, 1°, f, KB nr. 1 van 29 december 1992).
h) Wandbekledingen en vloerbekledingen
Nummer 400/16
Wordt eveneens bedoeld, voor zover zij geen werk in onroerende staat is, elke handeling waarbij een wandbekleding of vloerbekleding wordt geleverd en aangehecht aan een gebouw. Hierbij is het van geen belang of die bekleding of bedekking aan het gebouw wordt vastgehecht of eenvoudig ter plaatse op maat wordt gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte (art. 20, § 2, 2de lid, 2°, KB nr. 1 van 29 december 1992).
Zijn ondermeer bedoeld, de handelingen waarbij worden geleverd en geplaatst:
1° behangpapier of eender welke wandbekleding alsook het nodige materiaal om de plaatsing te doen (lijm, kalk, cement, enz.);
2° vasttapijt, balatum, linoleum of eender welke vloerbedekking, ongeacht of die bedekking is gelijmd of op een andere manier is vastgehecht of eenvoudig neergelegd. In dit laatste geval dient de vloerbedekking ter plaatste op maat te worden gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte.
i) Het aanhechten, plaatsen, herstellen, onderhouden en reinigen
Nummer 400/17
Wordt eveneens bedoeld, voor zover het geen werk in onroerende staat is, elk werk waarbij de in 400/9 tot 16 bedoelde goederen worden aangehecht aan of geplaatst in een gebouw, hersteld, on-derhouden of gereinigd (art. 20, § 2, 2de lid, 3°, KB nr. 1 van 29 december 1992).
Worden ondermeer bedoeld, de diensten verricht door:
1° een installateur van centrale verwarming, daaronder begrepen het vegen van de schouwen, het onderhouden van de brander, het reinigen van de ketel, enz;
2° een elektricien die een gebouw van een elektrische installatie of een elektrische belinstallatie voorziet;
3° een loodgieter die in een gebouw de sanitaire installaties plaatst of herstelt;
4° een schrijnwerker die in een gebouw de kasten van een ingerichte keuken, de luiken of de rolluiken plaatst;
5° een schilder die de buiten- of de binnenzijde van de muren van een gebouw afwast, herstelt of verft.
j) Het ter beschikking stellen van personeel
Nummer 400/18
Wordt ook bedoeld, de ter beschikkingstelling van personeel met het oog op het verrichten van een werk in onroerende staat of van een in art. 20, § 2, 2de lid, 1°, 2° of 3°, KB nr. 1 van 29 decem-ber 1992 bedoelde handeling (zie art. 20, § 2, 3de lid, KB nr. 1 van 29 december 1992).
Bedoeld wordt de overeenkomst waarbij een persoon – zowel rijksinwoner als niet-inwoner - leden van zijn personeel ter beschikking stelt van een andere persoon – zowel rijksinwoner als niet-inwoner- om onder de leiding van deze laatste werken en handelingen uit te voeren als bedoeld in het voorgaande lid.
De personen die ter beschikking worden gesteld, moeten gebonden zijn door een arbeids- of bediendecontract of door een contract dat een band van ondergeschiktheid inhoudt tegenover de persoon die hen ter beschikking stelt en ze moeten werken onder de leiding van de persoon tot wiens beschikking ze zijn gesteld.
Het onderscheid tussen het contract van terbeschikkingstelling van personeel en het aanne-mingscontract of onderaannemingscontract is soms moeilijk te maken. Evenwel is het onderzoek naar de juridische aard van de overeenkomst hier zonder belang, want zowel in het ene als in het andere geval is de wet van toepassing wanneer het contract hetzij een werk in onroerende staat, hetzij handelingen als bedoeld in art. 20, § 2, 2de lid, 1°, 2° of 3°, KB nr. 1 van 29 december 1992 tot voorwerp heeft.
3. Landbouwdiensten
Nummer 400/19
Worden eveneens bedoeld werken in onroerende staat met een landbouwkarakter.
Hierna volgt een niet beperkende lijst van deze werken:
- ploegen, frezen of eggen van gronden;
- zaaien en precisiezaaien;
- zaaien en sproeien;
- zaaien en microgranulaat toevoegen;
- sproeien;
- vernevelen;
- verstuiven;
- maaien;
- hakselen, kneuzen;
- vlastrekken;
- oogstwerken – maaidorsen;
- rooien van aardappelen;
- bieten;
- maïs (hakselen);
- maïsgraandorsen;
- grove groenten (bonen, erwten, cichoreien, schorseneren, ….);
- fruitplukken, - oogsten;
- strooien van kalkstoffen, meststoffen en grondverbeteringsmiddelen, spreiden van mest en gier;
- snoeien van bomen en heggen;
- planten;
- graven van grachten;
- reinigen van grachten (mechanisch of chemisch);
- reiten van waterlopen;
- draineren;
- stalontsmetting;
- grondontsmetting;
- besproeiing;
- irrigatie.
C. BIJZONDERHEDEN
1. Verkoopscontract - Aannemingscontract
Nummer 400/20
De maatregelen die het voorwerp zijn van de art. 402 tot 408, WIB 92, beogen slechts het aannemingscontract, met uitsluiting van het verkoopscontract.
Men heeft met een aannemingscontract of een verkoopscontract te maken, naargelang de uitvoering van de werken in onroerende staat respectievelijk afhangt of niet afhangt van de wil van de toekomstige eigenaar.
Aldus vormt bijvoorbeeld een aannemingscontract: de overeenkomst die ofwel de verkoop op plan van een gebouw, ofwel de verkoop in de staat waarin het zich bevindt van een gebouw in oprichting vergezelt, en luidens welke de koper zich voorneemt ofwel bepaalde wijzigingen te doen aanbrengen van de op plan voorziene werken of niet voorziene werken te doen uitvoeren, ofwel de oprichting van het gebouw te doen voltooien.
2. Projectontwikkelaar
Nummer 400/21
Een projectontwikkelaar die uitsluitend gronden en/of gebouwen verkoopt, verricht geen werkzaamheden beoogd in de art. 402 tot 408, WIB 92. Dit is daarentegen wel het geval wanneer hij bovendien aannemingscontracten sluit (zie 400/20).
3. Levering van betonproducten
Nummer 400/22
De levering van stortklaar beton in de bekisting van een bouwwerk of in funderingen alsmede de levering van "pompbeton", zijn werkzaamheden die vermeld zijn in art. 400, 1°, a), WIB 92. Dit is ook het geval voor de levering van holle welfsels of vloerbeschotten die gepaard gaat met het leggen ervan op gereedgemaakte kelders of gemetselde muren. Dit is echter niet zo indien de welfsels of beschotten voorlopig worden neergelegd op de bouwplaats in afwachting van een definitieve ordening.
4. Levering met plaatsing van een roerend goed in een gebouw
Nummer 400/23
De levering met plaatsing van een roerend goed, dat niet wordt ingelijfd in een gebouw of in een ander uit zijn aard onroerend goed, maar dat op eenvoudige wijze wordt vastgemaakt aan een ge-bouw, is geen werk in onroerende staat. Met betrekking tot een dergelijke levering kunnen de bepalingen van de art. 402 tot 408, WIB 92, alleen maar van toepassing zijn wanneer ze uitdrukkelijk zijn vermeld in art. 20, § 2, 2de lid, 1° en 2°, KB nr. 1 van 29 december 1992 (bv. installatie voor centrale verwarming, sanitaire installatie, elektrische installatie – zie 400/9 tot 16).
Met name machines, toestellen en apparatuur, in het bijzonder voor industriële installaties, of voorwerpen voor dagelijks gebruik voor normale uitrusting of voor versiering, blijven in beginsel roerend of worden ten hoogste onroerend door bestemming. De regeling ingesteld door de art. 402 tot 408, WIB 92, is derhalve niet van toepassing op de levering met aanhechting aan een onroerend goed van dergelijke goederen, zelfs niet wanneer de aanhechting een werk in onroerende staat van geringe omvang vereist, behoudens wanneer het gaat om handelingen die uitdrukkelijk in art. 20, § 2, 2de lid, 1° en 2°, KB nr. 1 van 29 december 1992 zijn vermeld.
Voorbeelden
1° Levering van een werktuigmachine die wordt verankerd in een betonnen voetstuk, ook al behelst de plaatsing het tot stand brengen van een voetstuk.
2° Levering van een machine, die wordt vastgevezen in de grond en aangesloten op leidingen voor water, lucht of elektriciteit.
3° Levering van een koeltoonbank met vasthechting aan de vloer door middel van cement of lijm of door inmetsing van aan de toonbank bevestigde steunpunten.
4° Levering met aanhechting aan een gebouw van spiegels, kapstokken, hangkasten in een vestiaire of hangklokken.
5° Levering met plaatsing van podiums of kipzetels door ze vast te schroeven in de vloer van spektakel-zalen.
De bepalingen van de art. 402 tot 408, WIB 92, zijn uiteraard evenmin van toepassing op onderhouds- en herstellingswerken aan op dergelijke wijze geplaatste goederen.
Maar die bepalingen zijn daarentegen wel toepasselijk wanneer bovenbedoeld werk in onroerende staat van geringe omvang niet door de verkoper maar door een derde wordt verricht. Ze zijn bo-vendien toepasselijk wanneer aan het gebouw waarin de machines, toestellen, apparatuur of voorwerpen moeten worden geplaatst, en ter voorbereiding van die plaatsing, een meer omvangrijk werk in onroerende staat wordt verricht, door een derde of zelfs door de verkoper, zoals omvormings- of aanpassings-werk (versteviging van vloeren en/of muren, slopen of hermetselen van muren, plaatsen van leidingen voor water, gas of elektriciteit, enz.).
5. Onderhoud van gebouwen, terreinen, enz.
Nummer 400/24
Het wassen van ruiten is een in art. 400, 1°, a), WIB 92, beoogde werkzaamheid. Ook de prestaties die neerkomen op het onderhouden van onroerende goederen als parken, hoven, voetbalvelden, enz. zijn bedoeld.
6. Waterzuiveringsstations
Nummer 400/25
Een waterzuiveringsstation, bestaande uit belangrijke gemetselde, betonnen of metalen con-structies, zoals bekkens of reservoirs van grote afmetingen is voor het geheel een onroerend goed uit zijn aard, met inbegrip van de toestellen en apparaten waarmee het is uitgerust. De bouw van een dergelijk waterzuiveringsstation is bijgevolg een in art. 400, 1°, a), WIB 92, bedoelde handeling.
7. Werkzaamheden van intellectuele aard betreffende werk in onroerende staat
Nummer 400/26
Zijn niet bedoeld in art. 400, 1°, a), WIB 92: de studie- en controlewerkzaamheden van ar-chitecten, landmeters en ingenieurs met het oog op de voorbereiding of de coördinatie van werken in onroerende staat.
III. IN ART. 400, 1°, B), WIB 92, BEOOGDE WERKZAAMHEDEN (3)
(3) deze bepaling is nog niet het voorwerp geweest van een koninklijk uitvoeringsbesluit.
…….