Artikel 217/1, WIB 92

Art. 217/1 treedt in werking op 01.01.2018 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 01.01.2018 (art. 56 en 86 A, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)

[Hoofdstuk 1, W 25.12.2017 (B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414) heeft inzonderheid de gedeeltelijke omzetting tot doel van richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt en de omzetting van richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (art. 2, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)]

[Elke wijziging die vanaf 26 juli 2017 aan de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt aangebracht, blijft zonder uitwerking voor de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde bepalingen (art. 86 D, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)]

§ 1. Het tarief van de vennootschapsbelasting is evenwel gelijk aan het in het derde lid bedoelde percentage wat betreft:

- het gedeelte van de in de artikelen 44bis, 44ter en 47 van dit Wetboek en in artikel 122, § 2, van de programmawet van 2 augustus 2002 bedoelde vrijgestelde meerwaarden dat krachtens artikel 190, vierde lid, belastbaar is geworden alvorens te worden herbelegd voor een bedrag en op de wijze als respectievelijk bedoeld in de artikelen 44bis, 44ter en 47 van dit Wetboek en in artikel 122, §§ 2 tot 4, van de programmawet van 2 augustus 2002;

- het gedeelte van de vrijgestelde meerwaarden dat krachtens artikel 44bis, § 5, 44ter, § 5, of 47, § 6, van dit Wetboek of artikel 122, § 6, van de programmawet van 2 augustus 2002, belastbaar is geworden;

- het gedeelte van de in artikel 48 bedoelde vrijgestelde voorzieningen dat is teruggenomen;

- het gedeelte van de in artikel 194quater bedoelde investeringsreserve dat krachtens artikel 190, vierde lid, alvorens te worden herbelegd voor een bedrag en op de wijze bedoeld in artikel 194quater, § 3, of krachtens artikel 194quater, § 4, belastbaar is geworden.

Het eerste lid is slechts van toepassing indien de vrijgestelde reserve of de voorziening waarop het in het eerste lid bedoelde belastbaar feit betrekking heeft, is aangelegd in een belastbaar tijdperk dat ten vroegste op 1 januari 2017 en ten laatste op 30 december 2020 afsluit.

Het in het eerste lid vermelde tarief wordt bepaald op 33,99 % of 29,58 %, naargelang het in het eerste lid bedoelde belastbare feit respectievelijk betrekking heeft op een vrijgestelde reserve of voorziening aangelegd in een belastbaar tijdperk verbonden aan de aanslagjaren 2018 en vorige, of aan de aanslagjaren 2019 en volgende.

In geval van terugname van een voorziening worden de oudste bedragen van de voorziening geacht eerst te zijn teruggenomen.