Parlementaire vraag nr. 1303 van de heer Peter De Roover van 11.01.2023

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2022-2023, QRVA 55/103 d.d. 14.02.2023, blz. 154


Dubbelbelastingverdragen - FBB royalty's

VRAAG (van de heer De Roover)

Bij artikel 123 van de programmawet van 26 december 2022 werd in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting (FBB) vervangen door het werkelijke gedeelte van buitenlandse belasting voor buitenlandse royalty's. Deze wijziging in het interne recht is ondergeschikt aan wat is overeengekomen in dubbelbelastingverdragen. Tijdens de bespreking stelde u voor om onderstaande vraag via een schriftelijke parlementaire vraag tot u te richten. Heeft België dubbelbelastingverdragen gesloten die nog voorzien in een FBB voor buitenlandse royalty's? Zo ja, met welke landen?

ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)

De wijziging van artikel 286, lid 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) door de Programmawet van 26 december 2022 houdt in dat voor alle inkomsten uit verhuring, verpachting, gebruik of concessie van roerende goederen het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB) voortaan zal worden berekend rekening houdend met de werkelijk ingehouden buitenlandse belasting. De door België gesloten verdragen ter voorkoming van dubbele belasting bevatten allemaal een bepaling (in artikel 12) betreffende royalty's. Artikel 12 van de meerderheid van de door België gesloten verdragen ter voorkoming van dubbele belasting (DBV) staat zowel de woonstaat van de genieter als de bronstaat van waaruit de royalty's betaald worden, toe deze te belasten. Om dubbele belasting in zo een geval te verhelpen, bevatten al deze verdragen een bijzondere bepaling die, wanneer België de woonstaat is van de ontvanger van de royalty's, de verrekening van een FBB impliceert. In de overgrote meerderheid van de door België gesloten DBV'en zal de verrekening van dit FBB gebeuren volgens de voorwaarden en het tarief van het Belgisch recht. In een dergelijke situatie kan, indien een belastingplichtige in aanmerking komt voor een verrekening van een FBB, artikel 286, lid 2, WIB 92 worden toegepast zonder de bepalingen van het betrokken verdrag te schenden. Een kleine minderheid van de door België gesloten verdragen wijkt hier echter van af. Zo staat het verdrag met Israël een verrekening toe van een FBB met een minimumbedrag van 15 % van het brutobedrag dat is begrepen in het belastbaar inkomen van de genieter van de royalty's. De verdragen met respectievelijk Australië, Ivoorkust, Italië en Maleisië staan slechts toe dat een FBB wordt verrekend indien aan de voorwaarden van de Belgische wetgeving is voldaan, maar het tarief van dit FBB mag niet lager zijn dan een bepaald percentage. In de verdragen met Australië en Italië is het in het verdrag vastgestelde minimumtarief evenwel niet hoger dan het in artikel 286, lid 2, WIB 92 vastgestelde tarief, zodat dit laatste wordt toegepast. Ten slotte bevatten vier door België gesloten verdragen (respectievelijk India, Maleisië, Pakistan en Sri Lanka) een clausule die de verrekening van een FBB toestaat ook al is de bronbelasting in deze staten gelijk aan 0 % krachtens bepaalde lokale wetgevingen die in het desbetreffende verdrag vermeld zijn en tot doel hebben de economische ontwikkeling in die landen te bevorderen. Het FBB zal echter slechts worden toegekend indien de voorwaarde zoals vermeld in artikel 285 WIB 92 wordt nageleefd dat de inkomsten genererende goederen voor de uitoefening van de beroepsactiviteit worden gebruikt en zal worden berekend met inachtneming van de betrokken verdragsbepalingen.