Parlementaire vraag nr. 55033277C van de heer Dieter Vanbesien van 25.01.2023
Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2022-2023, CRIV 55 COM 973 d.d. 25.01.2023, blz. 30
Bedrijfswagens en bankkaarten
VRAAG (de heer Vanbesien)
Vermits het een uitgebreide vraag is, verwijs ik naar de vraag zoals ik die heb ingediend. Geachte minister, ons systeem van bedrijfswagens moet op termijn herbekeken worden. In de tussentijd moeten we verzekeren dat er geen misbruik van het systeem plaatsvindt. Ik heb hier de volgende vragen over:
1. Hoe selecteert de FOD Financiën de natuurlijke personen en rechtspersonen wiens fiscale aangifte men controleert op het correct aangeven van het gebruik van bedrijfswagens (in brede zin: personenwagens, lichte vrachtauto's...) voor private doeleinden? Hoe gebeurt de controle?
2. Hoeveel controles werden er per jaar tijdens de voorbije vijf jaar uitgevoerd op het privaat gebruik van bedrijfswagens en overeenkomstige aangifte daarvan in de personenbelasting? Bij welk aandeel van deze controles werd misbruik vastgesteld? Zien we een evolutie in deze cijfers en hoe evalueert u die?
3. Wat is de sanctie bij het niet-aangeven van dit VAA door de gebruiker? Volgt er bij het niet aangeven van het VAA ook een sanctie in hoofde van de economische eigenaar van de bedrijfswagen? Zijn volgens u deze sancties gegeven de pakkans voldoende hoog om misbruik te ontraden?
4. Beschikt de FOD Financiën over cijfers in verband met het aantal zelfstandigen en bedrijfsleiders die ofwel zelf ofwel via de vennootschap waarvan zij de bedrijfsleider of bestuurder zijn ten minste één bedrijfswagen als bedrijfskost inbrengen enerzijds, en het aantal van hen dat een VAA ten gevolge van privaat gebruik van de wagen in hun belastingen aangeven anderzijds? Zo ja, kunnen we deze ontvangen?
5. De tankkaarten of laadpassen die zonder bedrijfswagen worden toegekend, gelden voor de werkelijke waarde bij de verkrijger. Dat betekent dat het voordeel alle aard berekend wordt als de kost van de tankkaart verminderd met de kost van de dienstverplaatsingen die ten laste zijn van de werkgever of de vennootschap. Hierover de volgende vragen:
a. Hoe kan verantwoord worden dat een losse tankkaart belast wordt aan werkelijke waarde, terwijl een tankkaart die met een bedrijfswagen wordt toegekend, helemaal niet belast wordt? Welke wettelijke basis bestaat er voor dat laatste? Art. 36 §2 WIB spreekt immers enkel over de ter beschikking stelling van een voertuig, niet van een tankkaart.
b. Op welke wijze wordt gecontroleerd of de dienstverplaatsingen effectief hebben plaatsgevonden? Dient de belastingplichtige hiertoe een rittenregistratie uit te voeren en bij te houden, of wordt gewerkt met forfaits?
ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)
Mijn administratie beschikt niet over de gegevens van Mobivis, waardoor er hierover geen specifieke acties werden gelanceerd. Deze problematiek kan eventueel onderzocht worden bij ruimere controlewerkzaamheden. De Algemene Administratie van de Fiscaliteit heeft nog geen specifieke controleacties voorzien met betrekking tot deze materie. Het niet vermelden van een voordeel van alle aard in de aangifte van de personenbelasting kan in hoofde van de werknemer of de bedrijfsleider worden gesanctioneerd met een belastingverhoging en/of een administratieve boete. Het enkele feit dat de werknemer het voordeel van alle aard niet heeft aangegeven heeft in principe niet tot gevolg dat er een sanctie kan worden opgelegd in hoofde van de werkgever die al zijn fiscale verplichtingen heeft nageleefd. De hiervoor vermelde sanctie is de algemeen geldende sanctie die van toepassing is telkens belastbare inkomsten, waarvan het voordeel van alle aard ook deel uitmaakt, niet worden aangegeven. Mijn administratie heeft enkel zicht op het aantal bedrijfsleiders met voertuigen als voordeel van alle aard. Voor het aanslagjaar 2022, inkomstenjaar 2021, waren dat er 197.044. Wanneer een werkgever enkel een tankkaart ter beschikking stelt, dan geldt het voordeel voor het persoonlijk gebruik van die tankkaart, bij gebrek aan een forfaitaire waardering, voor de werkelijke waarde bij de verkrijger. Wanneer een werkgever een bedrijfswagen met tankkaart ter beschikking stelt, wordt het voordeel voor het persoonlijk gebruik van de tankkaart geacht vervat te zitten in het forfaitair vastgestelde belastbare voordeel van alle aard voor de bedrijfswagen. Dat forfaitair geraamde voordeel is dus allesomvattend en heeft dus ook betrekking op de elementen die eigen zijn aan het gebruik van het voertuig, zoals de brandstofverzekering, verkeersbelasting, onderhoud en zo meer, wanneer die althans samen met het voertuig daadwerkelijk door de werkgever ter beschikking worden gesteld aan de verkrijger van het voordeel.
Dieter Vanbesien : Dank u voor uw antwoorden, mijnheer de minister. Wij zullen die nog eens rustig nalezen.