Artikel 73^8, KB/WIB 92
Art. 73^8 is van toepassing vanaf 01.02.2005 (art. 5, KB 20.01.2005 - B.S. 01.02.2005; Numac: 2005003037)
[De gecentraliseerde systemen voor het lenen en ontlenen van aandelen erkend overeenkomstig het artikel 73^8, KB/WIB 92, zoals dit bestond voor de wijziging door artikel 5, KB 20.01.2005, behouden hun erkenning die ze hadden op 01.02.2005 voorzover dat ze zich binnen de termijn van 12 maanden vanaf 01.02.2005 in overeenstemming brengen met de voorwaarden voorzien bij de artikelen 73^5, 73^6 en 73^8 tot 73^12, KB/WIB 92, zoals gewijzigd bij KB 20.01.2005 en onder voorbehoud dat ze zonder onderbreking de voorwaarden hebben gerespecteerd zoals voorzien bij het artikel 73^7 en bij de artikelen 73^5, 73^6 en 73^8 tot 73^12, KB/WIB 92, zoals zij bestonden vóór enige aanpassing bij KB 20.01.2005.]
§ 1. Om hun erkenning te bekomen, moeten de gecentraliseerde systemen voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten een schriftelijke aanvraag indienen, in de hierna bepaalde vormen en termijnen.
De aanvragen tot erkenning moeten ingediend worden bij de Minister van Financiën. Er wordt ontvangst gemeld van de aanvraag tot erkenning aan de beheerder van het systeem of, in de gevallen bedoeld in artikel 73^7, aan zijn aansprakelijke vertegenwoordiger met vermelding van de datum van ontvangst van de aanvraag.
De aanvragen tot erkenning moeten, om als volledig te worden beschouwd, volgende inlichtingen bevatten:
- De benaming, het identificatienummer en adres van de beheerder en, in de gevallen bedoeld in artikel 73^7, ook die van zijn aansprakelijke vertegenwoordiger;
- Een algemene beschrijving van het gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten waarvoor de erkenning wordt gevraagd met vermelding van de rol van de verschillende tussenkomende partijen en,
- Voor elk van de door artikel 73^6 vastgelegde voorwaarden, de functionele karakteristieken van het systeem die het nakomen ervan waarborgen.
Voor zover de aanvraag volledig is, deelt de Minister van Financiën zijn beslissing mee aan de beheerder van het systeem of, in de gevallen bedoeld door artikel 73^7, aan zijn aansprakelijke vertegenwoordiger, binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag.
Indien de studie van de aanvraag vereist dat bijkomende inlichtingen aan die bedoeld in het 3de lid worden verstrekt, wordt de in het vorige lid vermelde termijn verlengd met drie maanden die binnen de oorspronkelijke termijn van drie maanden aan de aanvrager ter kennis wordt gebracht.
Als de Minister van Financiën geen uitspraak gedaan heeft binnen de termijnen vermeld in de leden 4 en 5, wordt de aanvraag tot erkenning als aangenomen beschouwd.
De erkenning wordt toegestaan te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing van de Minister van Financiën aan de beheerder van het systeem of, in de gevallen bedoeld in artikel 73^7, aan zijn aansprakelijke vertegenwoordiger.
§ 2. De eerste erkenning van een gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten wordt toegestaan tot 31 december van het jaar na dit waarin de Minister van Financiën het gecentraliseerd systeem erkend heeft. De erkenning kan vernieuwd worden voor een of meerdere opeenvolgende periodes van vijf jaar die aanvangen op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de voorgaande erkenning ten einde liep.
Elke aanvraag tot hernieuwing van de erkenning moet gericht zijn aan de Minister van Financiën ten minste drie maanden voor de vervaldag van de lopende erkenningsperiode.
De erkenning wordt ten laatste vernieuwd een maand voor het aflopen van de lopende erkenningsperiode voor zover de aan de erkenning verbonden voorwaarden, drie maanden voor de vervaldatum van dezelfde erkenningsperiode, nog altijd nageleefd worden.
In geval van weigering van hernieuwing van de erkenning of van intrekking van de erkenning, mag geen nieuwe aanvraag tot erkenning ingediend worden bij de Minister van Financiën, dan na drie maanden te rekenen van de datum van de betekenis van de weigering. of van de datum van de intrekking van de erkenning.
§ 3. Als één der inlichtingen die moeten voorkomen in de aanvraag tot erkenning krachtens de eerste paragraaf wordt veranderd in de loop van de erkenningsperiode, moet de beheerder van het systeem, of in de gevallen bedoeld in artikel 73^7, zijn aansprakelijke vertegenwoordiger, ten minste een maand voor de inwerkingtreding van de verandering dit feit ter kennis brengen van de Minister van Financiën.