Parlementaire vraag nr. 1351 van de heer Viseur van 29.06.2006
Parlementaire vraag nr. 1351 van de heer Viseur dd. 29.06.2006
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 131, blz. 25903-25905
Verhoging belastingvrije som - Gehandicapte belastingplichtigen
VRAAG
Ten gevolge van de belastinghervorming heeft elke belastingplichtige recht op een eigen belastingvrije som.
Naar verluidt zou de toepassing van de decumulatie van de inkomsten van echtgenoten tot gevolg hebben dat de verhoging van de belastingvrije som, wanneer het een gehandicapte belastingplichtige betreft, toegevoegd wordt aan het basisbedrag van de gehandicapte belastingplichtige en niet meer aan dat van de echtgenoot wanneer laatstgenoemde over de hoogste beroepsinkomsten beschikt.
Om die reden wordt de «toeslag» als bedoeld in het oude artikel 133, § 1, 2°, van het WIB in het kader van de belastinghervorming naar artikel 131 van het WIB 1992 overgeheveld. De belastingvrije som van een gehandicapte belastingplichtige is bijgevolg gelijk aan de som van het geïndexeerd bedrag van 4 095 euros en het geïndexeerd bedrag van 870 euro.
1. Kan u een en ander bevestigen ?
2. Waarom mag de verhoging van de belastingvrije som niet meer worden verrekend in hoofde van de belastingplichtige met het hoogste belastbaar inkomen wanneer er sprake is van een gemeenschappelijke aanslag ?
3. Vindt u niet dat een dergelijke situatie nadelig is voor een aantal belastingplichtigen ?
4. Zo neen, waarom ?
5. Zo ja, vindt u het niet opportuun de verhoging van de belastingvrije som opnieuw op te nemen in artikel 133 van het WIB, zodat zij kan worden verrekend in hoofde van de belastingplichtige met het hoogste belastbaar inkomen of zodat de echtgenoten althans de mogelijkheid wordt geboden om voor een dergelijke oplossing te kiezen ?
6. Zo neen, waarom ?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 24.07.2006)
Het geachte lid gelieve hierna de antwoorden te vinden op zijn vragen.
1. Ik kan het geachte lid inderdaad bevestigen dat wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd op naam van twee «echtgenoten» (gehuwden of wettelijk samenwonenden), de verhoging van de belastingvrije som voor de zware handicap van de belastingplichtige vanaf aanslagjaar 2005 opgeteld wordt bij het basisbedrag van de belastingvrije som van de belastingplichtige zelf en niet meer bij het basisbedrag van de belastingvrije som van de «echtgenoot» met het hoogste belastbare inkomen. Vraag 2.
Die wijziging is het gevolg van de vervanging van de artikelen 131 en 133 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 door, respectievelijk, de artikelen 23, B, en 25, C, van de Wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting.
Volgens de voorbereidende werken van de bovenvermelde Wet van 10 augustus 2001 betekent de decumul ook dat de «verhoging voor de handicap van één van beiden (870 euro) in principe bij het eigen basisbedrag geteld (wordt) en niet meer bij dat van de echtgenoot omdat deze laatste toevallig het hoogste beroepsinkomen heeft» (Kamer, zitting 2000-2001, DOC 50 1270/001, blz. 20).
3 tot 6. De door de hervormingswet van 10 augustus 2001 ingevoerde decumul is het resultaat van een geheel van maatregelen. Om te beoordelen of ze gunstig zijn voor de belastingplichtigen of niet, moeten die maatregelen in hun geheel worden beschouwd en niet elke maatregel afzonderlijk.
Bovendien lijkt het mij niet rechtvaardig om de «echtgenoten» voor wie een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd en de belastingplichtigen die afzonderlijk worden belast, hetzelfde basisbedrag van de belastingvrije som toe te kennen, maar hen verschillend te behandelen bij de aanrekening van de verhoging van de belastingvrije som voor de zware handicap van de belastingplichtige.
Ik wil het geachte lid er ook aan herinneren dat wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd en het belastbare inkomen van één van beide belastingplichtigen lager is dan zijn belastingvrije som, het saldo bij de belastingvrije som van de andere belastingplichtige wordt gevoegd (zie artikel 134, § 1, tweede lid, in fine, van het bovenvermelde wetboek).
Ik zie geen enkele reden om terug te komen op het stelsel van decumul zoals het vanaf aanslagjaar 2005 van toepassing is.