Parlementaire vraag nr. 807 van mevrouw Nathalie Muylle van 11.03.2014
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2013-2014, QRVA 53/156 dd. 14.04.2014, blz. 270
Vennootschappen. - Bedrijfsleiders. - Zaakvoerders. - Sociale bijdragen. - Aangifteformulieren. - Vergetelheid
VRAAG (van mevrouw Muylle)
Al dan niet bezoldigde bedrijfsleiders van vennootschappen zijn vanaf hun aanstelling tot zaakvoerder onderworpen aan het sociaal statuut der zelfstandigen en in beginsel sociaal bijdrageplichtig. Het kan voorvallen dat betaalde voorlopige sociale bijdragen en VAPZ-bijdragen (vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen) bij vergetelheid of onwetendheid niet werden opgenomen onder de rubrieken nrs. 1405 en 2405 van het aangifteformulier van die bedrijfsleiders. 1. a) Kan deze materiële vergissing worden rechtgezet op grond van de bepaling van artikel 376, § 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de wetenschap dat de fiscale administraties toch reeds voor 30 juni van het aanslagjaar kennis hadden van de inlichtingenfiches nr. 281.90 uitgereikt door de sociale verzekeringsfondsen, en dit ongeacht of de bedrijfsleiders die sociale kwartaalbijdragen zelf hebben betaald of hun vennootschappen die kwartaalbijdragen hebben betaald en geboekt via de lopende rekening van die werkende vennoten of via de resultatenrekening van de rechtspersoon? b) Indien neen, om welke redenen kan of mag er geen ambtshalve ontheffing worden verleend? 2. Volstaat het verstrekken van een door een sociaal verzekeringsfonds via het Belcotax-systeem ingediend attest nr. 281.90 om de fiscale aftrek als beroepskost in hoofde van de bedrijfsleiders in rechte te verantwoorden in het kader van de beoogde ambtshalve ontheffingsprocedure? 3. Kan uw administratie haar zienswijze meedelen in het licht van de bepalingen van de artikelen 49, 52, 7° en 376, § 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 45 van de programmawet (I) van 24 december 2002?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
1. en 2. Onder materiële vergissing wordt verstaan een schrijf- of rekenfout of andere grove feitelijke vergissing die onafhankelijk van enige juridische beoordeling wordt begaan (Cass. 07.01.1969, Pas. 1969, I, 418; Cass. 09.09.1969, A.C. 1970, 32, Pas. 1970, I, 29; Cass. 16.03.1973, Pas. 1973, I, 669; Cass. 03.01.1975, A.C. 1975, 499, Pas. 1975, I, 460; Cass. 23.01.1980, A.C. 1979-80, 590, Pas. 1980, I, 577). Vergetelheid of onwetendheid vallen niet onder de definitie die het Hof van Cassatie aan het begrip materiële vergissing heeft gegeven. Het niet vermelden door bedrijfsleiders van de wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen onder de rubrieken 1405 en 2405 uit onwetendheid of vergetelheid kan dus in principe niet worden beschouwd als een materiële vergissing. In dezelfde zin zal wat betreft de bijdragen voor het vrij aanvullend pensioen van zelfstandigen, gelet op het feit dat het vrije bijdragen betreft, de belastingschuldige moeten aantonen dat het niet vermelden van die bijdragen onder de rubrieken 1405 en 2405 op een materiële vergissing berust zoals hoger vermeld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van een belastingplichtige om de correctheid van zijn aanslagbiljet onmiddellijk na te gaan zodat hij eventuele vergetelheden of fouten tijdig, dit wil zeggen binnen de bezwaartermijn van zes maanden, aan de administratie kan bekend maken.
3. Alhoewel de door het geachte lid vermelde bijdragen aanvaard worden als beroepskosten in de zin van de door haar aangehaalde wetsartikelen, is het de belastingplichtige zelf die autonoom beslist wat hij wel of niet in zijn beroepskosten opneemt. De administratie kan enkel nagaan of de opgenomen beroepskosten aan de wettelijke criteria beantwoorden. Zij kan zelf geen beroepskosten toevoegen. De fiches 281.90 worden door de administratie enkel gebruikt voor de controle van de aangegeven bedragen.