Parlementaire vraag nr. 1030 van de heer Benoît Piedboeuf van 10.05.2022

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/087 d.d. 09.06.2022, blz. 124

Vennootschapsbelasting - Dividenden - VVPRbis-regeling

VRAAG (van de heer Piedboeuf)

Mijn vraag heeft betrekking op de vennootschap onder firma (vof) en de gewone commanditaire vennootschap (gcv). Voor vof's, gcv's en coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa's) werd er geen minimumkapitaal vereist. De situatie van die (vroegere) vennootschapsvormen zonder kapitaal die na 1 juli 2013 en vóór 1 mei 2019 opgericht werden en een kapitaal hebben dat minder bedraagt dan het destijds vereiste minimumkapitaal voor bvba's (18.550 euro) is delicaat. De Dienst Voorafgaande Beslissingen heeft zich niet over de kwestie uitgesproken, maar ik heb vernomen dat hij in het kader van een prefilingprocedure de verlaagde voorheffing van de VVPRbis-regeling (Verlaagde Voorheffing/Précompte Réduit) aan die ondernemingsvormen geweigerd heeft omdat ze op grond van hun initiële inbreng niet voor die regeling in aanmerking kwamen. Aandelen van bvba's waarop voor 18.550 euro ingetekend werd en die gedeeltelijk volgestort werden, kwamen vóór 1 mei 2019 in aanmerking voor de VVPRbis-regeling op voorwaarde dat ze volledig volgestort waren, terwijl aandelen waarop bijvoorbeeld in een gcv voor een lager bedrag dan het toenmalige minimumbedrag (18.550 euro) ingetekend werd, daar niet voor in aanmerking kwamen, zelfs als ze volledig volgestort waren. Uw voorganger had in antwoord op de vraag nr. 2539 van mevrouw Smaers van 14 februari 2019 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2018-2019, nr. 184) het volgende verduidelijkt:"Van zodra dus een nu nog geviseerde vennootschap haar kapitaal ten vroegste op 1 mei 2019 heeft verhoogd of verminderd, zal de kapitaalvereiste niet meer op haar van toepassing zijn en zullen haar dividenduitkeringen [...] in aanmerking komen voor de verlaagde roerende voorheffing". 1. Hoe valt het verschil te rechtvaardigen tussen een bestaande bvba die haar kapitaal met 5.000 euro verhoogd heeft en een gcv die met een kapitaal van 5.000 euro opgericht werd? Die twee vennootschappen hebben op een gegeven tijdstip "t" dezelfde middelen ingebracht in de onderneming, maar de bvba zou voor haar 5.000 euro recht hebben op de VVPRbis-regeling, terwijl dat voor de gcv niet zo zou zijn. Hoe valt die discriminatie te rechtvaardigen? 2. Laten we een ander voorbeeld nemen: een (voormalige) gcv werd na 1 juli 2013 opgericht met een kapitaal van 2.000 euro. Op 30 juni 2021 heeft ze haar eigen vermogen verhoogd met 10.000 euro (volledig volgestorte inbreng in speciën in ruil voor 100 nieuwe aandelen op naam). Kunt u bevestigen dat die vennootschap voor de uitkeringen die op die 100 nieuwe aandelen betrekking hebben in aanmerking komt voor de VVPRbis-regeling tegen een tarief van 20 % vanaf het boekjaar 2023 en tegen een tarief van 15 % vanaf het boekjaar 2024?


ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Uw eerste vraag bevat niet voldoende gegevens om ze te kunnen beantwoorden, zoals onder meer de juiste data van de verrichtingen (oprichting en/of kapitaalverhoging) en het bedrag van het geplaatste kapitaal (met de evolutie ervan) van elke vennootschap. Uw tweede vraag gaat over een vof die is opgericht tussen 1 juli 2013 en 1 mei 2019 met een kapitaal van 2.000 euro en die haar balans afsluit op 31 december. Op 30 juni 2021 heeft zij haar eigen vermogen verhoogd met 10.000 euro (de inbreng is volledig volstort in geld met uitgifte van 100 nieuwe aandelen op naam). Ik kan bevestigen dat voor zover aan alle voorwaarden van artikel 269, § 2, WIB 92, is voldaan, de verlaagde aanslagvoet van de roerende voorheffing van toepassing zal zijn op de dividenden die worden toegekend aan die nieuwe aandelen volgens de in het tweede lid van die bepaling bedoelde modaliteiten, namelijk: 1° 20 % voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het boekjaar 2023; 2° 15 % voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het boekjaar 2024, of voor volgende boekjaren. In het geval van de in uw vraag bedoelde vof zullen de bij de oprichting van de vennootschap uitgegeven aandelen eveneens in aanmerking kunnen komen voor het VVPRbis stelsel.