Parlementaire vraag nr. 55012152C van de heer Joris Vandenbroucke van 03.02.2021

Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2020-2021, CRIV 55 COM 362 d.d. 03.02.2021, blz. 15

De vrijstelling van bedrijfsvoorheffing in de binnenvaartsector

VRAAG (van de heer Vandenbroucke)

Per 1 januari 2019 kende de federale overheid aan werkgevers die het werksysteem “systeemvaart” in de Belgische binnenvaart toepassen een vrijstelling toe van het doorstorten van de bedrijfsvoorheffing. Deze vrijstelling bedraagt 22,8% op de bedrijfsvoorheffing op de lonen. De Belgische binnenvaartsector was daarvoor al langer vragende partij: De loonlasten in de binnenvaart liggen volgens een studie van Deloitte in België 25% hoger dan in de omringende landen. Om die reden zijn veel binnenvaartondernemingen uitgevlagd naar de omliggende buurlanden. Ondanks het feit dat de sector deze maatregel omarmt, is men niet geheel tevreden met hoe deze maatregel werd uitgewerkt in art 275 van het WIB. Nu staat deze maatregel als een aparte paragraaf opgenomen als een sectorgebonden maatregel, waardoor ze onder de Europese de minimis reglementering valt. Dit beperkt het fiscaal voordeel tot 200keuro over 3 jaar. Interessant voor kleine binnenvaartondernemers, maar te beperkt om de grote binnenvaartreders te laten herinvlaggen. De sector had veel liever een uitbreiding van de fiscale definitie op ‘ploegenarbeid” gezien. Het is immers zo dat men wel degelijk met ministens 2 ploegen aan het werk is voor hetzelfde soort van werk op hetzelfde schip. Enkel is het niet mogelijk om binnen de 24 uur in de aflossing te voorzien, zoals de definitie in het WIB voorschrijft. Dit is natuurlijk jammer voor de sector en de werkgelegenheid. De regio’s hebben enorme inspanningen geleverd om de binnenvaartwegen aan te passen en te moderniseren, investeringen waar onze buurlanden nu de vruchten van plukken, omdat daar de werkgelegenheid zich lokaliseert. Ik had daarover de volgende vragen:

Wat is het effect geweest van deze maatregel? Hoeveel bedrijven maken hiervan gebruik, welk budgettair volume staat hier tegenover? Hoeveel bijkomende tewerkstellingsplaatsen heeft deze maatregel opgebracht?

Bent u bereid om in overleg met de sector te zoeken naar een mogelijkheid om het bereik van deze maatregel te verhogen met oog op herinvlagging van de grotere binnenvaartreders?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vandenbroucke, voor het inkomstenjaar 2019 hebben acht bedrijven de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor systeemvaart genoten voor een totaal vrijgesteld bedrag van 211.461,26 euro. Ik wil de aandacht erop vestigen dat deze vrijstelling belastbaar is in de vennootschapsbelasting. De gegevens voor het inkomstenjaar 2020 zullen pas eind februari beschikbaar zijn. De FOD Financiën beschikt niet over gegevens over de evolutie van de tewerkstelling die voortvloeit uit deze maatregel. Ik ben bereid om met de sector te overleggen over de maatregel inzake systeemvaart, maar uiteraard steeds binnen de beperkende regels die de EU oplegt in verband met staatssteun.

Joris Vandenbroucke : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw efficiënt en helder antwoord, dat alles bevat wat ik heb gevraagd. Heel belangrijk is dat u de bereidheid hebt uitgesproken om met de sector samen te zitten. U weet dat de Gewesten heel veel geld investeren in de binnenvaart. Wij zien dat als een van de hefbomen om onze economie te verduurzamen. We zien echter ook dat heel wat tewerkstelling naar het buitenland wordt uitgevlagd omdat de loonkosten in die sector hier structureel hoger liggen dan in het buitenland. Uit de cijfers die u geeft, blijkt dat er gebruik wordt gemaakt van de fiscale maatregelen die tot nu toe werden genomen, maar het lijkt mij niet de beoogde schaal te zijn die wij nodig hebben om te zorgen voor een systematische herinvlagging van de grote binnenvaartreders. Laten we afwachten wat het overleg oplevert en dan kom ik daarop zeker terug.