Parlementaire vraag nr. 570 van de heer Marco Van Hees van 29.07.2021
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/068 d.d. 04.11.2021, blz. 119
Aftrekbaarheid van minnelijke schikkingen in strafzaken
VRAAG (van de heer Van Hees)
In een arrest van 13 oktober 2020 heeft de vijfde kamer van het hof van beroep Gent een eiser in het gelijk gesteld door de fiscale aftrekbaarheid te erkennen van de minnelijke schikking in strafzaken die de eiser afgesloten had op grond van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering. De rechtbank van eerste aanleg had nochtans geoordeeld dat de schikking niet aftrekbaar was. Boven op de klassenjustitie die de plegers van zware financiële misdrijven de mogelijkheid biedt hun proces af te kopen komt nu dus de klassenfiscaliteit. Artikel 53, 6°, van het Wetboek van inkomstenbelastingen (WIB 92) kan bijvoorbeeld niet ingeroepen worden door een loodgieter die een boete voor foutparkeren bij een klant wil aftrekken. Ook al zou het hof van beroep Gent de aftrek van die minnelijke schikking in strafzaken terecht toegestaan hebben, de vraag blijft of die aftrekbaarheid overeind blijft in het licht van de twee wetten die na het afsluiten van de schikking aangenomen werden: de wet van 25 december 2017, waarbij het toepassingsgebied van artikel 53, 6°, WIB 92 verruimd werd en de wet van 18 maart 2018, waarbij artikel 216bisvan het Wetboek van strafvordering gewijzigd werd. De rechtsleer lijkt over de zaak verdeeld. Zo wordt in een recent artikel van de advocaten van de eisende partij (zie www.jubel.be, 8 juli 2021) geargumenteerd dat die wetswijzigingen niets afdoen aan de vermeende) fiscale aftrekbaarheid van minnelijke schikkingen in strafzaken.
1. Heeft de FOD Financiën cassatieberoep aangetekend tegen het arrest van het hof van beroep Gent? Indien niet, waarom niet?
2. Wat is uw standpunt over de aftrekbaarheid van minnelijke schikkingen in strafzaken, voor en na de wetswijzigingen van 2017 en 2018?
3. Zijn er nog andere gevallen bekend van minnelijke schikkingen in strafzaken die fiscaal aftrekbaar waren? Hoeveel? Zijn die gevallen voor de rechtbank gekomen en zo ja, wat was de uitkomst van die rechtszaken?
4. Overweegt u de wet te wijzigen om te voorkomen dat minnelijke schikkingen in strafzaken fiscaal afgetrokken kunnen worden?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
1. Mijn administratie heeft een cassatievoorziening ingediend tegen het arrest van het hof van beroep te Gent.
2. De wetten van 25 december 2017 en 18 maart 2018 hebben de strekking van de artikelen 49 en 53, 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), volgens welke minnelijke schikkingen in strafzaken niet als beroepskosten aftrekbaar zijn, niet gewijzigd (zie ook nr. 53/108 van de administratieve commentaar op het WIB 92: 'De som waarvan de wet in sommige gevallen de betaling door betichte aan de Staat toelaat, ten einde de door het Openbaar Ministerie uitgeoefende openbare vordering en de straf die ze vervangt teniet te doen, kunnen geen beroepskosten zijn om inkomsten te verkrijgen of te behouden (Cass. 10.1.1944, NV "Union des Drapiers", Bull. 195, blz. 118; Luik, 24.12.1952, PVBA Dalimier fils, Bull. 292, blz. 168).').
3. Mijn administratie beschikt niet op een gestructureerde wijze over deze gegevens.
4. Gelet op artikelen 49 en 53, 6°, WIB 92 worden alle boeten uitgesloten van de kwalificatie als beroepskost, ongeacht het strafrechtelijk karakter (cfr. punt 2.).
De fiscale aftrekbaarheid van minnelijke schikkingen werd daarentegen door het hof van beroep te Gent aanvaard, hoewel dit volledig indruist tegen de ratio achter de minnelijke schikking zoals bedoeld in artikel 216bis Wetboek van Strafvordering (Sv).