Artikel 289ter/1, WIB 92

Art. 289ter/1, derde lid, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2026 (art. 19, 3°, en 20, 3de lid, progW 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048600)


Er wordt een belastingkrediet verleend aan rijksinwoners en niet-inwoners voor wie de belasting overeenkomstig artikel 243/1 of 244 wordt berekend met lage lonen die onderworpen zijn:

- ofwel aan de regelingen bedoeld in artikel 21, § 1, 1° tot 3° en 5°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers,

- ofwel aan de regelingen bedoeld in artikel 1, 1° tot 3°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij.

Het belastingkrediet is gelijk aan:

- 33,14 % van het bedrag van het luik A van de vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk is verleend met toepassing van artikel 2, § 1/1, van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid; en

- 52,54 % van het bedrag van het luik B van de vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid op de tijdens het belastbaar tijdperk verkregen bezoldigingen die daadwerkelijk is verleend met toepassing van artikel 2, § 1/2 van de voormelde wet van 20 december 1999.

Het belastingkrediet mag per belastbaar tijdperk niet meer bedragen dan 765 euro (basisbedrag). De bepalingen van artikel 174/1 en 178, § 3, eerste lid, 2°, zijn van toepassing op dit bedrag.