Parlementaire vraag nr. 146 van de heer de Clippele van 17.11.1999

Vr. en Antw., Senaat, 1999-2000, nr. 2-8, blz. 311-312

Notarissen - Akten van private zaken

VRAAG

Tijdens een belastingcontrole willen de belastingdiensten de voordelen in natura belasten die een notaris heeft verkregen naar aanleiding van een akte opgesteld hetzij voor hemzelf, hetzij voor zijn echtgeno(o)t(e).

De notaris, die als belastingplichtige onderworpen is aan de personenbelasting, heeft een akte van verdeling opgesteld betreffende goederen die hemzelf en zijn echtgeno(o)t(e) toebehoren. De notaris is in dat geval wettelijk verhinderd, aangezien hij als partij in de akte voorkomt. De notaris zal dan aan een confrater vragen dat hij zijn diensten verleent en in zijn plaats treedt. Om deontologische redenen verleent de confrater alleen zijn medewerking (handtekening) en voert praktisch geen andere verrichtingen uit.

De notariële traditie wil dat de notarissen zonder honoraria te vragen hun medewerking verlenen voor akten, waarvan de kosten wettelijk gezien ten laste zijn van een confrater of diens echtgeno(o)t(e). De commentaar bij het WIB 92 verduidelijkt evenwel dat de beoefenaars van vrije beroepen worden belast op de voordelen van alle aard die zij behalen "uit hoofde of ter gelegenheid van het uitoefenen van hun beroepswerkzaamheid".

Deze woorden moeten als volgt worden uitgelegd: "Opdat de verkregen voordelen in principe belastbare beroepsinkomsten zouden zijn, is het nodig - maar volstaat het - dat zij voortspruiten uit de uitoefening van de beroepswerkzaamheid door de verkrijger of dat zij daarin hun oorsprong vinden; dat ze op die werkzaamheid betrekking hebben; dat ze een rechtstreekse of onrechtstreekse, wezenlijke of bijkomstige opbrengst ervan uitmaken".

Om belastbaar te zijn, moet het voordeel in natura dus verkregen zijn bij de uitoefening van de beroepswerkzaamheid. Het lijkt ons dan ook duidelijk dat het voordeel van alle aard de notaris te beurt is gevallen ter gelegenheid van het normale beheer van zijn privé-vermogen en niet bij de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid.

Heeft de notaris niet eenvoudigweg een "abnormaal en goedgunstig" voordeel verleend als bedoeld in artikel 26 van het WIB 92? We herinneren eraan dat dat artikel alleen slaat op in België gevestigde ondernemingen en niet op houders van vrije beroepen, ambten of posten.


Kan de geachte minister mij een antwoord geven op volgende vragen:


1. Is het normaal dat de belastingcontroleur niet-betaalde honoraria beschouwt als een voordeel van alle aard en ze rekent bij het belastbare inkomen uit de beroepsactiviteit van de notaris, hoewel hij weet dat de notaris geen voordeel van alle aard heeft verkregen?

2. Is het normaal dat de belastingcontroleur een akkoord wenst met de belastingplichtige onder voorbehoud dat deze laatste het bewijs kan leveren dat het niet om een voordeel van alle aard gaat?

ANTWOORD

Overeenkomstig artikel 27, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, omvatten baten ook de voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid.

Aangezien het voordeel dat resulteert uit de afstand van honoraria door de instrumenterende notaris wel degelijk werd verkregen uit hoofde van het uitoefenen van het ambt van notaris door de verkrijger, is dit voordeel voor deze laatste een belastbaar beroepsinkomen.

Daarbij speelt het geen rol of de besparing werd verwezenlijkt in het kader van een privé-verrichting van de notaris of niet.