Parlementaire vraag nr. 23483 van de heer Egbert Lachaert van 06.02.2018
Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2017-2018, CRIV 54 COM 812 d.d. 06.02.2018, blz. 19
Het Belgisch-Nederlandse dubbelbelastingverdrag
VRAAG (van de heer Lachaert)
Mijnheer Crusnière, bedankt om mij er even tussen te willen nemen. Ik zal proberen mijn inleiding vrij beknopt te houden. België en Nederland zijn verwikkeld in een niet zo fraai fiscaal gevecht. Enkele landgenoten, die in Nederland gewerkt hebben en vandaag van een rustpensioen genieten, zijn sinds 1 januari het slachtoffer van dit geschil. De betrokkenen hebben van de Nederlandse fiscus een standaardbrief ontvangen waarin staat te lezen dat de vrijstelling, die voordien van toepassing was inzake taxatie, niet meer van toepassing zou zijn. Voor die mensen is dit een aanslag op hun inkomen waarvan zij rechtmatig mochten aannemen dat zij dit netto zouden ontvangen. Het zou gaan om een groep van meer dan 4 000 gepensioneerden. Voor de meeste gaat het over wat zij op hun oude dag hebben opgebouwd en verdiend. Ik kom dan tot mijn vragen. Bent u op de hoogte van deze problematiek? Zo ja, hebt u hierover al kunnen overleggen met uw Nederlandse collega's? Hoe verloopt dit overleg? Zit dit vast of is een oplossing mogelijk? Wanneer acht u een oplossing mogelijk? U zult immers begrijpen dat dit voor de betrokkenen vrij urgent is.
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Mijnheer Lachaert, de Nederlandse administratie besliste volgens ons onterecht om deze pensioenen te belasten want de heffingsbevoegdheid over deze pensioenen komt, gelet op hun aard, aan België toe. Ik heb deze week dan ook een brief verstuurd aan mijn Nederlandse ambtgenoten, zowel de minister van Financiën als de staatssecretaris van Financiën, om dit probleem aan te kaarten. Dit zal binnenkort ook op ministerieel niveau verder worden besproken. Parallel daarmee is er ook op heel korte termijn een overleg gepland tussen de administraties. Ik hoop dit op zeer korte termijn te kunnen oplossen.
Egbert Lachaert : Mijnheer de minister, ik ben blij dat er een initiatief genomen is. Als dit probleem blijft aanslepen – en het lijkt mij dat dit niet zo gemakkelijk op te lossen zal zijn, zeker niet als het verdrag eventueel moet worden aangepast – meen ik dat wij moeten bekijken hoe wij die mensen juridisch kunnen informeren over hoe zij met de huidige onzekere situatie kunnen omgaan. Ik zou er dan ook willen op aandringen dat onze administratie die mensen bijstaat zodat zij weten wat zij kunnen doen.