Artikel 464, WIB 92

Art. 464, 1°, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2015 (art. 2 en 7, 1ste lid, W 19.04.2014 - B.S. 16.05.2014; Numac: 2014003218)

[in afwijking van artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, mogen gemeenten waar de gemiddelde stijging van het kadastraal inkomen van nijverheidsgoederen, in percenten uitgedrukt, ten gevolge van de laatste kadastrale perekwatie, op datum van 1 januari van het aanslagjaar verbonden met de inwerkingtreding van de voormelde perekwatie, meer dan 10 % lager is dan de gemiddelde stijging, in percenten uitgedrukt, van het kadastraal inkomen van het geheel van de goederen die op het grondgebied van de gemeente zijn gelegen, uitsluitend wat de nijverheidsgoederen betreft, een belasting blijven heffen op het geheel of een gedeelte van de samenstellende elementen van het kadastraal inkomen van de gebouwde en ongebouwde onroerende goederen en van het materieel en outillage voor zover het eerste gemeentelijke reglement dat een dergelijke heffing invoerde uiterlijk op 31 december 2013 in werking is getreden (art. 6 en 7, 2de lid, W 19.04.2014 - B.S. 16.05.2014)]

De provincies, de agglomeraties en gemeenten zijn niet gemachtigd tot het heffen van:

1° opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen (...);

2° belastingen op het vee.