Commentaar van art. 298, WIB 92
ART. 298, WIB 92
298/0 | |
298/1 | |
298/2 | |
298/3 | |
298/4 | |
298/5 |
Nummer 298/0
Art. 298. - De kohieren worden door de daartoe aangewezen directeur der belastingen of door de door hem gedelegeerde ambtenaar uitvoerbaar verklaard zowel voor de hoofdsom van de belasting als voor de opcentiemen ten behoeve van de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten; de dwangschriften worden uitgevaardigd door de met de invordering belaste ontvangers.
Nummer 298/1
Het kohier is een authentieke akte, waarbij de administratie een titel tegen de belastingplichtige tot stand brengt en haar wil te kennen geeft om de betaling van de belasting te eisen (Cass., 17.06.1929, Dumoulin, Bull. 35, blz. 27 en Pas. 1929, I, 246).
De vermeldingen van het kohier en de uitvoerbaarverklaring hebben bewijskracht, tot aan de inschrijving van valsheid (Brussel, 01.06.1955, Janssens de Saint Georges, Bull. 316, blz. 316; Cass., 03.09.1965, Dequeker Jozef, Bull. 502, blz. 2242 en Pas. 1966, I, 11).
Zonder rechtvaardiging is de belastingplichtige niet gerechtigd het voorbrengen van het kohier te eisen (Cass., 03.09.1965, Dequeker Jozef, Bull. 502, blz. 2242 en Pas. 1966, I, 11; Cass., 24.03.1972, Erven Ph. Govaert, Bull. 497, blz. 944 en Pas. 1972, I, 695).
Nummer 298/2
De uitvoerbaarverklaring is een bevel aan de belastingplichtige om, op straffe ertoe gedwongen te worden, de op zijn naam in het kohier opgenomen sommen te betalen (Cass., 17.06.1929, Dumoulin, Bull. 35, blz. 27 en Pas. 1929, I, 246).
Voor de regelmatigheid van het kohier ten aanzien van een bepaalde belastingplichtige, is niet vereist dat elk artikel ervan van een afzonderlijke uitvoerbaarverklaring en handtekening van de directeur is voorzien (Cass., 07.06.1968, Deprez Jozef, Bull. 502, blz. 2245 en Pas. 1968, I, 1147; Cass., 21.02.1969, erfgenamen Van Eenaeme, Bull. 502, blz. 2260 en Pas. 1969, I, 559).
IV. TEKST VAN DE UITVOERBAARVERKLARING
Nummer 298/3
De tekst zelf van de uitvoerbaarverklaring luidt altijd als volgt :
"Wij ondergetekende, Gewestelijk directeur der directe belastingen,
"Bevelen aan al de in dit kohier opgenoemde belastingschuldigen, aan hun vertegenwoordigers, pachters, huurders, zaakwaarnemers, bestuurders en borgen, de erin opgenomen aanslagen te betalen, op straffe van door dwangmiddelen daartoe verplicht te worden."
Nummer 298/4
De Gewestelijke directeurs te Antwerpen I, Brussel I en Luik werden aangesteld om alle kohieren (welk ook de belasting zij) opgemaakt door de in hun respectievelijke ambtsgebieden opgerichte mechanografische diensten, uitvoerbaar te verklaren.
Hiertoe hebben zij aan een ambtenaar van hun directie delegatie gegeven.
Alhoewel een mondelinge delegatie volstaat (Brussel, 01.06.1955, Janssens de Saint Georges, Bull. 316, blz. 316), is het wenselijk steeds schriftelijke delegatie te geven.
De Gewestelijke directeurs verklaren de niet door de mechanografische diensten opgemaakte kohieren van de gemeenten van hun ambtsgebied uitvoerbaar. Hiervoor verlenen zij evenwel schriftelijke delegatie aan een ambtenaar van hun dienst; afschrift van die delegatie dient aan het Hoofdbestuur te worden toegestuurd.
VI. GEVOLGEN VAN DE INKOHIERING
Nummer 298/5
Het kohier vormt de titel van de aanslag in de belasting (Cass., 27.10.1953, Coenen, Pas. 1954, I, 144).
Het bestaan van de belasting vloeit weliswaar voort uit de jaarlijkse Financiewet die de Staat machtigt belasting te heffen van elke belastingplichtige in wiens hoofde de voorwaarden voor die belastingheffing zijn vervuld, volgens de wetten, besluiten en tarieven waarbij de zetting en de invordering van de belastingen worden geregeld. Maar die belasting wordt slechts definitief verschuldigd doordat zij binnen de wettelijk bepaalde termijn wordt gevestigd. Inzake PB en Ven.B geschiedt die vestiging niet door de inning van de voorheffingen, maar ingevolge de in art. 365, WIB 92 voorgeschreven inkohiering en de daarmee gepaard gaande kwijting door verrekening van het bedrag van de geïnde voorheffingen en/of voorafbetalingen (Cass. 17.05.1985 inzake Coomans, Bull. 655, blz. 2452; Cass. 20.05.1985 inzake Van de Gehuchte en inzake Vercammen, Bull. 655, blz. 2454 en volgende).
De inkohiering heeft dus een tweeledig doel: enerzijds de definitieve vestiging van de belasting en anderzijds, door de uitvoerbaarverklaring ervan, het creëren van een uitvoerbare titel om tot de invordering te kunnen overgaan.