Parlementaire vraag nr. 1096 van de heer Duquesne van 17.05.1994

VRAAG 94/1096

Vraag nr. 1096 van de heer Duquesne dd. 17.05.1994


Bull. nr. 744, pag. 3408

Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Bewijsmiddelen.

Artikel 339 van het WIB 1992 stelt dat de Administratie der directe belastingen de aangifte van de belastingplichtige als belastinggrondslag neemt, tenzij zij die onjuist bevindt en aantoont dat de aangegeven inkomsten of gegevens niet kloppen. Ik verneem evenwel dat de administratie tot staving van die onjuistheid werkwijzen hanteert die me behoorlijk betwistbaar toeschijnen.

Zo mag de administratie uit hoofde van artikel 316 van het WIB 1992 de belastingplichtige ertoe verplichten "alle inlichtingen te verstrekken die van hem worden gevorderd met het oog op het onderzoek van zijn fiscale toestand". Dat artikel wordt kennelijk op een wel zeer extensieve manier geïnterpreteerd. Bij bepaalde controles wordt van de belastingplichtige op grond van die wetsbepaling zelfs geëist dat hij inlichtingen geeft over zijn privé-leven of zijn niet-belastbare inkomsten : kinderbijslag, studiebeurzen, erfenissen of giften. De administratie hoopt op die manier duidelijk gegevens van de belastingplichtige los te peuteren aan de hand waarvan een mogelijke aanslag op grond van uiterlijke tekenen van welstand kan worden gevestigd. Volgens de volstrekt eensgezinde jurisprudentie dienaangaande moet de administratie echter zelf vooraf aantonen dat er bepaalde gegevens zijn die een grotere welstand verraden dan wat uit de aangegeven inkomsten mag worden opgemaakt.

Poogt de Administratie der directe belastingen hier niet de bewijslast om te keren aan de hand van het extensief geïnterpreteerde artikel 316 van het WIB 1992, terwijl ze zich bovendien op grond van artikel 351 het recht voorbehoudt de aanslag ambtshalve te vestigen als de belastingplichtige de gevraagde inlichtingen niet verstrekt (wat evengoed op een omkering van de bewijslast neerkomt)?

1. Bestaat er een specifieke circulaire betreffende de toepassing van artikel 316 van het WIB 1992 ?

2. a) Waarnaar mag de administratie een onderzoek instellen, en binnen welke perken dient het onderzoek in geval van toepassing van artikel 316 te worden gehouden?

b) Kan de administratie meer bepaald van de belastingplichtige eisen dat hij inlichtingen aangaande niet-belastbare onderdelen van zijn vermogen verstrekt?

ANTWOORD

Er is op dit ogenblik geen bijzondere rondzendbrief waarop men zich kan beroepen voor de toepassing van artikel 316 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 1992). De permanente onderrichtingen ter zake zijn opgenomen in de administratieve commentaar op voormeld artikel.

Artikel 316, WIB 1992 laat toe van de belastingplichtige alle inlichtingen te vorderen "met het oog op het onderzoek van zijn fiscale toestand". Die inlichtingen mogen betrekking hebben op alle categorieën van inkomsten die bijdragen tot de vorming van de belastbare grondslag (voormelde commentaar, nr. 316/2).

Ik voeg eraan toe dat het inderdaad de aanslagambtenaar is die, zonder daarbij de belastingplichtige te betrekken, de tekenen en indiciën moet opsommen die de onontbeerlijke grondslag vormen voor een indiciaire taxatie. Evenwel kan de belastingplichtige, tegen die tekenen en indiciën het bewijs leveren dat de vertoonde welstand niet voortvloeit uit belastbare inkomsten. Aldus wordt de taxatieambtenaar er dikwijls toe gebracht, teneinde rekening te houden met alle elementen die betrekking hebben op de onderzochte periode, in samenwerking met de belastingplichtige, een vermogensafrekening op te stellen die tegelijk de vermogenstoestand van de belastingplichtige, zijn levenswijze en, in feite alle positieve en negatieve elementen van het probleem in beschouwing neemt. Met die handelswijze heeft de taxatieambtenaar niet de bedoeling tekenen en indiciën van welstand op te sporen, de bewijslast om te keren die hem krachtens artikel 339, 1ste lid, WIB 1992 is opgelegd, of zijn toevlucht te nemen tot het vestigen van een aanslag van ambtswege op grond van artikel 351, WIB 1992, maar eenvoudig een meer objectieve en juiste berekening te maken.