Parlementaire vraag nr. 1073 van de heer Jasper Pillen van 08.06.2022

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/091 d.d. 09.09.2022, blz. 184

Aanstellingsbewijs bij fiscale visitatie

VRAAG (van de heer Pillen)

Het voorleggen van het aanstellingsbewijs door de fiscale ambtenaar bij de uitvoering van een fiscale visitatie is niet verplicht. In het kader van de bescherming van de belastingplichtige heb ik de volgende vraag. Wie niet beslagen is in de fiscaliteit, kent mogelijks zijn recht niet om dat aanstellingsbewijs op te vragen. Wordt het voorleggen ervan niet beter verplicht?

ANTWOORD (van de Vice-eersteminister en Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding)

Artikel 319 WIB92 en artikel 63 WBTW voorzien dat de fiscale ambtenaren in het bezit moeten zijn van een aanstellingsbewijs. Het Hof van Cassatie oordeelde in een arrest van 15 december 2011 dat de wetgeving niet vereist dat de ambtenaren die de betreffende controle uitvoeren hun aanstellingsbewijs spontaan moeten tonen noch dat hiervan melding wordt gemaakt in het proces-verbaal (pv). Bovendien gaat aan een bezoek ter plaatse vaak contact tussen de ambtenaar en de belastingplichtige vooraf, waardoor beiden al vertrouwd zijn met elkaar. Evenwel in de praktijk is het aangewezen om het aanstellingsbewijs spontaan te tonen en hiervan melding te maken in het pv. Gelet op het feit dat het gemeenzaam bekend is dat wanneer een overheidsdienst of openbare dienst zich aanmeldt voor een controle (niet alleen inzake fiscale zaken) de voorlegging van het aanstellingsbewijs kan gevraagd worden, lijkt het opnemen van dergelijke verplichting in wetgeving niet nodig.