Parlementaire vraag nr. 4 van de heer Georges Gilkinet van 29.07.2010
Parlementaire vraag nr. 4 van de heer Georges Gilkinet dd. 29.07.2010
Abnormaal of goedgunstig voordeel
Vennootschap
Fiscale fraude
VRAAG
Bij de wet van 21 juni 2004 werd § 2, ingelast in artikel 185 teneinde het arm's lengthprincipe in ons fiscaal recht in te voeren.
1. Hoeveel keer heeft de fiscale administratie het dispositief van artikel 185, § 2, eerste lid, a), en b), sedert zijn invoering respectievelijk voor elk aanslagjaar in het kader van een controle gebruikt?
2. Welk bedrag aan fiscale inkomsten kon er sedert de invoering van het dispositief voor elk aanslagjaar worden teruggevorderd dankzij dat dispositief?
3. Hoe onderscheidt artikel 185, § 2, eerste lid, a), zich van artikel 26 van het WIB 1992?
4. Hoe wordt de efficiëntie van het dispositief uit het standpunt van de fiscale administratie en de fraudebestrijding ingeschat?
ANTWOORD
Ik kan het geachte lid meedelen dat mijn administratie niet beschikt over statistische gegevens die toelaten de eerste twee vragen te beantwoorden. Evenwel moet worden verduidelijkt dat de statistische gegevens in haar bezit geen onderscheid maken tussen de verworpen uitgaven (aangifte in de vennootschapsbelasting - code 037 abnormale of goedgunstige voordelen, alsmede naar het buitenland overgedragen winst) die voortvloeien uit de toepassing van artikel 26 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) en deze die voortvloeien uit de toepassing van artikel 185, § 2, eerste lid, a), WIB 92. Evenwel kan ik het geachte lid het bedrag van de abnormale of goedgunstige voordelen (AGV) voor de aanslagjaren 2006 tot 2009 meedelen, alsook het aantal door die bepalingen betrokken vennootschappen:
AJ 2009 Betrokken vennootschappen: 2 689 Bedrag van de AGV: 385 136 300
AJ 2008 Betrokken vennootschappen: 2 900 Bedrag van de AGV: 385 347 700
AJ 2007 Betrokken vennootschappen: 2 981 Bedrag van de AGV: 438 616 500
AJ 2006 Betrokken vennootschappen: 2 964 Bedrag van de AGV: 334 901 600
Artikel 185, § 2, WIB 92, beoogt de grensoverschrijdende situaties waarvan de voorwaarden die worden overeengekomen tussen verbonden vennootschappen afwijken van het arm's-lengthprincipe. Artikel 26, WIB 92, beoogt in een ruimere zin de voordelen die als "abnormaal of goedgunstig" worden beschouwd. Hoewel deze bepalingen in veel gevallen naast mekaar bestaan, heeft de wetgever omwille van duidelijkheid en transparantie en om te beantwoorden aan de tijdens de laatste jaren toenemende ontwikkeling van de rol van de multinationale ondernemingen uitdrukkelijk het arm's length principe willen invoegen in het WIB 92. Artikel 185, § 2, eerste lid, a), WIB 92, machtigt de administratie om de winst die ingevolge de niet-naleving van het arm's length principe naar het buitenland werd overgedragen op te nemen in de belastbare basis van een in België gevestigde vennootschap. Artikel 26, WIB 92, dat zowel betrekking heeft op natuurlijke personen als op rechtspersonen zal eventueel van toepassing zijn op gevallen die buiten het toepassingsgebied van artikel 185, § 2, WIB 92 vallen. Ten slotte wil ik erop wijzen dat littera a) en b) van artikel 185, § 2, eerste lid, WIB 92, onlosmakelijk verbonden zijn en niet alleen een middel zijn in de strijd tegen de fiscale fraude maar eveneens een middel ter beschikking van de multinationale ondernemingen om dubbele belasting te vermijden. Voor wat betreft artikel 185, § 2, eerste lid, b), WIB 92 wordt deze dubbele belasting opgeheven door het aanpassen van het in België belastbare resultaat in samenhang met de taxatie in het buitenland van eenzelfde bedrag met naleving uiteraard van het arm's length principe.