Parlementaire vraag nr. 55018700C van en 55018702C van de heer Benoît Piedboeuf en vraag nr. 55019032C van mevrouw Gijbels van 30.06.2021
Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2020-2021, CRIV 55 COM 532 d.d. 30.06.2021, blz. 28
Schenkingen van goederen aan bepaalde instellingen en giften in natura
Schenkingen van voedingsmiddelen en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen
Giften aan socio-culturele verenigingen
VRAAG (van de heer Piedboeuf)
De omzendbrief 2020/C/46 van 24 maart 2020 over het schenken van goederen aan bepaalde instellingen en giften in natura werd afgeschaft en vervangen door de omzendbrief 2020/C/58 van 21 april 2020, die op zijn beurt afgeschaft werd en vervangen werd door de omzendbrief 2020/C/104 van 17 augustus 2020. Voor de VENNB worden de geschonken goederen niet in beschouwing genomen voor de toepassing van artikel 26 van het WIB 1992, m.a.w. als toegekend abnormaal of goedgunstig voordeel. Die regel geldt ook voor de zelfstandigen. De omzendbrief 2020/C/136 van 5 november 2020 regelt de afstemming van het btw-stelsel op de inkomstenbelasting voor het verstrekken van voedingsmiddelen voor liefdadigheidsdoeleinden en levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen. De administratie wijst erop dat als de schenker aan de VENNB of BNI/ven onderworpen is, men ervan uitgaat dat de geschonken goederen niet meegeteld zullen worden voor de toepassing van artikel 26 van het WIB 92. Die regel geldt ook voor de zelfstandigen. Deelt u de analyse van uw administratie, volgens welke artikel 26 van het WIB 1992 van toepassing is op de aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtigen die winst maken? Bent u eerder van mening dat dat artikel enkel van toepassing is op de winsten zoals gedefinieerd in de artikelen 24 en 26, en niet op de winsten zoals gedefinieerd in artikel 27? Als dat van toepassing is op de vrije beroepen, op welke marktprijs moet men zich dan beroepen om te weten of er een abnormaal voordeel toegekend werd?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
In die omzendbrief wordt in het luik over de personenbelasting naar de vennootschapsbelasting verwezen. Daar mag echter niet uit afgeleid worden dat de bepalingen over abnormale en goedgunstige voordelen van toepassing zouden zijn op de verkrijgers van baten. Dat is niet zo. Wat de baten betreft, heeft de verwijzing alleen betrekking op de aftrekbaarheid als beroepskosten.