Artikel 184, WIB 92
Art. 184, eerste tot derde lid, is van toepassing vanaf 01.05.2019 (art. 23, 1°, en 119, § 1, 1ste lid, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)
Art. 184, zesde lid, is van toepassing op terugbetalingen verricht vanaf 01.05.2019 (art. 23, 2°, en 119, § 1, 5de lid, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)
[Zolang het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling II, van de wet van 23 maart 2019, niet van toepassing is op een vennootschap, vereniging of stichting, moet elke verwijzing naar een bepaling van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die voorkomt in een bepaling van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, het Wetboek van Successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de ter uitvoering ervan genomen besluiten en de bijzondere wetgeving van toepassing op deze belastingen, worden gelezen, voor wat deze vennootschap, vereniging of stichting betreft, als een verwijzing naar de bepaling van het Wetboek van vennootschappen of andere bijzondere wetgeving die in zulke fiscale wetgeving voorkwam voor de inwerkingtreding van deze wet (art. 119, § 2, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)]
[Zolang, overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling II van de wet van 23 maart 2019, een vennootschap, vereniging of stichting, die door het Belgisch recht wordt beheerst, een rechtsvorm heeft die het Wetboek van vennootschappen en verenigingen niet erkent, worden de bepalingen van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, het Wetboek van Successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de ter uitvoering ervan genomen besluiten en de bijzondere wetgeving van toepassing op deze belastingen, die voor de inwerkingtreding van deze wet deze rechtsvorm vermeldden, geacht deze rechtsvorm te blijven vermelden voor wat deze vennootschap, vereniging of stichting betreft, zoals voor de inwerkingtreding van deze wet (art. 119, § 3, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)]
Het gestort kapitaal is het kapitaal voor zover dat gevormd wordt door werkelijk gestorte inbrengen in geld of in natura, andere dan inbrengen in nijverheid, en in zoverre er geen terugbetaling of vermindering heeft plaatsgevonden.
In zoverre zij niet in het eerste lid zijn bedoeld, worden uitgiftepremies en andere bedragen waarop wordt ingeschreven door werkelijk gestorte inbrengen in geld of in natura, andere dan inbrengen in nijverheid, ter gelegenheid van de uitgifte van aandelen of winstbewijzen, gelijkgesteld met het gestort kapitaal op voorwaarde dat ze op een of meer afzonderlijke rekeningen onder het eigen vermogen op het passief van de balans worden en blijven vermeld.
In verenigingen, stichtingen, vennootschappen en andere instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten en die een belangeloos doel nastreven zijn de eerste twee leden alleen van toepassing op het gedeelte van de inbrengen die door de inbrenger of zijn rechthebbenden wettelijk kunnen worden teruggenomen.
In geval van een inbreng van aandelen waarvoor de meerwaarden ofwel zijn vrijgesteld krachtens artikel 45, § 1, eerste lid, 2°, en niet vallen onder de vrijstelling van meerwaarden op aandelen bepaald in artikel 192, ofwel niet belastbaar zijn overeenkomstig artikel 90, eerste lid, 9°, eerste streepje, of artikel 228, § 2, 9°, h, is het gestort kapitaal naar aanleiding van ruil van nieuwe aandelen uitgegeven door de inbrengverkrijgende vennootschap gelijk aan de aanschaffingswaarde van de ingebrachte aandelen in hoofde van de inbrenger. Bij gebrek hieraan, wordt het gestort kapitaal geacht overeen te stemmen met de waarde van het gestort kapitaal dat door de ingebrachte aandelen wordt vertegenwoordigd, in het totaal gestort kapitaal van de vennootschap waarvan ze de vertegenwoordiging zijn. Voor het overige wordt deze inbreng als een belaste reserve aangemerkt.
In de andere gevallen dan het in het vorige lid bedoelde geval, wordt het gestort kapitaal geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde van de ingebrachte aandelen in de mate dat de inbreng wordt vergoed in aandelen.
Voor de toepassing van deze titel, wordt het bedrag van het in het eerste lid bedoelde gestort kapitaal en de bedragen die overeenkomstig het tweede lid met gestort kapitaal worden gelijkgesteld, geacht niet verminderd te zijn ten belope van de terugbetalingen die overeenkomstig artikel 18, tweede tot vijfde lid, als dividenden op de belaste reserves of op de vrijgestelde reserves zijn aangerekend.