Artikel 338, WIB 92

Art. 338, § 12, derde lid, en § 21, derde lid, treedt in werking voor alle of bepaalde categorieën van houders van een ondernemingsnummer, evenals voor natuurlijke personen, op een datum respectievelijk te bepalen door de Koning, en ten laatste op 01.01.2028 (art. 30 en 222, W 12.05.2024 - B.S. 30.05.2024; Numac: 2024003880)


§ 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de inkomstenbelastingen.

Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.

Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten.

§ 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

1° "richtlijn": de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;

2° "lidstaat": een lidstaat van de Europese Unie;

3° "centraal verbindingsbureau": het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;

4° "verbindingsdienst": elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;

5° "bevoegde ambtenaar": elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;

6° "Belgische bevoegde autoriteit": de door België als zodanig aangewezen autoriteit. Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd;

7° "buitenlandse bevoegde autoriteit": de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit. Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd;

8° "verzoekende autoriteit": het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;

9° "aangezochte autoriteit": het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;

10° "administratief onderzoek": alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;

11° "automatische uitwisseling":

a) voor de toepassing van paragrafen 6, eerste lid, 6/1, 6/3 en 6/4, de systematische mededeling met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen, zonder voorafgaand verzoek, van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat;

b) voor de toepassing van de wet van 16 december 2015 tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen, door de Belgische financiële instellingen en de FOD Financiën, in het kader van een automatische uitwisseling van inlichtingen op internationaal niveau en voor belastingdoeleinden, de systematische verstrekking van de in voornoemde wet bepaalde inlichtingen over inwoners van andere lidstaten aan de betrokken lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, uiterlijk binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de inlichtingen betrekking hebben;

c) voor de toepassing van alle andere bepalingen van dit artikel, andere dan deze van voormelde paragrafen 6, eerste lid, 6/1, 6/3 en 6/4, de systematische mededeling van vooraf bepaalde inlichtingen, verstrekt overeenkomstig punten a) en b)

12° "spontane uitwisseling": het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;

13° "persoon":

a. een natuurlijk persoon;

b. een rechtspersoon;

c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit; of

d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;

14° "langs elektronische weg": door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;

15° "CCN-netwerk": het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen.

16° "grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing": elk akkoord, elke mededeling of enig ander instrument of handeling met soortgelijke effecten, inbegrepen deze verstrekt, gewijzigd of hernieuwd, in het kader van een belastingcontrole, en die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:

a) verstrekt, gewijzigd of hernieuwd door de FOD Financiën, ongeacht of deze beslissingen effectief gebruikt worden;

b) verstrekt, gewijzigd of hernieuwd, voor een welbepaalde persoon of een groep van personen, en voor zover deze persoon of groep van personen er zich kan op beroepen;

c) betreft de interpretatie of toepassing van een wettelijke of administratieve bepaling betreffende de handhaving of de toepassing van dit Wetboek en met de inkomstenbelastingen verband houdende autonome bepalingen;

d) heeft betrekking op een grensoverschrijdende verrichting of op de vraag of er op grond van de activiteiten van een persoon in een lidstaat al dan niet sprake is van een vaste inrichting; en

e) is tot stand gekomen voorafgaand aan de verrichtingen of activiteiten in een lidstaat op grond waarvan mogelijkerwijs sprake is van een vaste inrichting, of voorafgaand aan de indiening van een belastingaangifte voor het tijdvak waarin de verrichting of reeks verrichtingen of de activiteiten hebben plaatsgevonden.

17° "voorafgaande verrekenprijsafspraak": elke beslissing, elke mededeling of enig ander instrument of handeling met soortgelijke effecten, inbegrepen deze verstrekt, gewijzigd of hernieuwd, in het kader van een belastingcontrole, en die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:

a) verstrekt, gewijzigd of hernieuwd door of namens de FOD Financiën, ongeacht of er effectief gebruik van wordt gemaakt;

b) verstrekt, gewijzigd of hernieuwd, voor een welbepaalde persoon of een groep van personen, en deze persoon of deze groep van personen kan er zich op beroepen; en

c) bepaalt, voorafgaand aan de neerlegging van de fiscale aangifte met betrekking tot het boekjaar waarin grensoverschrijdende verrichtingen tussen verbonden ondernemingen hebben plaatsgevonden, hetzij een geheel van passende criteria om de verrekenprijzen voor die verrichtingen te bepalen hetzij de toerekening van winsten aan een vaste inrichting.

Voor de toepassing van dit punt zijn ondernemingen verbonden ondernemingen wanneer een onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks deelneemt in het kapitaal, het beheer, of de controle van een andere onderneming of wanneer dezelfde persoon rechtstreeks of onrechtstreeks deelneemt in het kapitaal, het beheer of de controle van de ondernemingen.

Verrekenprijzen zijn de prijzen die een onderneming aan verbonden ondernemingen in rekening brengt voor de overdracht van materiële en immateriële goederen of voor het verlenen van diensten. Het "bepalen van verrekenprijzen" moet voor de toepassing van dit punt in die zin worden begrepen;

18° "grensoverschrijdende verrichting" als vermeld in de bepaling onder 16°: een verrichting of reeks van verrichtingen die voldoen aan een of meer van de volgende voorwaarden:

a) waarbij niet alle partijen bij de verrichting of reeks van verrichtingen fiscaal inwoners van België zijn;

b) waarbij een van de partijen bij de verrichting of reeks van verrichtingen fiscaal inwoner is in meer dan een rechtsgebied;

c) waarbij een van de partijen betrokken bij de verrichting of reeks van verrichtingen haar activiteit uitoefent in een ander rechtsgebied door middel van een vaste inrichting, waarbij de verrichting of reeks van verrichtingen de volledige of gedeeltelijke activiteit van de vaste inrichting uitmaakt. Een grensoverschrijdende verrichting of reeks van grensoverschrijdende verrichtingen omvatten eveneens de regelingen die worden getroffen door een persoon met betrekking tot de handelsactiviteiten die deze persoon in een ander rechtsgebied door middel van een vaste inrichting uitoefent.

d) wanneer de verrichtingen of reeks van verrichtingen een grensoverschrijdend effect hebben;

19° "grensoverschrijdende verrichting" als vermeld in de bepaling onder 17°: een verrichting of reeks van verrichtingen tussen verbonden ondernemingen die niet allemaal hun fiscale woonplaats op het grondgebied van hetzelfde rechtsgebied hebben of een verrichting of reeks van verrichtingen die een grensoverschrijdend effect heeft;

20° "onderneming" als vermeld in de bepalingen onder 17° en 19°: iedere vorm van bedrijfsvoering onder de vorm van een persoon.

21° "verbonden onderneming", voor de toepassing van paragraaf 6/4 en de artikelen 326/1 tot en met 326/9: een persoon die gelieerd is met een andere persoon op ten minste een van de volgende wijzen:

a) een persoon neemt deel aan de leiding van een andere persoon waarbij hij invloed van betekenis kan uitoefenen op die andere persoon;

b) een persoon neemt deel aan de zeggenschap over een andere persoon door middel van een deelneming van meer dan 25 % van de stemrechten;

c) een persoon neemt deel in het kapitaal van een andere persoon door middel van een eigendomsrecht van, rechtstreeks of middellijk, meer dan 25 % van het kapitaal;

d) een persoon heeft recht op 25 % of meer van de winsten van een andere persoon.

Indien meer dan één persoon deelneemt, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van dezelfde persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Indien dezelfde personen deelnemen, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van meer dan één persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Voor de toepassing van dit punt wordt een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, beschouwd als houder van een deelneming in alle stemrechten of het volledige kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft.

Bij middellijke deelneming wordt vastgesteld of aan de eisen onder c) is voldaan door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50 % van de stemrechten houdt, wordt geacht 100 % te houden.

Een natuurlijk persoon, zijn of haar echtgenoot en bloedverwanten in de rechte lijn worden behandeld als één persoon.

§ 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit.

§ 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste paragraaf vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.

De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken.

§ 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste paragraaf vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.

In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.

Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.

Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.

De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.

De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.

De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in paragraaf 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee.

§ 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving:

1° bezoldigingen van werknemers;

2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;

3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;

4° pensioenen;

5° eigendom en inkomen van onroerende goederen.

De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden.

"Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat.

§ 6/1. In het kader van de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen over grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissingen en voorafgaande verrekenprijsafspraken, zijn de voorwaarden de volgende:

1° uitgezonderd in de gevallen bedoeld in de bepaling onder 7° van deze paragraaf, verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit automatisch inlichtingen aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten en de Europese Commissie, overeenkomstig de volgens § 24 vastgestelde van toepassing zijnde praktische modaliteiten, wanneer een grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of een voorafgaande verrekenprijsafspraak werd verstrekt, gewijzigd of hernieuwd na 31 december 2016;

2° de Belgische bevoegde autoriteit verstrekt eveneens, overeenkomstig de volgens § 24 vastgestelde van toepassing zijnde praktische modaliteiten, aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten, evenals aan de Europese Commissie, de inlichtingen over grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissingen en voorafgaande verrekenprijsafspraken die zijn verstrekt, gewijzigd of hernieuwd binnen de periode beginnend vijf jaar vóór 1 januari 2017, met uitzondering van de gevallen bedoeld in de bepaling onder 7° van deze paragraaf.

Indien de grensoverschrijdende voorafgaande beslissingen en voorafgaande verrekenprijsafspraken werden verstrekt, gewijzigd of hernieuwd tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013, worden deze inlichtingen verstrekt op voorwaarde dat die grensoverschrijdende voorafgaande beslissingen of afspraken nog geldig waren op 1 januari 2014.

Als de grensoverschrijdende voorafgaande beslissingen en voorafgaande verrekenprijsafspraken werden verstrekt, gewijzigd of hernieuwd tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, worden die inlichtingen verstrekt ongeacht of die beslissingen of afspraken al dan niet nog geldig zijn.

3° bilaterale of multilaterale voorafgaande verrekenprijsafspraken met derde landen worden uit het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen in toepassing van deze paragraaf, uitgesloten indien de internationale belastingovereenkomst uit hoofde waarvan de voorafgaande verrekenprijsafspraak is onderhandeld, niet toestaat dat deze aan derden worden meegedeeld. Deze bilaterale of multilaterale voorafgaande verrekenprijsafspraken zullen overeenkomstig § 7 worden uitgewisseld, wanneer de internationale belastingovereenkomst uit hoofde waarvan over de voorafgaande verrekenprijsafspraken is onderhandeld, toestaat dat deze worden meegedeeld en de bevoegde autoriteit van het derde land de toestemming geeft voor de mededeling van deze inlichtingen.

Echter in de gevallen waarin de bilaterale of multilaterale voorafgaande verrekenprijsafspraken van de automatische uitwisseling van inlichtingen worden uitgesloten overeenkomstig het eerste lid van dit punt, worden de in de bapaling onder 6° van deze paragraaf bedoelde inlichtingen waarvan er sprake is in de vraag die tot de verstrekking van deze bilaterale of multilaterale voorafgaande verrekenprijsafspraak heeft geleid, uitgewisseld op grond van de bapaling onder 1° en 2° van deze paragraaf;

4° de bepalingen onder 1° en 2° zijn niet van toepassing wanneer een grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of een voorafgaande verrekenprijsafspraak uitsluitend betrekking heeft op de belastingzaken van een of meer natuurlijke personen;

5° de uitwisseling van inlichtingen geschiedt als volgt:

a) voor de overeenkomstig de bepaling onder 1° uitgewisselde inlichtingen: binnen drie maanden na het einde van het halfjaar van het kalenderjaar waarin de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissingen of voorafgaande verrekenprijsafspraken zijn verstrekt, gewijzigd of hernieuwd;

b) voor de overeenkomstig de bepaling onder 2° uitgewisselde inlichtingen: vóór 1 januari 2018;

6° de door de Belgische bevoegde autoriteit uit hoofde van de bapalingen onder 1° en 2° te verstrekken inlichtingen omvatten onder meer de volgende gegevens:

a) de identificatiegegevens van de rechtspersoon, en in voorkomend geval van de groep van personen waartoe deze behoort;

b) een samenvatting van de inhoud van de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of voorafgaande verrekenprijsafspraak, met onder meer een omschrijving van de relevante handelsactiviteiten, verrichtingen of reeks van verrichtingen, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mogen leiden tot de openbaarmaking van een handels-, nijverheids- of beroepsgeheim, een handelsprocédé of inlichtingen die in strijd zouden zijn met de openbare orde;

c) de data van de aflevering, de wijziging of de hernieuwing van de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of de voorafgaande verrekenprijsafspraak

d) de aanvangsdatum van de geldigheidsperiode van de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of de voorafgaande verrekenprijsafspraak, indien vermeld;

e) de einddatum van de geldigheidsperiode van de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of de voorafgaande verrekenprijsafspraak, indien vermeld;

f) het type grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of voorafgaande verrekenprijsafspraak;

g) het bedrag van de verrichting of reeks van verrichtingen van de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of voorafgaande verrekenprijsafspraak, indien vermeld in de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of voorafgaande verrekenprijsafspraak;

h) de criteria gebruikt voor de vaststelling van verrekenprijsmethode of de verrekenprijs zelf in het geval van een voorafgaande verrekenprijsafspraak;

i) de gebruikte verrekenprijsmethode of de verrekenprijs zelf in het geval van een voorafgaande verrekenprijsafspraak;

j) in voorkomend geval, de identificatie van de andere lidstaten die mogelijks betrokken kunnen zijn bij de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of voorafgaande verrekenprijsafspraak

k) in voorkomend geval, de identificatie van personen, in de andere lidstaten mogelijks betrokken bij de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of voorafgaande verrekenprijsafspraak waarbij vermeld dient te worden met welke lidstaten de betrokken personen verbonden zijn; en

l) de vermelding of de meegedeelde inlichtingen gebaseerd zijn op de grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of voorafgaande verrekenprijsafspraak zelf, dan wel op het verzoek bedoeld in de bepalming onder 3°, tweede lid, van deze paragraaf;

7° de inlichtingen gedefinieerd in de bepaling onder 6° a), b), h) en k) van deze paragraaf, worden niet medegedeeld aan de Europese Commissie;

8° de Belgische bevoegde autoriteit, bevestigt de ontvangst van de inlichtingen, indien mogelijk langs elektronische weg, zonder uitstel en in elk geval niet later dan zeven werkdagen na ontvangst, aan de verstrekkende bevoegde autoriteit. Deze maatregel is van toepassing totdat het in § 24, 3de en 4de lid, bedoelde gegevensbestand operationeel wordt;

9° de Belgische bevoegde overheid kan overeenkomstig § 4 en met inachtneming van de bepalingen van § 24, 2de lid, om aanvullende inlichtingen verzoeken, daaronder begrepen de volledige tekst van een grensoverschrijdende voorafgaande fiscale beslissing of een voorafgaande verrekenprijsafspraak.

§ 6/2. De Belgische bevoegde autoriteit bezorgt de Europese Commissie jaarlijks en de eerste keer vóór 1 januari 2018, statistieken over de omvang van de automatische uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van de §§ 6 en 6/1, alsmede, voor zover mogelijk, gegevens betreffende administratieve en andere relevante kosten en baten die betrekking hebben op de verrichte uitwisselingen en de mogelijke veranderingen, zowel voor de fiscale administraties als voor derden.

§ 6/3. De Belgische administratie bevoegd voor de vestiging van de inkomstenbelastingen, bezorgt het in artikel 321/2 bedoelde landenrapport binnen de in het volgende lid bepaalde termijn via automatische uitwisseling aan alle andere lidstaten waarvan, blijkens de informatie in het landenrapport, één of meer groepsentiteiten van de multinationale groep van de rapporterende entiteit fiscaal ingezetene zijn of waarin deze aan belasting onderworpen zijn met betrekking tot de activiteiten die via een vaste inrichting worden uitgeoefend.

De mededeling vindt plaats binnen een termijn van 15 maanden na de laatste dag van het boekjaar van de multinationale groep waarop het landenrapport betrekking heeft. Het eerste landenrapport wordt meegedeeld voor de rapporteringsperiode van de multinationale groep dat begint op of na 1 januari 2016, en wel binnen 18 maanden na de laatste dag van deze rapporteringsperiode.

§ 6/4. De Belgische bevoegde autoriteit deelt binnen de in het derde lid bedoelde termijn de in het tweede lid bedoelde gegevens inzake grensoverschrijdende constructies, waarvan zij ingelicht is door de intermediair of de relevante belastingplichtige overeenkomstig de artikelen 326/1 tot en met 326/8, via automatische uitwisseling mee aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten.

De door de Belgische bevoegde autoriteit uit hoofde van het eerste lid mee te delen gegevens zijn de volgende, voor zover van toepassing:

1° de identificatiegegevens van intermediairs en relevante belastingplichtigen bedoeld in artikel 326/1, 4° en 5°, met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats (in het geval van een natuurlijk persoon), fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die overeenkomstig paragraaf 2, 21°, een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;

2° nadere bijzonderheden over de wezenskenmerken bedoeld in artikel 326/2 op grond waarvan de grensoverschrijdende constructie gemeld moet worden;

3° een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of constructies, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthullingen in strijd zou zijn met de openbare orde;

4° de datum waarop de eerste stap voor de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is of zal worden ondernomen;

5° nadere bijzonderheden van de nationale bepalingen die aan de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie ten grondslag liggen;

6° de waarde van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;

7° de lidstaat van de relevante belastingbetaler(s) en eventuele andere lidstaten waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;

8° de identificatiegegevens van andere personen in een lidstaat, op wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij wordt vermeld met welke lidstaten deze personen verbonden zijn.

De automatische uitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt. De eerste inlichtingen worden uiterlijk op 31 oktober 2020 meegedeeld.

De inlichtingen bedoeld in het tweede lid, 1°, 3° en 8° van deze paragraaf, worden niet medegedeeld aan de Europese Commissie.

§ 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste paragraaf bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit:

1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;

2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;

3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;

4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;

5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is.

De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.

De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt.

§ 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd.

§ 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden:

1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;

2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat.

§ 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden:

1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;

2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied.

Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.

Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.

De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken.

§ 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.

De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.

Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.

De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle.

§ 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende inkomstenbelastingen.

Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.

Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, met een aangetekende zending of door middel van een beveiligd elektronisch platform, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat.

§ 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende inkomstenbelastingen.

De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht.

§ 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.

De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten.

§ 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken.

§ 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden.

§ 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 337 en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.

Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt:

1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;

2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;

3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures.

Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.

Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt.

§ 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.

Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.

De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan.

§ 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.

De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.

§ 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.

De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien:

1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;

2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.

De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst.

§ 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft. Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.

In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.

Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen te verzenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de verzending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011.

§ 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan.

§ 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.

Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat tenminste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie:

a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;

b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd.

De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.

Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de paragrafen 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.

Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt.

§ 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.

Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België.

Om te voldoen aan de automatische uitwisseling als bedoeld in § 6/1, 1° en 2°, worden de te verstrekken inlichtingen opgeslagen in een beveiligd centraal gegevensbestand betreffende de administratieve samenwerking op belastinggebied, bestemd voor de lidstaten en ontwikkeld door de Commissie en ter beschikking gesteld uiterlijk op 31 december 2017. De Belgische bevoegde autoriteiten hebben toegang tot de in dit gegevensbestand opgeslagen inlichtingen.

In afwachting dat dat beveiligd centraal gegevensbestand operationeel wordt, geschiedt de in § 6/1, 1° en 2°, bedoelde automatische uitwisseling van gegevens overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf en volgens de toepasselijke praktische modaliteiten.

§ 24/1. De Belgische bevoegde autoriteit bezorgt de buitenlandse belastingautoriteiten op verzoek de gegevens die worden gehouden in het register van de uiteindelijke begunstigden, genaamd UBO-register, gehouden binnen de Algemene Administratie van de Thesaurie en opgericht bij artikel 73 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, evenals de AML-mechanismen, -procedures, -documenten en -inlichtingen bedoeld in de artikelen 13, 30, 31 en 40 van de Richtlijn 2015/849/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening nr. 648/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie.

§ 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende inkomstenbelastingen, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.

De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd;

b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.