Parlementaire vraag nr. 17583 van de heer Peter Logghe van 13.01.2010
Mondelinge parlementaire vraag nr. 17583 van de heer Peter Logghe dd. 13.01.2010
Personenbelasting
Persoon ten laste
Kind ten laste
Belastingvrije som
VRAAG
Ons fiscaal systeem bevat anomalieën die voor wrevel zorgen. Zo zouden kinderen die tijdens de laatste maand van het jaar vast werk vinden, voor de fiscus geschrapt worden als personen ten laste voor de duur van het hele voorafgaande jaar, al waren zij dus elf maanden wel ten laste van hun ouders. Dit kan een gezin 770 euro kosten.
Kan de minister dit onlogische systeem bevestigen?
Bestaan er op deze regel uitzonderingen?
Is het niet mogelijk om met tegemoetkomingen pro rata temporis te werken?
Mijn fractie zou dit graag veranderen.
ANTWOORD(van de heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
Artikelen 136 tot 145 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 leggen de voorwaarden vast waaraan iemand moet voldoen om als ten laste van de belastingplichtige te worden beschouwd. Zij moeten deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari, mogen tijdens het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen ontvangen die een bepaald bedrag overschrijden en mogen geen bezoldigingen hebben verkregen die voor de belastingplichtige beroepskosten zijn.
Om redenen van vereenvoudiging neemt de wetgever de gezinstoestand in aanmerking op 1 januari van het aanslagjaar, ongeacht de wijzigingen die zich in de loop van het belastbare tijdperk hebben voorgedaan, en neemt hij het bedrag van de bestaansmiddelen in aanmerking van het belastbare tijdperk, zonder rekening te houden met de datum waarop die bestaansmiddelen zijn verkregen.
Een systeem dat rekening houdt met het aantal maanden dat een bepaalde toestand zich heeft voorgedaan, is ingewikkeld en geeft aanleiding tot talrijke betwistingen.
CONCLUSIE(van de heer Peter Logghe)
In tijden van vereenvoudiging en elektronische communicatiemogelijkheden moet het mogelijk zijn om andere regelingen te treffen.