Commentaar van art. 402, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking van 01.01.2010

TITEL VII : VESTIGING EN INVORDERING VAN DE BELASTINGEN

HOOFDSTUK VIII : INVORDERING VAN DE BELASTING

Afdeling II : Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de belastingschulden van een aanemer

Art. 402, WIB 92

I. WETTEKST

Nummer 402/0

Art. 402. - § 1. De opdrachtgever die voor de in artikel 400, 1°, vermelde werken een beroep doet op een aannemer die fiscale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de fiscale schulden van zijn medecontractant.

§ 2. De aannemer die, voor de in artikel 400, 1°, vermelde werken een beroep doet op een onderaannemer die fiscale schulden heeft is op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de schulden van zijn medecontractant.

§ 3. De artikelen 1200 tot en met 1216 van het Burgerlijk Wetboek zijn toepasselijk op de in de §§ 1 en 2 bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid.

§ 4. De hoofdelijke aansprakelijkheid wordt beperkt tot 35% van de totale prijs van de werken toevertrouwd aan de aannemer of onderaannemer, exclusief belasting over de toegevoegde waarde.

Zij kan worden aangewend voor de betaling in hoofdsom, verhogingen, kosten en interesten, ongeacht hun datum van vestiging, van de volgende schulden die bestaan op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst:

1° alle schulden inzake directe en met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen op de inkomsten;

2° alle schulden inzake voorheffingen;

3° de buitenlandse belastingschuldvorderingen waarvoor in het kader van een internationale overeenkomst de invorderingsbijstand is gevraagd;

4° de niet betaalde bedragen in het kader van de in dit artikel bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid.

De schulden waarvoor een correct nageleefd afbetalingsplan bestaat, worden niet beschouwd als schulden in de zin van deze paragraaf.

§ 5. De in dit artikel vermelde hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor de belastingschulden van de vennoten van een tijdelijke handelsvennootschap, een stille handelsvennootschap of een maatschap die optreedt als aannemer of onderaannemer.

§ 6. De hoofdelijke aansprakelijkheid bedoeld in dit artikel is eveneens van toepassing op de fiscale schulden van de aannemer of de onderaannemer die ontstaan in de loop van de uitvoering van de overeenkomst.

§ 7. De in dit artikel bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid in hoofde van de opdrachtgever of aannemer vervalt wanneer de in artikel 30bis, § 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders,

bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid reeds is toegepast in hoofde van dezelfde opdrachtgever of aannemer.

II. HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OPDRACHTGEVER OF DE AANNEMER

A. PRINCIPE

Nummer 402/1

Art. 402, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 141, Programmawet 27.4.2007, is in werking getreden op 1.1.2009.

Sindsdien zijn de registratie als aannemer en de fiscale bepalingen betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever of de aannemer totaal van elkaar gescheiden. Deze is nog slechts hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de aannemer of de onderaannemer wanneer hij de afhoudingen of stortingen opgelegd door art. 403, WIB 92 (cf. commentaar op dit art., nr. 403/6), niet heeft uitgevoerd.

Nummer 402/2

De opdrachtgever of aannemer, natuurlijke (met uitzondering van hem die werken voor strikt privé-doeleinden laat uitvoeren; cf. commentaar op art. 407, nr. 407/4) of rechtspersoon, die een aannemingsovereenkomst sluit voor de uitvoering van werken in onroerende staat met een aannemer of onderaannemer, al dan niet geregistreerd, die op het moment van het sluiten van deze overeenkomst belastingschulden heeft, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschuld van zijn medecontractant.

Voor de definitie van de verschillende voormelde begrippen wordt verwezen naar de commentaar op de art. 400 en 407, WIB 92.

B. TOEPASSING VAN DE GEMEENRECHTELIJKE BEPALINGEN

Nummer 402/3

De hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever of de aannemer wordt geregeld door het gemeen recht, inzonderheid door de art. 1200 tot 1216, BW betreffende de hoofdelijkheid van de schuldenaars.

Aldus:

• wanneer de opdrachtgever of de aannemer hoofdelijk aansprakelijk is voor de belastingschulden van zijn medecontractant, kan ieder gedwongen worden tot de betaling van het geheel van deze schulden en de door één van hen gedane betaling bevrijdt automatisch de andere tegenover de Administratie (cf. art. 1200, BW);

• kan de Ontv. zich, naar keuze, richten tot de opdrachtgever of de aannemer, hetzij tot zijn medecontractant, om de betaling van de gehele belastingschuld te bekomen zonder dat deze het voorrecht van schuldsplitsing tegen hem kunnen inroepen (art. 1203, BW);

• heeft de ingebrekestelling van de opdrachtgever of de aannemer, of van zijn medecontractant, uitwerking ten aanzien van ieder (art. 1207, BW);

• kan de Ontv. de opdrachtgever of de aannemer, of zijn medecontractant, tegelijkertijd of na elkaar vervolgen, met als enig voorbehoud dat de door de ene gedane gehele of gedeeltelijke betaling verhoudingsgewijs de schuld vermindert tegenover de andere (art. 1204, BW);

• stuiten de vervolgingen die door de Ontv. zijn ingesteld tegen de opdrachtgever of de aannemer, of zijn medecontractant, de verjaring ten opzichte van ieder (art. 1206, BW);

• hebben de uitzonderingen verbonden aan de belastingschuld absolute uitwerking in die zin dat zij zowel door de opdrachtgever of de aannemer, of zijn medecontractant, kunnen worden ingeroepen en aan ieder van hen ten goede komen, zoals dit ook het geval is voor

de oorzaken van het tenietgaan van de schuld evenals voor de verjaring of de volledige betaling (art. 1208, BW).

C. BEPERKING VOOR DE HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID

Nummer 402/4

De opdrachtgever of de aannemer die geen 15% van het bedrag zonder BTW waarvoor hij belastingschuldige is tegenover de aannemer of de onderaannemer-medecontractant (cf. commentaar op art. 406, WIB 92), heeft afgehouden en gestort, wordt hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschuld van deze laatste.

De hoofdelijke aansprakelijkheid wordt enkel toegepast ten belope van het werkelijke bedrag van de belastingschuld verschuldigd door de medecontractant. De eventueel door de opdrachtgever of aannemer gestorte sommen als afhouding van eerdere betalingen worden in mindering gebracht van het bedrag waarvoor hij hoofdelijk aansprakelijk wordt gehouden.

De aansprakelijkheid is echter beperkt tot 35% van de totale kostprijs van de werken, zonder BTW, die aan de medecontractant werden toegewezen.

Voorbeeld:

Een vennootschap A doet onroerende werken zoals voorzien in art. 400, WIB 92, uitvoeren voor een totaal bedrag van 20.000 EUR, zonder BTW.

Aannemer B is belastingschuldige van een aanslag Ven.B. voor een bedrag van 10.000 EUR.

Wanneer zij haar factuur aan B betaalt, houdt A de 15% niet af en stort deze niet door aan het bevoegde ontvangkantoor. Bijgevolg is zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschuld van B ten belope van 20.000 EUR x 35%, hetzij 7.000 EUR.

D. BELASTINGSCHULDEN

1) Fiscale schulden vallend onder toepassing van art. 402, WIB 92

Nummer 402/5

De hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever of de aannemer kan ingeroepen worden voor de betaling in hoofdsom, NI en VK, ongeacht de datum van vestiging, van de belastingschulden van zijn medecontractant die bestonden bij het sluiten van het aannemingscontract, evenals die belastingschulden die ontstaan gedurende de uitvoering van de overeenkomst. Ter herinnering wordt opgemerkt dat de hoofdelijke aansprakelijkheid voortvloeit uit door de opdrachtgever of aannemer niet uitgevoerde afhouding of correcte doorstorting bij elke betaling (cf. commentaar op art. 403, nr. 403/6; cf. ook PV nr. 133 van J. DE POTTER, van 29.4.2008, Kamer, Schriftelijke vragen en antwoorden, nr. 36, 13.10.2008, p. 9122).

Nummer 402/6

Onder "belastingschulden" verstaat men alle schulden inzake directe belastingen, met de IB gelijkgestelde belastingen en de voorheffingen, al dan niet ingekohierd, evenals de fiscale schuldvorderingen waarvoor invorderingsbijstand werd gevraagd in het kader van een internationale overeenkomst. Ook de in het kader van de in artikel 402, WIB 92, niet betaalde bedragen zijn begrepen in de belastingschulden. Inderdaad, de niet-betaling van deze bedragen doet een schuld ontstaan in hoofde van de aannemer of de onderaannemer-medecontractant bij gebrek aan inhouding en correcte doorstorting op de door deze te betalen facturen in het geval van het afsluiten van een aannemingscontract met zijn eigen medecontractant.

Nummer 402/7

De hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever of de aannemer mag eveneens worden uitgebreid tot de fiscale schulden van de vennoten van een tijdelijke handelsvennootschap, een stille vennootschap of een maatschap, die handelen als een aannemer of een onderaannemer.

Inderdaad, deze vennootschappen hebben geen rechtspersoonlijkheid hetgeen inzonder voor gevolg heeft dat de vennootschap zelf haar schulden niet draagt maar wel haar vennoten of althans sommigen van hen (in het geval van een stille vennootschap).

2) Fiscale schulden niet vallend onder toepassing van art. 402, WIB 92

Nummer 402/8

Er wordt de aandacht op gevestigd dat de belastingschulden, waarvoor een afbetalingsplan bestaat dat strikt wordt gevolgd, niet worden beschouwd als "belastingschulden". Er wordt met deze schulden dus geen rekening gehouden voor het vaststellen van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever of de aannemer.

Mogen dus niet in aanmerking worden genomen:

• de schulden die het voorwerp uitmaken van een administratief geschil (bezwaarschrift), met uitzondering van "het onmiddellijk verschuldigde bedrag", of van een rechtsgeschil (beroep voor de rechtbank van eerste aanleg, verhaal in beroep);

• de schulden die genieten van de verschoonbaarheid in het kader van een faillissement;

• de schulden waarvoor het onbeperkt uitstel van invordering werd verkregen en waarvoor de belastingschuldige de voorwaarden van de beslissing naleeft;

• de schulden waarvoor het onbeperkt uitstel van invordering van de betaling effectief is geworden;

• de schulden waarvoor de belastingschuldige schuldeiser is van de Staat.

E. Opheffing van de hoofdelijke aansprakelijkheid

Nummer 402/9

De hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever of de aannemer kan niet alleen worden ingeroepen voor de belastingschulden van zijn medecontractant maar ook voor zijn sociale schulden (sommen verschuldigd aan de RSZ in de hoedanigheid van werkgever en sommen gevorderd ingevolge de hoofdelijke aansprakelijkheid, cf. art. 30bis, § 3, W 27.6.1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders).

Wat het sociale luik betreft, is deze aansprakelijkheid geplafonneerd tot de totale kostprijs, exclusief BTW, van de aan de aannemer of onderaannemer toegewezen werken.

Om te vermijden dat de hoofdelijke aansprakelijkheid op fiscaal en sociaal vlak de volle 100% van het bedrag van de werken zou overschrijden, wordt de hoofdelijke aansprakelijkheid bijgevolg opgeheven voor de betaling van de belastingschulden als deze aansprakelijkheid al voor het maximumbedrag van 100% wordt ingeroepen inzake sociale schulden in hoofde van diezelfde opdrachtgever of aannemer.

Voorbeeld:

Een vennootschap A laat werken in onroerende staat bedoeld in art. 400, WIB 92, uitvoeren voor een bedrag van 20.000 EUR, zonder BTW.

Aannemer B is belastingschuldige van:

• een aanslag Ven.B voor 10.000 EUR;

• van een bedrag van 25.000 EUR tegenover de RSZ.

Wanneer zij haar factuur aan B betaalt, verzuimt A om 15% af te houden en aan het bevoegde ontvangkantoor door te storten.

In principe is zij dus hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de fiscale schuld van B ten belope van 20.000 EUR x 35%, hetzij 7.000 EUR.

Deze aansprakelijkheid is evenwel niet van toepassing vermits de hoofdelijke aansprakelijkheid van A inzake sociale bijdragen is vastgesteld op 20.000 EUR, hetzij 100% van het bedrag van de werken zonder BTW.

III. VERVOLGINGEN TEGEN DE OPDRACHTGEVER OF DE HOOFDELIJK AANSPRAKELIJKE AANNEMER

Nummer 402/10

De hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden ingeroepen door de Ontv. belast met de invordering van de belastingschulden van de aannemer of de onderaannemer waarvoor de opdrachtgever of de aannemer, waarvan hij medecontractant is, verantwoordelijk kan worden gesteld.

Nummer402/11

Gegeven dat de hoofdelijke aansprakelijkheid voortvloeit uit de wet en dat, overeenkomstig art. 393, § 2, WIB 92, het kohier uitvoerbaar is tegen de personen die er niet zijn in opgenomen in de mate zij gehouden zijn tot de betaling van de belastingschuld op grond van het gemeen recht of op grond van het WIB 92, kunnen de vervolgingen, steunend op art. 402, WIB 92, worden uitgevoerd tegen de opdrachtgever of de aannemer, hoofdelijk aansprakelijk op grond van het kohier gevestigd ten laste van de aannemer of de onderaannemer medecontractant.

Nummer 402/12

Ter herinnering er nogmaals op wijzen dat de Ontv. naar keuze vervolgingen mag instellen tegen de opdrachtgever of de aannemer, en/of zijn medecontractant (voornaamste belastingschuldige van de belastingschuld) (v. supra, nr. 402/3).