Parlementaire vraag nr. 1869 van de heer Wouter Vermeersch van 22.01.2024

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/130 d.d. 29.02.2024, blz. 172

Voordeel van alle aard of eigen bijdrage plug-in hybride

VRAAG (van de heer Vermeersch)

De wetgever heeft in een specifieke regeling voorzien voor oplaadbare (plug-in) hybride personenwagens (hybride wagens waarvan de elektrische batterij door middel van een externe stroomvoorziening wordt opgeladen) die zijn aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 januari 2023. De benzine- of dieselkosten van dergelijke plug-in hybride personenwagens zijn voor 50 % fiscaal aftrekbaar, voor 25 % vanaf aanslagjaar 2028 (boekjaar ten vroegste gestart vanaf 1 januari 2027) en voor 0 % vanaf aanslagjaar 2029 (boekjaar gestart vanaf 1 januari 2028). Bijgevolg kan er ten aanzien van de benzine- of dieselkosten een verschillend aftrekpercentage gelden in vergelijking met het aftrekpercentage dat van toepassing is op de overige autokosten. Wanneer de onderneming een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan haar werknemer of bedrijfsleider voor het persoonlijk gebruik, dan wordt de werknemer of de bedrijfsleider in principe belast op een forfaitair geraamd voordeel van alle aard in de personenbelasting. Krachtens artikel 66, § 3, 3° WIB 1992 omvatten de kosten die aan de aftrekbeperking onderworpen worden niet het bedrag van het voordeel van alle aard dat op naam van die derde wordt belast. Het gebeurt dat de werknemer of de bedrijfsleider een eigen bijdrage betaalt voor het persoonlijk gebruik van de door de onderneming ter beschikking gestelde bedrijfswagen. Krachtens artikel 66, § 3, 3° WIB 1992 is de aftrekbeperking ook niet van toepassing op de eigen bijdrage van een derde voor het persoonlijk gebruik van dat voertuig. Geldt bij de berekening van de niet-aftrekbare autokosten van een sinds 1 januari 2023 aangekochte, geleasde of gehuurde oplaadbare hybride personenwagen de 30/70 verhouding als verhouding tussen benzine- of dieselkosten (30 %) en de overige kosten van de wagen (70 %)? Met andere woorden, mag de werkgever aannemen dat het voordeel van alle aard voor 30 % betrekking heeft op benzine- of dieselkosten en voor 70 % op de overige kosten (met inbegrip van elektriciteitskosten) teneinde de correctie van de autokosten met het voordeel van alle aard of de eigen bijdrage van de gebruiker wegens het persoonlijk gebruik van de auto te berekenen? Of mag de vennootschap zich baseren op de werkelijke verhouding van de benzine- of dieselkosten ten opzichte van het totaal van de autokosten van de plug-in hybride wagen in plaats van op de 30/70 verhouding om het voordeel van alle aard of de eigen bijdrage op te splitsen over enerzijds de benzine- of dieselkosten en anderzijds de overige autokosten?

ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)

De fiscale aftrekbaarheid van benzine- of dieselkosten volgt in principe het aftrekpercentage dat van toepassing is op de andere autokosten. In dat geval zal het voordeel van alle aard en de eigen bijdrage voor het persoonlijk gebruik van die personenwagen eerst in mindering worden gebracht van het totaalbedrag van de te beperken autokosten. Als de uitstoot hoger is dan 0 gr/km maar lager dan 200 gr/km moet dit percentage voor benzine- en dieselkosten voor de plug-in hybride worden beperkt tot 50 %. Dit aftrekpercentage kan hierdoor verschillen van het percentage dat van toepassing is op de andere autokosten. In dat geval moet het voordeel alle aard en de eigen bijdrage uitgesplitst worden. Hiervoor wordt vaak uitgegaan van de pragmatische oplossing van de 70/30-regeling. Een uitsplitsing op basis van de werkelijke verhouding van enerzijds de benzine- en dieselkosten en anderzijds de andere autokosten in de totale autokosten is evenwel ook toegelaten.