Commentaar van art. 129, WIB 92
Art. 129, WIB 92
129/0 | |
129/1 | |
129/2 | |
129/3-7 | |
129/3 | |
129/4-6 | |
129/7 | |
129/8-12 | |
129/8 | |
129/9-11 | |
129/12 |
Nummer 129/0
Art. 129. - Wanneer de inkomsten van een echtgenoot onvoldoende zijn om de overeenkomstig de artikelen 23, § 2, 2° en 3° en 103, aftrekbare verliezen erop aan te zuiveren, wordt het saldo aangerekend op de inkomsten van de andere echtgenoot met inachtneming van de in die artikelen gestelde beperkingen.
De Koning bepaalt de wijze waarop de aanrekening gebeurt.
Nummer 129/1
Afdeling XXV. - Aanrekening van de verliezen van één van de echtgenoten op de inkomsten van de andere echtgenoot (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 129)
Art. 63. - § 1. Het door één van de echtgenoten tijdens het belastbare tijdperk of tijdens een vorig belastbaar tijdperk geleden beroepsverlies, dat krachtens artikel 129 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 geheel of gedeeltelijk op de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot kan worden aangerekend, wordt evenredig afgetrokken van de overeenkomstig artikel 23 van hetzelfde Wetboek vastgestelde beroepsinkomsten uit de verschillende beroepswerkzaamheden van deze echtgenoot, die gezamenlijk worden belast of die overeenkomstig artikel 155 van hetzelfde Wetboek zijn vrijgesteld krachtens internationale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting; het eventuele saldo wordt evenredig aangerekend op de beroepsinkomsten die afzonderlijk worden belast.
§ 2. De aanrekening van de respectievelijk in de §§ 1 en 2 van artikel 103 van hetzelfde Wetboek vermelde verliezen op de diverse inkomsten van de andere echtgenoot, gebeurt evenredig binnen de in dat artikel gestelde grenzen.
Nummer 129/2
Art. 129, eerste lid, WIB 92, bepaalt dat wanneer de inkomsten van een echtgenoot onvoldoende zijn om zijn verliezen erop aan te zuiveren :
- het saldo van de beroepsverliezen aftrekbaar is van de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot;
- het saldo van de verliezen die hij geleden heeft ter gelegenheid van in art. 90, 1°, WIB 92, bedoelde verrichtingen, aftrekbaar is van de door de andere echtgenoot behaalde occasionele winst of baten;
- het saldo van de verliezen die hij geleden heeft ter gelegenheid van in art. 90, 8°, WIB 92, bedoelde verrichtingen, aftrekbaar is van de door de andere echtgenoot verwezenlijkte meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen.
IV. DOOR EEN VAN DE ECHTGENOTEN GELEDEN BEROEPSVERLIEZEN
Nummer 129/3
Zoals uiteengezet in 87/13 tot 21, worden de beroepsverliezen die een gehuwde belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk of voorheen heeft geleden aangerekend op zijn of haar eigen beroepsinkomsten, en in voorkomend geval ook op het hem of haar toegekende meewerkinkomen en/of op het hem of haar als huwelijksquotiënt toegekende inkomen.
Blijft er na die bewerkingen toch nog een aftrekbaar beroepsverlies over, dan wordt dat in de mate van het mogelijke afgetrokken van de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot.
Een dergelijke aanrekening kan zowel voor beroepsverliezen van het belastbare tijdperk als voor beroepsverliezen van vorige belastbare tijdperken plaats hebben (verstaan zijnde dat ieder aanslagjaar opnieuw de aanrekening in eerste orde gebeurt op de beroepsinkomsten van degene die de verliezen geleden heeft).
Gelet op de algemene draagwijdte van art. 129, WIB 92, zijn de regels voor de compensatie van beroepsverliezen ook van toepassing indien de echtgenoot die het verlies heeft geleden, geen beroepswerkzaamheid meer heeft uitgeoefend tijdens het belastbare tijdperk waarin de compensatie moet geschieden.
Er wordt opgemerkt dat de beroepsverliezen van burgerlijke vennootschappen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid als vermeld in art. 29, WIB 92 (met uitzondering van de Europese economische samenwerkingsverbanden en de economische samenwerkingsverbanden), die onder welbepaalde voorwaarden mogen worden afgetrokken van de beroepsinkomsten van een vennoot of lid van die vennootschappen en verenigingen (zie commentaar op art. 80, WIB 92) evenwel nooit kunnen worden aangerekend op de beroepsinkomsten van de echtgenoot van die vennoot of dat lid.
Nummer 129/4
Wanneer een door een echtgenoot geleden beroepsverlies (ofwel van het belastbare tijdperk, ofwel van een vorig belastbaar tijdperk) bij gebrek aan eigen beroepsinkomsten, op de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot kan worden aangerekend, moet dit verlies, ongeacht de oorsprong ervan (Belgisch of buitenlands) en ongeacht de beroepswerkzaamheid waarin het verlies is geleden, als volgt worden aangerekend op de beroepsinkomsten van de verschillende beroepswerkzaamheden van de andere echtgenoot.
[De indeling van de beroepsinkomsten der beroepswerkzaamheid geschiedt volgens de regels die toepasselijk zijn voor de aanrekening van de werkelijke beroepskosten en de beroepsverliezen (zowel van het belastbare tijdperk als van vorige belastbare tijdperken) van de belastingplichtige zelf (zie dienaangaande ook commentaar op art. 23, § 2, WIB 92).]
De aanrekening gebeurt in de eerste plaats evenredig op de beroepsinkomsten (Belgische zowel als buitenlandse) die gezamenlijk worden belast en op de beroepsinkomsten die bij dubbelbelastingverdrag zijn vrijgesteld; slechts indien deze beide soorten inkomsten onvoldoende zijn, wordt het saldo evenredig aangerekend op de beroepsinkomsten die afzonderlijk worden belast (art. 63, § 1, KB/WIB 92).
Nummer 129/5
Daar in art. 63, § 1, KB/WIB 92, geen sprake is van gezamenlijk belastbare of afzonderlijk belastbare inkomsten, doch wel van inkomsten die gezamenlijk of afzonderlijk worden belast, moet de aanrekening van de beroepsverliezen worden gewijzigd voor de vaststelling van de inkomsten in het stelsel van volledige samentelling.
In dat stelsel worden de in beginsel afzonderlijk belastbare beroepsinkomsten voor de aanrekening van de beroepsverliezen bij de andere gezamenlijk belastbare inkomsten gevoegd en de beroepsverliezen worden evenredig over alle, vrijgestelde zowel als belastbare beroepsinkomsten omgedeeld.
Nummer 129/6
...
Voorbeeld 1
Nummer 129/7
De man heeft in 1996 als handelaar een beroepsverlies geleden van 400.000 F (hij had geen andere beroepswerkzaamheden).
Zijn echtgenote heeft tijdens datzelfde jaar de volgende beroepsinkomsten verkregen :
- gewone bezoldigingen : 500.000 F – achterstallige bezoldigingen : 60.000 F - baten : 220.000 F
Zij verantwoordt 80.000 F werkelijke beroepskosten met betrekking tot de baten.
Vaststelling van het nettoberoepsinkomen bij gedeeltelijke samentelling
Gewone bezoldigingen | Achterstallen | Baten | Totaal | |
Bruto-inkomsten: | 500.000 F | 60.000 F | 220.000 F | 780.000 F |
Beroepskosten : | - 54.286 F(3) | - 6.514 F(3) | - 80.000 F | - 140.800 F |
445.714 F | 53.486 F | 140.000 F | 639.200 F | |
Huwelijksquotiënt (1) (585.714 F x 30 %) | - 133.714 F | - | - 42.000 F | - 175.714 F |
312.000 F | 53.486 F | 98.000 F | 463.486 F | |
Aanrekening van het bedrijfsverlies van de man (2) : | - 170.676 F | - | - 53.610 F | - 224.286 F |
Te belasten netto- beroepsinkomen: | 141.324 F | 53.486 F | 44.390 F | 239.200 F |
[(1) 175.714 F, proportioneel aan te rekenen op de gezamenlijk belastbare inkomsten, na aftrek van de beroepskosten (445.714 F + 140.000 F = 585.714 F), d.w.z. 175.714 F x 445.714/585.714 = 133.714 F op de gewone bezoldigingen en 175.714 F x 140.000/585.714 = 42.000 F op de baten.
(2) 224.286 F (400.000 F - 175.714 F), proportioneel aan te rekenen op de gezamenlijk belastbare netto-inkomsten (312.000 F + 98.000 F = 410.000 F), d.w.z. 224.286 F x 312.000/410.000 = 170.676 F op de gewone bezoldigingen en 224.286 F x 98.000/410.000 = 53.610 F op de baten.
(3) Forfaitaire beroepskosten op het totaal van de bezoldigingen: 60.800 F, waarvan 60.800 F x 500.000/560.000 = 54.286 F op de gewone bezoldigingen en 60.800 F x 60.000/560.000 = 6.514 F op de achterstallige bezoldigingen.]
Vaststelling van het nettoberoepsinkomen bij volledige samentelling
Bezoldigingen | Baten | Totaal | |
Bruto-inkomsten : | 560.000 F | 220.000 F | 780.000 F |
Beroepskosten : | - 60.800 F | - 80.000 F | - 140.800 F |
499.200 F | 140.000 F | 639.200 F | |
Huwelijksquotiënt (639.200 x 30 %) : | - 149.760 F | - 42.000 F | - 191.760 F |
Netto-inkomsten : | 349.440 F | 98.000 F | 447.440 F |
Aanrekening van het beroepsverlies van de man (400.000 F - 191.760 F) : - 208.240 F x 349.440/447.440 = - 208.240 F x 98.000/447.440 = | - 162.630 F | - 45.610 F | - 208.240 F |
Te belasten nettoberoepsinkomen: | 186.810 F | 52.390 F | 239.200 F |
Voorbeeld 2
Nummer 129/7.1
Gezin waarin de man een vrij beroep uitoefent. Zijn vrouw helpt hem bij zijn werkzaamheid en exploiteert tevens een kleine handelszaak.
Gegevens :
Man :
- Bruto-honoraria : 2.200.000 F
- Beroepskosten : 1.050.000 F
- Investeringsaftrek : 150.000 F
- Meewerkinkomen : 100.000 F
- Vorig verlies : 200.000 F
Vrouw :
- Brutowinst : 700.000 F
- Beroepskosten : 400.000 F
- Vrijgestelde bestanddelen : 0 F
- Vorig verlies : 650.000 F
Man Vrouw
Baten Winst Baten
Bruto-inkomsten : 2.200.000 F 700.000 F
Beroepskosten : - 1.050.000 F - 400.000 F
Verschil : 1.150.000 F 300.000 F
Investeringsaftrek : - 150.000 F 0 F
Verschil : 1.000.000 F 300.000 F
Vorig verlies (vrouw ) : - 300.000 F(1)
Verschil : 1.000.000 F 0 F
Meewerkinkomen : - 100.000 F 0 F 100.000 F
Verschil : 900.000 F 0 F 100.000 F
Vorige verliezen : - 200.000 F 0 F - 100.000 F(1)
Verschil : 700.000 F 0 F 0 F
Grondslag voor de berekening van het huwelijksquotiënt :
- man : 700.000 F
- vrouw : 0 F
- totaal : 700.000 F
Aan de vrouw toe te rekenen huwelijksquotiënt :
(700.000 F x 30 %) - 100.000 F (2) = 210.000 F - 100.000 F = 110.000 F
[(1) Vorig verlies van de vrouw : 650.000 F
Op haar winst aangerekend : - 300.000 F
Nog te compenseren verlies : 350.000 F
Gedeelte dat op het meewerkinkomen kan worden aangerekend: - 100.000 F
Saldo dat op de inkomsten van de man moet worden aangerekend : 150.000 F (2) Beroepsinkomsten van de vrouw : 0 F
Gedeelte van het meewerkinkomen dat door een (vorig) beroepsverlies is opgeslorpt : 100.000 F Totaal 100.000 F]
Beroepsinkomsten na toerekening van het huwelijksquotiënt :
Man Vrouw
Baten Winst Baten
Overgebracht : 700.000 F 0 F 0 F
Huwelijksquotiënt : - 110.000 F 110.000 F
590.000 F 0 F 110.000 F
Vorig verlies (vrouw) : - 110.000 F(1)
Verschil : 590.000 F 0 F 0 F
Toepassing van art. 129, WIB 92 (aanrekening van verliezen tussen echtgenoten) : - 140.000 F(1) Verschil : 450.000 F
[(1) Vorig verlies van de vrouw : 650.000 F
Op haar winsten aangerekend : - 300.000 F
Op het meewerkinkomen aangerekend : - 100.000 F
Nog te compenseren verlies : 250.000 F
Gedeelte dat op het huwelijksquotiënt kan worden aangerekend : - 110.000 F
Saldo dat op de inkomsten van de man moet worden aangerekend : 140.000 F]
V. VERLIEZEN DOOR EEN VAN DE ECHTGENOTEN GELEDEN TER GELEGENHEID VAN EEN IN ART. 90, 1°, WIB 92, BEDOELDE OCCASIONELE VERRICHTING ZONDER BEROEPSKARAKTER OF TER GELEGENHEID VAN EEN IN ART. 90, 8°, WIB 92, BEDOELDE VERRICHTING
Nummer 129/8
In uitvoering van art. 129, tweede lid, WIB 92, regelt art. 63, § 2, KB/WIB 92 de aanrekening van de in art. 103, §§ 1 en 2, bedoelde verliezen van de ene echtgenoot op de diverse inkomsten van dezelfde aard (occasionele winst of baten en meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen) van de andere echtgenoot, waarbij respectievelijk :
- verliezen geleden op occasionele verrichtingen worden afgetrokken van occasionele winst of baten (art. 90, 1°, WIB 92);
- minderwaarden op ongebouwde onroerende goederen worden in mindering gebracht van meerwaarden op gelijkaardige goederen (art. 90, 8°, WIB 92).
Nummer 129/9
Krachtens art. 63, § 2, KB/WIB 92 moeten die verliezen evenredig worden aangerekend op de overeenstemmende diverse inkomsten van de andere echtgenoot.
Daar de diverse inkomsten (evenals de in art. 103, WIB 92, bedoelde verliezen) van beide echtgenoten evenwel niet in een aparte kolom worden aangegeven, wordt in de praktijk het totale bedrag van die verliezen van beide echtgenoten evenredig aangerekend op het totaal van de door man en vrouw verkregen diverse inkomsten van dezelfde aard.
Nummer 129/10
Aldus zouden in art. 103, § 1, WIB 92, bedoelde verliezen op occasionele verrichtingen (van beide echtgenoten) evenredig moeten worden aangerekend op de in België en in het buitenland (door beide echtgenoten) behaalde inkomsten als bedoeld in art. 90, 1°, WIB 92.
Nummer 129/11
De in art. 103, § 2, WIB 92, bedoelde minderwaarden op ongebouwde onroerende goederen (van eender welke echtgenoot) worden evenredig aangerekend op de verschillende in art. 90, 8°, WIB 92 bedoelde meerwaarden, ongeacht de erop toepasselijke aanslagvoet (33 of 16,5 %).
C. ALLEENSTAANDE BELASTINGPLICHTIGE
Nummer 129/12
Naar analogie van het bepaalde in 129/9 tot 11, worden de in art. 103, WIB 92 bedoelde verliezen, die door een alleenstaande belastingplichtige zijn geleden, eveneens op evenredige wijze aangerekend op zijn diverse inkomsten van dezelfde aard.