Artikel 444, WIB 92

Art. 444, zesde lid (opheffing), is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (08.01.2024) (art. 37, W 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048700)


Bij niet-aangifte, bij laattijdige overlegging van de aangifte of in geval van onvolledige of onjuiste aangifte, worden de op het niet aangegeven of laattijdig aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen, bepaald voor enige verrekening van de voorheffingen, de belastingkredieten, het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en de voorafbetalingen, vermeerderd met een belastingverhoging die wordt bepaald naar gelang van de aard en de ernst van de overtreding, volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld en gaande van 10 % tot 200 % van de op het niet aangegeven of laattijdig aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen.

Bij een onjuiste aangifte die aanleiding geeft tot een in titel 6, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, worden de verschuldigde voorheffingen vermeerderd met een verhoging die wordt bepaald naar gelang van de aard en de ernst van de overtreding, volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld en gaande van 10 % tot 200 % van de onjuist aangegeven vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

Bij ontstentenis van kwade trouw kan worden afgezien van het minimum van 10 % belastingverhoging.

Het totaal van de op het niet aangegeven of laattijdig aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen en de belastingverhogingen bedoeld in het eerste lid mag niet hoger zijn dan het bedrag van de niet aangegeven of laattijdig aangegeven inkomsten.

De in het eerste lid bedoelde verhoging wordt slechts toegepast wanneer de niet aangegeven of laattijdig aangegeven inkomsten 2.500 euro bereiken.

(...)