Parlementaire vraag nr. 1845 van de heer Peter De Roover van 11.01.2024
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/130 d.d. 29.02.2024, blz. 139
Toepassing wederopbouwreserve bij verlengd boekjaar
VRAAG (van de heer De Roover)
Op basis van artikel 194quater/1 WIB92 kunnen vennootschappen een tijdelijk vrijgestelde reserve aanleggen in de belastbare tijdperken verbonden aan de aanslagjaren 2022, 2023 of 2024, en dit ten belope van het bedrijfsverlies geleden in het boekjaar met afsluitdatum in 2020. Het voordeel van deze maatregel wordt luidens het artikel 194quater/1, § 5, 4° WIB92 beperkt indien het bedrag opgenomen onder de post "620 Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen" daalt onder een drempel van 85 % van het bedrag dat voor dezelfde post is vastgesteld op de afsluitdatum van het boekjaar dat is geëindigd in 2019. In uw antwoord op de parlementaire vraag nr. 1134 van 2 augustus 2022 van de heer Christian Leysen (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2021-2022, nr. 92) heeft u gesteld dat in het geval een vennootschap haar boekjaar heeft verlengd - zodat er geen boekjaar eindigt in 2019 - de bovenvermelde tewerkstellingsvoorwaarde wordt getoetst aan de hand van het bedrag dat is opgenomen onder de post "620 Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen" op de datum waarop de vennootschap haar boekjaar zou hebben beëindigd in 2019 indien ze haar afsluitdatum niet zou hebben gewijzigd. Hoe dient deze toets te worden beoordeeld voor vennootschappen die geen boekjaren hebben dewelke eindigen in 2019, maar beschikken over een verlengd boekjaar dewelke eindigen in de periode tussen 1 september 2020 en 31 december 2020. Bijv. een vennootschap die haar boekjaar in het verleden afsloot per 31 december, waarbij een verlenging van het boekjaar plaatsvond in 2019, met een verlengd boekjaar over de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 december 2020 tot gevolg. Verwijzend naar het in artikel 194quater/1, § 3, 1e lid WIB 1992 vermelde bedrijfsverlies stelt de vraag zich hoe dit bedrijfsverlies geïnterpreteerd dient te worden bij vennootschappen die een verlengd boekjaar afsluiten in de periode 1 september 2020 - 31 december 2020. Kan men, bij gebrek aan andersluidende bepaling, besluiten dat deze vennootschappen het bedrijfsverlies over het volledige boekjaar afsluitend in 2020 in aanmerking kunnen nemen (verwijzend naar het bovenvermeld voorbeeld zou dit het bedrijfsverlies over de volledige periode van 1 januari 2019 tot en met 30 december 2020 betreffen)? Of dienen deze vennootschappen het bedrijfsverlies te bepalen door abstractie te maken van de verlenging van het boekjaar (verwijzend naar het bovenstaand voorbeeld zou dit periode van 1 januari 2020 tot en met 30 december 2020 betreffen)?
ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)
Ik meen dat uw eerste vraag betrekking heeft op gevallen die ook bedoeld worden in het antwoord dat ik heb gegeven op de door u vermelde parlementaire vraag nr. 1134 van 2 augustus 2022 van de heer Leysen (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2021-2022, nr. 92). Bijgevolg kan ik voor die vraag enkel herhalen dat er kan worden aanvaard dat een vennootschap waarvan het boekjaar niet eindigt in 2019 ingevolge een verlenging van dat boekjaar, een wederopbouwreserve kan aanleggen. De tewerkstellingsvoorwaarde wordt in dat geval getoetst aan de hand van het bedrag dat is opgenomen onder de post '620 Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen' op de datum waarop de vennootschap haar boekjaar zou hebben beëindigd in 2019 indien ze haar afsluitdatum niet zou hebben gewijzigd. Die werkwijze houdt met andere woorden in dat in uw voorbeeld de vennootschap zal moeten nagaan welk bedrag er op 31 december 2019 is opgenomen onder die post, ook al wordt de jaarrekening over het verlengd boekjaar van 1 januari 2019 tot 30 december 2020 pas opgemaakt bij de afsluiting van dat boekjaar. Voor de bepaling van het maximumbedrag van de wederopbouwreserve wordt rekening gehouden met het bedrag van de bedrijfsverliezen van het boekjaar, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving betreffende de boekhouding en de jaarrekening op de afsluitdatum van het boekjaar in 2020. Voor uw tweede vraag kan ik meedelen dat een vennootschap met een verlengd boekjaar dat afsluit in 2020 het bedrijfsverlies van het volledige boekjaar in aanmerking kan nemen.