Artikel 44ter, WIB 92

Art. 44ter, § 2, 4°, is van toepassing op de meerwaarden gerealiseerd vanaf 01.01.2009 en voor zover de datum van verwezenlijking ten vroegste betrekking heeft op het belastbaar tijdperk dat verbonden is aan het aanslagjaar 2010 (art. 50, W 06.05.2009 - B.S. 19.05.2009; Numac: 2009202053)


§ 1. De meerwaarden die in de in het tweede lid bedoelde omstandigheden op voor de commerciële vaart bestemde binnenschepen zijn verwezenlijkt, worden volledig vrijgesteld wanneer een bedrag dat gelijk is aan de verkregen schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijn als hierna gesteld.

De meerwaarden moeten zijn verwezenlijkt:

1° naar aanleiding van een schadegeval, een opeising in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis, of 2° bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van binnenschepen die bestemd zijn voor de commerciële vaart, voorzover deze sedert meer dan vijf jaar vóór de vervreemding ervan de aard van vaste activa hadden.

Onder binnenschepen die bestemd zijn voor de commerciële vaart moet worden verstaan:

1° vaartuigen die worden aangewend voor goederen- of personenvervoer, zowel voor eigen rekening als voor rekening van derden;

2° vaartuigen die worden aangewend voor het duwen van binnenvaartuigen, zowel voor eigen rekening als voor rekening van derden.

§ 2. De herbelegging moet gebeuren in binnenschepen die:

1° beantwoorden aan de ecologische normen die door de Koning zijn bepaald, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;

2° bestemd zijn voor de commerciële vaart;

3° in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt;

4° gelijktijdig beantwoorden aan minstens twee van de volgende voorwaarden, met uitzondering van de binnenschepen met een maximum tonnenmaat van 1.500 ton die uitsluitend aan de in a) hierna bedoelde voorwaarde moeten voldoen:

a) van een recenter bouwjaar zijn - minstens 5 jaar - dan het vaartuig waarop de meerwaarde betrekking heeft;

b) minstens 25 % meer laadvermogen of, in het geval van een duwboot, 25 % meer motorvermogen hebben dan het vaartuig waarop de meerwaarde betrekking heeft;

c) maximum twintig jaar in gebruik zijn.

§ 3. De herbelegging moet uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid gebeuren en binnen een termijn:

1° die verstrijkt vijf jaar na het einde van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling is ontvangen, voor in § 1, tweede lid, 1°, bedoelde meerwaarden;

2° van vijf jaar te rekenen van de eerste dag van het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt of van de eerste dag van het voorlaatste belastbaar tijdperk dat het belastbaar tijdperk voorafgaat tijdens hetwelk de meerwaarde is verwezenlijkt, voor in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde meerwaarden.

§ 4. Om de in § 1, eerste lid, vermelde vrijstelling te kunnen genieten, moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen vanaf het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbare tijdperk tijdens hetwelk de meerwaarde is verwezenlijkt en tot het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingtermijn is verstreken, een opgave voegen waarvan het model door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld.

§ 5. Indien niet wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijnen die bij §§ 2 en 3, zijn bepaald, wordt de verwezenlijkte meerwaarde aangemerkt als een inkomen van het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn verstreken is. In dat geval is artikel 47 niet van toepassing.