Parlementaire vraag nr. 1036 van de heer Kurt Ravyts van 15.06.2022

Vergoedingen uitbetaald door Franse instellingen. - Toepassing van de artikelen 34 en 39 van het WIB92

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/087 d.d. 09.06.2022, blz. 133

VRAAG (van de heer Ravyts)

Een gepensioneerde weduwe - woonachtig in België - krijgt van een Franse overheidsinstelling (Caisse primaire d'assurance maladie - CPAM - des Flandres) een vergoeding voor een dodelijk arbeidsongeval in 1975 waarvan haar echtgenoot het slachtoffer was in het bedrijf in Frankrijk waar hij werknemer was. De weduwe, alsook de minderjarige zoon, kregen vanaf de dood van de man van de Caisse Primaire de Sécurité Sociale ook een vergoeding in "rentes" toegekend berekend op basis van het loon van haar overleden echtgenoot, deze vergoeding krijgt ze dus nog altijd. Het adres van het echtpaar (in België) alsook van het bedrijf (in Frankrijk) waren gelegen binnen de grenzen van het Belgisch-Frans belastingakkoord waardoor de man fiscaal beschouwd werd als Belgisch grensarbeider in Frankrijk. De weduwe is na de dood van haar man nooit meer hertrouwd noch wettelijk of feitelijk samenwonend geweest. Zijn deze vergoedingen die ze ontvangt bovenop het gewone Franse pensioen (dat volledig belastbaar is in België) en het Belgisch pensioen nu al dan niet belastbaar in de Belgische personenbelasting voor de ontvanger (in casu de weduwe)? Volgens de artikelen 34 WIB92 en 39 WIB92 zouden deze inkomsten voor de gepensioneerde weduwe niet belastbaar zijn als ze zouden worden uitbetaald door een Belgische instantie, maar is dat ook zo voor de vergoedingen die ze verkrijgt vanuit Frankrijk?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Een inkomen uit Franse bron betaald door de Caisse Primaire d'Assurance Maladie (CPAM) of een andere gelijkaardige Franse instelling aan een inwoner van België, verkregen ingevolge het overlijden van de echtgenoot ten gevolge van een arbeidsongeval binnen een tewerkstelling als werknemer bij een onderneming gevestigd in Frankrijk, is op basis van artikel 12 van de overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting afgesloten tussen België en Frankrijk, ondertekend van 12 maart 1964, in principe belastbaar in België. Op internrechtelijk vlak kunnen dergelijke inkomsten in hoofde van de weduwe overeenkomstig artikel 39, § 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) worden vrijgesteld van belasting voor zover uiteraard die renten zijn toegekend met toepassing van - in dit geval - de Franse wetgeving op de arbeidsongevallen. Artikel 39, § 1, eerste lid, WIB 92 stelt immers vrij van belasting de in artikel 34, § 1, 1°, WIB 92 vermelde pensioenen, lijfrenten of tijdelijke renten en als zodanig geldende toelagen die zijn toegekend in geval van blijvende ongeschiktheid met toepassing van de wetgeving op de arbeidsongevallen of beroepsziekten in de mate waarin ze geen herstel van een bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken. Het is daarbij niet vereist dat die pensioenen, lijfrenten of tijdelijke renten en als zodanig geldende toelagen zijn toegekend met toepassing van de Belgische wetgeving op de arbeidsongevallen of beroepsziekten. Ook diegene toegekend in toepassing van een buitenlandse wetgeving op de arbeidsongevallen of beroepsziekten komen in aanmerking voor de vrijstelling. Artikel 39, § 1, tweede lid, WIB 92 stelt verder dat de hiervoor bedoelde pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen die zijn toegekend als aanvulling op een rust- of overlevingspensioen geacht worden geen herstel uit te maken van een bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten. Die bepaling is niet enkel van toepassing wanneer het slachtoffer zelf een rust- of overlevingspensioen ontvangt, maar ook in geval van overlijden van het slachtoffer ten gevolge van het arbeidsongeval of de beroepsziekte, wanneer de rechthebbende een rust- of overlevingspensioen ontvangt. In het voorliggende geval ontvangt de weduwe een pensioen, zodat aan deze voorwaarde is voldaan. Bovendien werd nog beslist dat mag worden aangenomen dat de wettelijke renten die in geval van overlijden van het slachtoffer ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, worden uitgekeerd, volledig kunnen worden vrijgesteld. Die beslissing is er gekomen teneinde nodeloze procedures en discussies te vermijden over de vraag of die renten al dan niet een bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten herstellen, en, in voorkomend geval, in welke mate. Zie in dat verband het nr. 4 van de circulaire nr. Ci.RH.241/543.986 van 6 november 2001.