Artikel 63^18/16, KB/WIB 92

Art. 63^18/16 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019 (art. 1 en 2, KB 02.05.2019 - B.S. 14.05.2019; Numac: 2019012265)

§ 1. De uitgaven gedaan in het kader van een adoptieprocedure als vermeld in artikel 145^48, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden in aanmerking genomen voor de in dat artikel vermelde belastingvermindering wanneer ze betrekking hebben op de onderstaande kosten:

1° wat de uitgaven voor de geschiktheidsprocedure betreft:

a) de bijdragen voor de door de bevoegde centrale autoriteit van het land van gewoonlijk verblijf van de adoptieouders opgelegde informatiesessies;

b) de bijdragen voor de door de bevoegde centrale autoriteit van het land van gewoonlijk verblijf van de adoptieouders opgelegde voorbereidingscyclus;

c) de kosten voor het indienen van een verzoekschrift tot het bekomen van een geschiktheidsvonnis bij de bevoegde rechtbank in het land van gewoonlijk verblijf van de adoptieouders;

2° wat de uitgaven voor de kosten die worden aangerekend door een erkende adoptiedienst betreft:

a) de kosten voor de omkadering van de matching door de erkende adoptiedienst;

b) de kosten met betrekking tot de nazorg na de adoptie;

c) de kosten waarvoor de erkende adoptiedienst als tussenpersoon optreedt;

3° wat de uitgaven voor dossierkosten in het land van herkomst van het adoptiekind betreft:

a) de kosten voor een advocaat, notaris, vertegenwoordiger of een andere tussenpersoon, voor zover deze kosten door de bevoegde centrale autoriteit van het land van ontvangst zijn goedgekeurd.

De kosten die zijn opgenomen in een type-overeenkomst die door de bevoegde centrale autoriteit van het land van ontvangst per land van herkomst wordt opgesteld, worden geacht door die autoriteit te zijn goedgekeurd;

b) de kosten voor het verkrijgen, vertalen en legaliseren van documenten die bij openbare administraties moeten worden verkregen;

c) de financiële bijdragen die in het land van herkomst van het kind worden opgelegd, op voorwaarde dat ofwel het bedrag van deze bijdragen is vastgelegd in de wetgeving van het land van herkomst ofwel de bijdragen rechtstreeks aan de centrale autoriteit van het land van herkomst worden gestort;

4° wat de uitgaven voor een heen- en terugreis van de adoptieouders naar het land van herkomst van het adoptiekind en de kosten voor de reis van het adoptiekind naar het land van de woonplaats van de adoptieouders betreft:

a) de kosten voor de biljetten, met inbegrip van de kosten voor het vervoer van de bagage, in de mate dat die kosten niet op een onredelijke manier de behoeften van de adoptieouders of het kind overtreffen;

b) de kosten voor verplaatsingen met de wagen, die worden bepaald aan de hand van de kilometervergoeding die overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten op het tijdstip van de verplaatsing van toepassing is;

c) de visumkosten;

5° wat de uitgaven voor de verblijfskosten van de adoptieouders in het land van herkomst van het adoptiekind betreft: de naar behoren aangetoonde kosten voor het verblijf beperkt tot de maximale logementsvergoeding die kan worden toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies, zoals vastgelegd door de Minister van Buitenlandse Zaken.

§ 2. Wanneer de adoptieprocedure daadwerkelijk uitmondt in een adoptie, wordt de procedure geacht te zijn beëindigd op de datum van de overschrijving van de adoptie in de registers van de burgerlijke stand.

Wanneer de adoptieprocedure niet uitmondt in een adoptie, wordt de procedure geacht te zijn beëindigd op de datum waarop de overeenkomst met de erkende adoptiedienst wordt verbroken.

§ 3. Een adoptiedienst in de staat van gewoonlijk verblijf van de belastingplichtige wordt als erkend beschouwd overeenkomstig artikel 243/1, 2°bis/1, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wanneer die dienst erkend is door de centrale autoriteit van de staat waaronder hij ressorteert.