Artikel 376ter, WIB 92
Art. 376ter, derde lid, treedt in werking voor alle of bepaalde categorieën van houders van een ondernemingsnummer, evenals voor natuurlijke personen, op een datum respectievelijk te bepalen door de Koning, en ten laatste op 01.01.2028 (art. 39 en 222, W 12.05.2024 - B.S. 30.05.2024; Numac: 2024003880)
De adviseur-generaal van de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen of de door hem aangewezen ambtenaar doet bij met redenen omklede beslissing uitspraak nopens het verzoek ingediend door de belastingschuldige, door zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd of door de medeschuldenaar bedoeld in artikel 2 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.
Hij kan evenwel, de ambtshalve ontheffing verlenen van de overbelastingen, het overschot van de voorheffingen of de voorafbetalingen en van andere verminderingen, bedoeld in artikel 376, door middel van de registratie, op naam van de betrokken belastingplichtige, van het ontheven bedrag in een kohier dat uitvoerbaar wordt verklaard.
In alle gevallen geschiedt de kennisgeving van de beslissing aan de belastingplichtige met een aangetekende zending. Deze beslissing is onherroepelijk wanneer geen vordering is ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg binnen de in artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek vermelde termijn.