Parlementaire vraag nr. 1353 van de heer Van Biesen van 30.06.2006
Parlementaire vraag nr. 1353 van de heer Van Biesen dd. 30.06.2006
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 135, blz. 26557-26558
Belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten - Helper
VRAAG
Artikel 289ter, § 1 van het WIB 1992 bepaalt dat wanneer het totale netto-inkomen van het belastbare tijdperk niet meer bedraagt dan 18.080 euro voor aanslagjaar 2007 (basisbedrag 14.140 euro), de rijksinwoner recht heeft op een belastingkrediet waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van het bedrag van de activiteitsinkomsten.
Voornoemd artikel geeft weer hoe het activiteitsinkomen moet worden bepaald en op welke wijze het bedrag van het belastingkrediet moet worden berekend.
Kan uw administratie meedelen of de zelfstandige helpers, zoals omschreven in de circulaire nr. Ci.RH.241/478.895 van 12 december 1996 in aanmerking komen voor de toepassing van voornoemd belastingkrediet, en zoniet, op basis van welke wettelijke bepaling zij zouden worden uitgesloten?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 11.09.2006)
Het begrip "helper van zelfstandige" is afkomstig uit de sociale zekerheidsreglementering en komt als dusdanig niet in de fiscale wetgeving voor.
Inzake personenbelasting worden de vergoedingen toegekend aan personen die op het vlak van de sociale zekerheid als "helper van zelfstandige" worden aangemerkt, in de regel beschouwd als winst of baten bedoeld in artikel 23, § 1, 1°, respectievelijk 2°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992).
In afwijking van deze regel worden de aan een "helper van zelfstandige" toegekende vergoedingen evenwel beschouwd als in artikel 30, 1°, WIB 1992 bedoelde bezoldigingen van werknemers wanneer de "helper" een gezinslid van de zelfstandige is (met uitzondering van zijn echtgenoot) die in een band van ondergeschiktheid met hem samenwerkt.
Het recht op het in artikel 289ter, WIB 1992 bedoelde belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten en het bedrag van dat belastingkrediet zijn inzonderheid afhankelijk van het bedrag van de "activiteitsinkomsten" van de belastingplichtige. Dat begrip wordt gedefinieerd in artikel 289ter, § 1, tweede lid, WIB 1992.
Wat de vergoedingen van "helpers van zelfstandigen" betreft die als winst of baten moeten worden aangemerkt (zie hierboven), blijkt uit die bepaling dat die inkomsten (met uitzondering van de vergoedingen tot herstel van een tijdelijke inkomstenderving) slechts als activiteitsinkomsten voor de toepassing van het bovenvermelde belastingkrediet in aanmerking komen indien ze gezamenlijk worden belast en ze voor de toepassing van de wetgeving betreffende het sociaal statuut der zelfstandigen niet als inkomsten van een bijberoep worden beschouwd.
"Helpers van zelfstandigen" van wie de winst of baten volgens forfaitaire grondslagen van aanslag worden vastgesteld, hebben daarentegen nooit recht op het belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten (cf. artikel 289ter, § 1, derde lid, WIB 1992).
Wat de bezoldigingen van werknemers betreft, blijkt uit het bovenvermelde artikel 289ter, § 1, tweede lid, WIB 1992 dat vanaf aanslagjaar 2006 alleen de gezamenlijk belastbare bezoldigingen (met uitzondering van de vergoedingen tot herstel van een tijdelijke inkomstenderving) verkregen door overheidspersoneel tewerkgesteld zonder arbeidsovereenkomst, als activiteitsinkomsten worden aangemerkt.
Dat betekent dat de vergoedingen van "helpers van zelfstandigen" die als bezoldigingen van werknemers moeten worden aangemerkt (zie hierboven), voor de toepassing van het bovenvermelde belastingkrediet in principe niet als activiteitsinkomsten in aanmerking komen.