Parlementaire vraag nr. 890 van de heer Devlies van 27.07.2005
Parlementaire vraag nr. 890 van de heer Devlies dd. 27.07.2005
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 112, blz. 21082-21083
Degressieve afschrijving - Opgave 328K - Keuzestelsel
VRAAG
In antwoord op de schriftelijke vraag nr. 66 van 22 oktober 2003 van mevrouw Pieters ( Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 75, blz. 12545) maakt u een duidelijk onderscheid tussen rechten die op straffe van verval afhangen van het vervullen van een administratieve formaliteit en rechten die rechtstreeks worden afgeleid uit de wet en waar het vervullen van de administratieve formaliteiten louter een controlemiddel is.
1. Bent u van mening dat bij de toekenning van een vrijstelling, belastingvermindering of -aftrek, dit recht afhankelijk kan gemaakt worden, onverminderd de verjaring, op straffe van verval van het vervullen van een formaliteit, hierna "administratief verval" genoemd?
2. Is dergelijk administratief verval verenigbaar met het legaliteitsbeginsel zoals uitgedrukt in de artikelen 170 en 172 van de Grondwet?
3. Is dergelijk administratief verval verenigbaar met de beginselen van behoorlijke wetgeving?
4. Is dergelijk administratief verval verenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet?
5. Is dergelijk administratief verval evenredig met het door de wetgever beoogde doel, met name het toekennen van een vrijstelling, belastingvermindering of -aftrek?
6. Volstaat het niet door een gelijke toepassing van de wet dat administratieve formaliteiten louter worden voorgeschreven ter controle ervan?
7. Worden de artikelen 10, 11, 170, 172 van de Grondwet niet geschonden doordat een belasting verschuldigd wordt door het samentreffen van drie elementen, met name het voltrekken van het belastbaar feit, de organieke belastingwet die dit feit omschrijft en de jaarljkse begrotings- of financiewet, terwijl een vrijstelling bijkomend afhankelijk wordt gemaakt van een administratief verval dat niet geldt voor de belasting zelf?
8. Bent u niet van mening dat een administratief verval bijdraagt tot een wantrouwen van de burger in de overheid aangezien als de burger moet betalen, hij hiertoe onverminderd gehouden is, terwijl als hij iets moet krijgen de administratieve valkuil zich opent?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 09.03.2006)
De termijn waarbinnen de opgave 328 K (opgave van de activabestanddelen waarvoor degressieve afschrijving wordt gevraagd) door de vennootschappen moet worden ingediend vloeit niet voort uit een louter administratieve beslissing maar vindt zijn oorsprong in de wet.
Artikel 64 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) bepaalt dat de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, in een keuzestelsel van degressieve afschrijvingen kan voorzien onder de voorwaarden, binnen de grenzen en volgens de regels die Hij bepaalt.
Uit artikel 41 en 42 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (KB/WIB 1992) ter uitvoering van artikel 64, WIB 1992 blijkt klaar en duidelijk dat de keuze van degressieve afschrijvingen bij de indiening van de aangifte in de vennootschapsbelasting moet worden betekend.
Die regels gelden op gelijke wijze en in dezelfde mate voor alle vennootschappen.
Gelet op het voorafgaande, ben ik van oordeel dat de beginselen van behoorlijk bestuur ter zake niet worden geschonden.