Commentaar van art. 169, WIB 92

Art. 158 tot 168, WIB 92

Die artikels werden samen met art. 157, WIB 92, besproken.

Afdeling II - Bijzondere stelsels van aanslag

Onderafdeling I - Omzetting van sommige kapitalen, vergoedingen en afkoopwaarden in lijfrente

Art. 169, WIB 92

I. WETTEKST

169/0

II. KB/WIB

169/1

III. BEGINSEL

169/2

IV. BEDOELDE INKOMSTEN

169/3-8

A. Algemeen

169/3

B. Kapitalen en afkoopwaarden van individuele levensverzekeringscontracten

169/4

C. Wettelijk aanvullend rust- en overlevingspensioen van zelfstandigen

169/5

D. Kapitalen en afkoopwaarden van sommige groepsverzekeringscontracten

169/6-7

E. Vergoedingen in kapitaal die de aard hebben van vergoedingen tot geheel of gedeeltelijk herstel van een bestendige derving van winst, baten of bezoldigingen

169/8

V. VOORWAARDEN

169/9-11

VI. BELASTBAAR BEDRAG

169/12

VII. AANSLAGSTELSEL

169/13-15

VIII. BEPERKING VAN DE BELASTINGHEFFING IN DE TIJD

169/16-17

IX. OMZETTING IN RENTE

169/18-19

X. VOORBEELDEN

169/20-25

I. WETTEKST

Nummer 169/0

Art. 169. - § 1. Kapitalen die worden vereffend bij het normaal verstrijken van het contract of bij het overlijden van de verzekerde en afkoopwaarden die worden vereffend in een der vijf jaren die aan het normaal verstrijken van het contract voorafgaan, en voor zover die kapitalen en afkoopwaarden worden uitgekeerd uit hoofde ofwel van levensverzekeringscontracten als vermeld in artikel 145/1, 2°, en tot het bedrag dat dient voor de wedersamenstelling of het waarborgen van een hypothecaire lening, ofwel van levensverzekeringscontracten als vermeld in de artikelen 145/1, 3° en 145/17, 1° en 2°, of van aanvullende pensioenen overeenkomstig artikel 52bis van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, alsmede kapitalen die de aard hebben van een vergoeding tot geheel of gedeeltelijk herstel van een bestendige derving van beroepsinkomsten, worden voor de vaststelling van de belastbare grondslag slechts in aanmerking genomen tot het bedrag van de lijfrente die zou voortvloeien uit de omzetting van die kapitalen en afkoopwaarden volgens door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit vastgestelde coëfficiënten die niet meer dan 5 pct. mogen bedragen.

Hetzelfde omzettingsstelsel is van toepassing op de eerste schijf van 2.000.000 frank van het kapitaal of van de afkoopwaarde van levensverzekeringscontracten in de zin van artikel 52, 3°, b en 145/1, 1°, waarop voorschotten zijn opgenomen of die als waarborg van een hypothecaire lening hebben gediend, voor zover die voorschotten verleend of die leningen gesloten zijn voor het bouwen, het verwerven of het verbouwen van een in België gelegen eerste woning die uitsluitend bestemd is voor het persoonlijk gebruik van de leningnemer en zijn gezinsleden en indien, bij leven van de verzekerde, de voorschotten op contracten of de vestiging van de hypotheek ten minste tien jaar vóór het verstrijken van het contract hebben plaatsgevonden.

§ 2. De omzettingsrente wordt voor elk belastbaar tijdperk gezamenlijk met de andere inkomsten belast vanaf de dag waarop het kapitaal of de afkoopwaarde is betaald of toegekend :

a) wanneer de omzettingsrente overeenkomstig de bepalingen van § 1, 5 pct. bedraagt, gedurende 10 opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt vóór het verstrijken van die periode van 10 belastbare tijdperken;

b) wanneer die omzettingsrente overeenkomstig dezelfde bepalingen minder dan 5 pct. bedraagt, gedurende 13 opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt vóór het verstrijken van die periode van 13 belastbare tijdperken.

[De tekst van art. 169, §1, 1e lid en §2, WIB 92 is van toepassing met ingang van aj. 1993; de tekst van art. 169, §1, 2e lid, WIB 92, is van toepassing met ingang van aj. 1994.]

II. KB/WIB

Nummer 169/1

Art. 73. - Kapitalen en afkoopwaarden als bedoeld in artikel 169 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden voor de vaststelling van de belastbare grondslag slechts in aanmerking genomen tot het bedrag van de lijfrente die verkregen wordt door hun omzetting tegen het percent dat in de onderstaande tabel is vermeld tegenover de leeftijd van de verkrijger op de datum waarop het kapitaal of de afkoopwaarde hem wordt betaald of toegekend; die leeftijd wordt in volle jaren en met weglating van de gedeelten van een jaar vastgesteld.

Leeftijd van de verkrijger op de datum van betaling of toekenning van kapitaal of afkoopwaarde

1

Percent voor omzetting van kapitalen of afkoopwaarden in lijfrente

2

40 jaar en minder

1

41 tot 45 jaar

1,5

46 tot 50 jaar

2

51 tot 55 jaar

2,5

56 tot 58 jaar

3

59 en 60 jaar

3,5

61 en 62 jaar

4

63 en 64 jaar

4,5

65 jaar en meer

5

III. BEGINSEL

Nummer 169/2

Art. 169, WIB 92, regelt de aanslag van de beroepsinkomsten die voortkomen van sommige kapitalen, afkoopwaarden en vergoedingen in kapitaal op deze wijze dat de belastingplichtigen die een "kapitaalsverzekering" hebben onderschreven praktisch op dezelfde wijze worden behandeld als zij die een "renteverzekering" hebben aangegaan (Senaat, zitting 1961-1962, doc. 366, blz. 177).

Het houdt in dat bepaalde kapitalen, toelagen, vergoedingen of afkoopwaarden die in de belastbare inkomsten begrepen zijn, fictief worden omgezet in een lijfrente, volgens door de Koning vastgestelde coëfficiënten en dat de fictieve rente welke uit die omzetting voortvloeit, gedurende maximum 10 of 13 opeenvolgendende jaren en de eerste maal voor het jaar van betaling of van toekenning van het bedrag dat deze rente vormt, gezamenlijk met de andere belastbare inkomsten wordt belast.

IV. BEDOELDE INKOMSTEN

A. ALGEMEEN

Nummer 169/3

Art. 169, WIB 92, heeft betrekking op :

1° de kapitalen die worden vereffend bij het normaal verstrijken van het contract of bij het overlijden van de verzekerde en de afkoopwaarden die worden vereffend in één der vijf jaren die aan het normaal verstrijken van het contract voorafgaan en die voortkomen :

- ofwel van individuele levensverzekeringscontracten in de zin van art. 145/1, 2°, WIB 92 (indien - of in de mate dat - het kapitaal of de afkoopwaarde dient voor de wedersamenstelling of het waarborgen van een hypothecaire lening);

- ofwel van levensverzekeringscontracten in de zin van de art. 145/1, 3° en 145/17, 1° en 2°, WIB 92;

- ofwel van het wettelijk aanvullend pensioenstelsel bedoeld in art. 52bis, KB nr. 72 van 10.11.1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;

- ofwel van groepsverzekeringscontracten in de zin van art. 52, 3° en 145/1, 1°, WIB 92, waarop voorschotten zijn opgenomen of die als waarborg hebben gediend van een hypothecaire lening, voor zover :

- die voorschotten werden verleend of die leningen werden gesloten voor het bouwen, het verwerven of het verbouwen van een in België gelegen eerste woning die uitsluitend bestemd is voor het persoonlijk gebruik van de leningnemer en van de personen die van zijn gezin deel uitmaken;

- bij leven van de verzekerde, de voorschotten op contracten of de vestiging van de hypotheek ten minste tien jaar vóór het verstrijken van het contract hebben plaatsgevonden.

Wat de vorenbedoelde groepsverzekeringscontracten betreft, is de omzetting in een fictieve rente nochtans slechts van toepassing op de schijf van de kapitalen of van de afkoopwaarden die overeenstemt met het bedrag van het (de) voorschot(ten) of van de hypothecaire waarborg(en); dit bedrag wordt, in voorkomend geval, beperkt tot een absoluut maximum van 2.000.000 F (dat maximumbedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92 zie commentaar op dat artikel).

2° de kapitalen die de aard hebben van een vergoeding tot geheel of gedeeltelijk herstel van een bestendige derving van beroepsinkomsten.

B. KAPITALEN EN AFKOOPWAARDEN VAN INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGSCONTRACTEN

Nummer 169/4

De kapitalen en afkoopwaarden van individuele levensverzekeringscontracten worden als beroepsinkomsten aan de PB onderworpen krachtens art. 34, § 1, 2°, WIB 92, wanneer ze niet kunnen vrijgesteld worden op grond van art. 39, 2°, a, WIB 92.

Het betreft hier kapitalen en afkoopwaarden van levensverzekeringscontracten als bedoeld in art. 145/1, 2°, WIB 92, of in de art. 145/1, 3° en 145/17, 1° en 2°, WIB 92 [1], d.w.z. kapitalen en afkoopwaarden die worden uitgekeerd uit hoofde van :

[1] [Het betreft hier kapitalen en afkoopwaarden van levensverzekeringscontracten die geheel of gedeeltelijk zijn gevormd door middel van bijdragen die - met ingang van aj. 1993 - aanleiding hebben gegeven tot een belastingvermindering voor het lange termijnsparen of voor het bouwsparen.

De belastingheffing onder de vorm van een fictieve lijfrente van kapitalen en afkoopwaarden van de hier bedoelde levensverzekeringscontracten die geheel of gedeeltelijk zijn gevormd door middel van bijdragen die - tot en met aj. 1992 - van het totale beroepsinkomen zijn afgetrokken, is gegrondvest op art. 515bis, 4e lid, WIB 92 (zie commentaar op dat artikel).]

- ofwel individueel gesloten contracten van aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood, waarvan de bijdragen door de belastingplichtige definitief in België zijn betaald:

- voor het vestigen van een rente of van een kapitaal bij leven of bij overlijden, tot het bedrag dat dient voor de wedersamenstelling of het waarborgen van een hypothecaire lening (beleende levensverzekeringscontracten);

- voor het vestigen van een kapital bij leven of bij overlijden, dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening;

- ofwel tijdelijke verzekeringscontracten bij overlijden met afnemend kapitaal (schuldsaldoverzekeringen) gesloten als waarborg van hypothecaire leningen die zijn aangegaan om een in België gelegen (enige) woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen.

C. WETTELIJK AANVULLEND RUST- EN OVERLEVINGSPENSIOEN VAN ZELFSTANDIGEN

Nummer 169/5

Het betreft hier kapitalen en afkoopwaarden die afkomstig zijn van verzekeringscontracten als bedoeld in art. 52bis, KB nr. 72 van 10.11.1967.

Die verzekeringscontracten zijn afgesloten door zelfstandigen en helpers van zelfstandigen ten einde een aanvullend rustpensioen, of een aanvullend rustpensioen en een aanvullend overlevingspensioen ten gunste van de langstlevende echtgenoot, te vormen.

D. KAPITALEN EN AFKOOPWAARDEN VAN SOMMIGE GROEPSVERZEKERINGSCONTRACTEN

Nummer 169/6

De kapitalen en afkoopwaarden van groepsverzekeringen die in aanmerking komen om in lijfrente omgezet te worden[1], zijn die welke voortkomen van contracten waarop voorschotten zijn opgenomen of die als waarborg van een hypothecaire lening hebben gediend, voor zover :

- die voorschotten verleend of die leningen gesloten zijn voor het bouwen, het verwerven of het verbouwen van een in België gelegen eerste woning die uitsluitend bestemd is voor het persoonlijk gebruik van de leningnemer en zijn gezinsleden;

- bij leven van de verzekerde, de voorschotten op contracten of de vestiging van de hypotheek, ten minste 10 jaar vóór het verstrijken van het contract hebben plaatsgevonden.

In voorkomend geval mag er, bij wijze van overgang en mits het onherroepelijk akkoord van de belastingplichtige, abstractie worden gemaakt van de termijn van 10 jaar, met betrekking tot de voorschotten op contracten die vóór 1.1.1985 hebben plaatsgevonden en de vóór diezelfde datum gevestigde hypotheken.

Ter zake is de omzetting in fictieve rente echter alleen van toepassing op de eerste schijf van het kapitaal of van de afkoopwaarde die overeenstemt met het bedrag van het voorschot (of de voorschotten) of ook nog van de hypothecaire waarborg (of waarborgen); dit bedrag bedraagt ten hoogste 2.000.000 F [Dat maximumbedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92 zie commentaar op dat artikel).].Voor de schijf die dat bedrag of dat maximum overtreft, zie commentaar op art. 171, WIB 92.

[1] [Het betreft hier kapitalen en afkoopwaarden van groepsverzekeringscontracten die geheel of gedeeltelijk zijn gevormd door middel van werkgeversbijdragen (cf. art. 52, 3°, b, WIB 92) of door middel van persoonlijke bijdragen die - met ingang van aj. 1994 - aanleiding hebben gegeven tot een belastingvermindering voor het lange termijnsparen (cf. art. 145/1, 1°, WIB 92).

De belastingheffing, onder de vorm van een fictieve lijrente, van de kapitalen en afkoopwaarden van de hier bedoelde groepsverzekeringscontracten die geheel of gedeeltelijk zijn gevormd door mideel van persoonlijke bijdragen die - tot en met aj. 1993 - als beroepskosten aftrekbaar waren, is gegrondvest op art. 515bis, 4e lid, WIB 92 (zie commentaar op dat artikel).]

Nummer 169/7

Onder "eerste woning" moet worden verstaan de enige woning die belastingplichtige bezit en niet de eerste woning waarvan hij de eigendom verkrijgt.

Deze passus moet als volgt worden uitgelegd :

- de betrokkene mag geen andere woning bezitten dan die welke hij met behulp van de lening koopt, bouwt of verbouwt;

- de omstandigheid dat hij vroeger reeds een woning bezeten heeft is zonder belang, indien deze inmiddels reeds is vervreemd of wanneer zij op een zodanige wijze te koop is gesteld op de datum van de lening, dat een vervreemding binnen een korte termijn in het vooruitzicht kan worden gesteld (gaat de verkoop niet door, dan zal de vrijstelling worden ingetrokken).

De belastingplichtige wordt niet verondersteld een woning te bezitten wanneer hij in onverdeeldheid een zakelijk recht (eigendom, blote eigendom of vruchtgebruik) op die woning heeft geërfd, behoudens indien hij zodoende het recht verkrijgt de woning volledig te betrekken.

Als woning komt zowel een eengezinswoning als één enkele flat in een appartementsgebouw in aanmerking.

De gezinsleden van de belastingplichtige in de zin van art. 169, § 1, 2e lid, WIB 92, zijn niet alleen die welke fiscaal te zijnen laste zijn, maar ook iedere andere persoon die werkelijk bij de betrokkene inwoont (ook al is hij niet ten laste in de zin van artikel 136, WIB 92).

E. VERGOEDINGEN IN KAPITAAL DIE DE AARD HEBBEN VAN VERGOEDINGEN TOT GEHEEL OF GEDEELTELIJK HERSTEL VAN EEN BESTENDIGE DERVING VAN WINST, BATEN OF BEZOLDIGINGEN

Nummer 169/8

Hier worden de eenmalige vergoedingen in kapitaal bedoeld, die aan een belastingplichtige worden betaald in de plaats van een rente of pensioen waarop hij zou kunnen aanspraak maken als geheel of gedeeltelijk herstel van een bestendige derving van winst, baten of bezoldigingen.

Bijgevolg is hier o.m. bedoeld, het kapitaal dat door bemiddeling van de werkgever wordt betaald ter uitvoering van een verzekeringscontract dat hij vrijwillig heeft gesloten ten behoeve van zijn personeel, bij een ongeval dat een gehele of gedeeltelijke bestendige arbeidsongeschiktheid van de werknemer met zich brengt.

V. VOORWAARDEN

Nummer 169/9

Opdat de sub IV, B, C en D bedoelde kapitalen en afkoopwaarden het stelsel van omzetting in lijfrente zouden kunnen genieten, moet slechts één voorwaarde vervuld zijn, namelijk :

- wat de kapitalen betreft, dat ze worden vereffend bij het normaal verstrijken van het contract (bij leven) of bij het overlijden van de verzekerde;

- wat de afkoopwaarden van die contracten betreft, dat ze worden vereffend in één van de vijf jaren die aan het normaal verstrijken van het contract (bij leven van de verzekerde) voorafgaan.

De kapitalen en afkoopwaarden welke die voorwaarde niet vervullen - zoals b.v. de afkoopwaarden vereffend in de loop van een jaar dat meer dan vijf jaar aan het normaal verstrijken van het contract (bij leven van de verzekerde) voorafgaat - moeten in eenmaal, volgens het gewone aanslagstelsel, in de PB worden belast.

Nummer 169/10

Wanneer de vervaldag van een levensverzekeringscontract dat voordelen bij leven bedingt, in de loop van het contract wordt gewijzigd, is de in aanmerking te nemen datum van het normaal verstrijken van het contract (bij leven) :

- de oorspronkelijke vervaldag, wanneer de nieuwe vervaldag werd geplaatst op een ogenblik dat de belastingplichtige nog geen 65 jaar (man) of 60 jaar (vrouw) oud is;

- de nieuwe vervaldag, in het tegenovergestelde geval.

Nummer 169/11

Wat de in IV, E, bedoelde vergoedingen in kapitaal betreft, is de toepassing van het stelsel van omzetting in lijfrente aan geen enkele voorwaarde onderworpen.

VI. BELASTBAAR BEDRAG

Nummer 169/12

Voor de omzetting in fictieve rente moet het brutobedrag van de inkomsten in kwestie, in voorkomend geval, vooraf worden verminderd met de verplicht ingehouden sociale bijdragen.

VII. AANSLAGSTELSEL

Nummer 169/13

De kapitalen, afkoopwaarden en vergoedingen waarvan sprake zijn niet het voorwerp van een bijzondere aanslag in de PB.

De aanslag gebeurt als volgt :

1° het belastbaar bedrag wordt omgezet in rente volgens de in art. 73, KB/WIB 92, vastgestelde coëfficiënten (zie 169/18 hierna);

2° de fictieve rente wordt gedurende 10 of 13 opeenvolgende belastbare tijdperken als een in de art. 23, 5° en 34, WIB 92, bedoeld pensioen aangeslagen, te beginnen met het jaar waarin het kapitaal, de afkoopwaarde of de vergoeding is uitbetaald of toegekend;

3° voor het jaar van uitbetaling of van toekenning van het kapitaal, wordt de rente volledig belast, d.w.z. voor het jaarbedrag ervan, en niet "prorata temporis", d.w.z. ten belope van het bedrag dat overeenstemt met het tijdperk begrepen tussen de datum van betaling of toekenning van het kapitaal en het einde van het jaar (Luik, 5.5.1972, erfgenamen Van Gelder Fernand, bevestigd door Cass., 12.4.1973, Bull. 519, blz. 1222).

Nummer 169/14

Die rente moet dus, in voorkomend geval, worden samengevoegd met de andere beroepsinkomsten van de belastingplichtige en het behoort er alle wettelijke bepalingen, eigen aan de pensioenen enz., op toe te passen, met inbegrip van de belastingvermindering bedoeld in art. 147, WIB 92.

Nummer 169/15

In de praktijk wordt het bedrag van de rente vermeld ofwel op de fiche 281.11, ofwel op de fiche 281.14, die voor het jaar van de uitbetaling of de toekenning van het kapitaal ten name van de begunstigde wordt opgemaakt. De bovenvermelde fiches moeten in het permanent dossier worden bewaard.

VIII. BEPERKING VAN DE BELASTINGHEFFING IN DE TIJD

[Het stelsel van de beperking van de belastingheffing in de tijd van de in 169/3 vermelde kapitalen, afkoopwaarden en vergoedingen is van toepassing met ingang van aj. 1993. Dit houdt in dat de belastingplichtigen slechts met ingang van dat aanslagjaar aanspraak kunnen maken op de belastingheffing in de vorm van een fictieve rente gedurende ten hoogste 10 of 13 belastbare tijdperken; in dit opzicht is het vanzelfsprekend dat wanneer de omzettingsrente voorheen reeds gedurende meer dan 10 of 13 belastbare tijdperken werd belast, zij voor de aj. 1993 en volgende niet meer zal worden belast (zie ook voorbeelden in 169/20 tot 22).]

Nummer 169/16

De fictieve omzettingsrente wordt samengeteld met de andere beroepsinkomsten van de belastingplichtige gedurende :

- 10 opeenvolgende belastbare tijdperken, wanneer de coëfficiënt van 5 % van toepassing is, d.w.z. wanneer de belastingplichtige bij de betaling of de toekenning van het kapitaal of de afkoopwaarde 65 jaar of ouder was;

- 13 opeenvolgende belastbare tijdperken, wanneer een lagere coëfficiënt dan 5 % van toepassing is, d.w.z. in alle andere gevallen.

Nummer 169/17

Bij overlijden van de belastingplichtige voor het verstrijken van de 10 of 13 opeenvolgende belastbare tijdperken, is de jaarlijkse fictieve rente voor de laatste maal en onverkort belastbaar voor het jaar van overlijden.

IX. OMZETTING IN RENTE

Nummer 169/18

De betaalde of toegekende som moet in rente worden omgezet volgens de in art. 73, KB/WIB 92, vastgestelde coëfficiënten.

De toepasselijke coëfficiënt wordt vastgesteld aan de hand van de leeftijd van de verkrijger op de datum waarop het kapitaal, de afkoopwaarde of de vergoeding wordt betaald of toegekend. De leeftijd van de verkrijger wordt in volle jaren en met weglating van de gedeelten van een jaar vastgesteld.

Die coëfficiënten zijn in de hiernavolgende tabel overgenomen.

Leeftijd van de verkrijger op de datum van betaling of toekenning van kapitaal of afkoopwaarde

1

Percent voor omzetting van kapitalen of afkoopwaarden in lijfrente

2

40 jaar en minder

1

41 tot 45 jaar

1,5

46 tot 50 jaar

2

51 tot 55 jaar

2,5

56 tot 58 jaar

3

59 en 60 jaar

3,5

61 en 62 jaar

4

63 en 64 jaar

4,5

65 jaar en meer

5

Nummer 169/19

Wat betreft de begrenzing in de tijd van de taxatie onder de vorm van een fictieve omzettingsrente van enerzijds sommige voor 1.1.1985 betaalde of toegekende kapitalen en afkoopwaarden en anderzijds voor 1.8.1992 betaalde of toegekende kapitalen en afkoopwaarden van individuele levensverzekeringscontracten die niet hebben gediend voor de wedersamenstelling of het waarborgen van een hypothecaire lening, wordt verwezen naar de commentaar op art. 515, WIB 92.

X. VOORBEELDEN

Voorbeeld 1

Nummer 169/20

Een op 10.1.1916 geboren belastingplichtige heeft op 15.9.1979 een individueel levensverzekeringscontract afgekocht dat normaliter op de leeftijd van 65 jaar verstreek (10.1.1981). De afkoopwaarde van 1.200.000 F heeft gediend voor de terugbetaling van een hypothecaire lening. Hij heeft de premies geheel of gedeeltelijk van het totale beroepsinkomen afgetrokken.

Sinds aj. 1980 werd die afkoopwaarde dus jaarlijks belast onder de vorm van een omzettingsrente ten belope van 54.000 F (1.200.000 F x 4,5 %), d.w.z. gedurende 13 belastbare tijdperken (aj. 1980 tot 1992) en is dus met ingang van aj. 1993 niet meer belastbaar.

Voorbeeld 2

Nummer 169/21

Zelfde gegevens als in voorbeeld 1, behalve dat de afkoopwaarde op 15.9.1980 werd toegekend.

De omzettingsrente (1.200.000 F x 4,5 % = 54.000 F) werd reeds gedurende 12 opeenvolgende belastbare tijdperken belast (aj. 1981 tot 1992) en zal dus voor de laatste maal belast worden voor aj. 1993.

Voorbeeld 3

Nummer 169/22

Zelfde gegevens als in voorbeeld 1, behalve dat het een kapitaal betreft dat in 1981 is toegekend bij het verstrijken van het contract.

De omzettingsrente van 60.000 F (1.200.000 F x 5 %) is niet meer belastbaar vanaf aj. 1993, aangezien zij reeds gedurende meer dan 10 belastbare tijdperken is belast (aj. 1982 tot 1992).

Voorbeeld 4

Nummer 169/23

Een belastingplichtige, geboren op 10.1.1931, heeft op 15.9.1994 een individueel levensverzekeringscontract afgekocht dat hij gesloten heeft op 15.12.1961 en dat normaal op 65-jarige leeftijd (10.1.1996) moest vervallen. De afkoopwaarde van 320.000 F heeft gediend voor de terugbetaling van een hypothecaire lening. Hij heeft de premies geheel of gedeeltelijk van het totale beroepsinkomen afgetrokken en de belastingvermindering voor het lange termijnsparen verkregen.

De afkoopwaarde werd derhalve toegekend in één van de vijf jaren die aan het normaal verstrijken van het contract bij leven voorafgaan.

De leeftijd van de belastingplichtige op de datum van toekenning is 63 jaar en 8 maanden. De in aanmerking te nemen coëfficiënt is die van 63 jaar, nl. 4,5 %.

De belastbare omzettingsrente is gelijk aan 320.000 F x 4,5 % = 14.400 F. Die rente zal gedurende 13 opeenvolgende belastbare tijdperken bij de belastbare inkomsten van de belastingplichtige worden gevoegd, vanaf aj. 1995 tot en met aj. 2007 of, in voorkomend geval tot het aj. dat betrekking heeft op het jaar van overlijden van de verkrijger.

Voorbeeld 5

Nummer 169/24

Een op 10.8.1947 geboren belastingplichtige heeft in september 1994 ingevolge een ongeval van gemeen recht een kapitaal van 3.000.000 F ontvangen als herstel van een bestendige derving van inkomsten wegens invaliditeit.

De fictieve omzettingsrente van 60.000 F (3.000.000 F x 2 %) wordt jaarlijks belast vanaf aj. 1995 tot en met aj. 2007 (13 opeenvolgende belastbare tijdperken) of, in voorkomend geval tot het aj. dat betrekking heeft op het jaar van overlijden van de belastingplichtige.

Voorbeeld 6

Nummer 169/25

Een kapitaal van 3.000.000 F dat voorkomt van een individueel levensverzekeringscontract (gemengde levensverzekering) dat verstrijkt op het ogenblik waarop de begunstigde de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, wordt hem op 20.8.1992 toegekend. Het kapitaal heeft ten belope van 1.700.000 F gediend voor de terugbetaling van een hypothecaire lening en het saldo werd gestort aan de betrokkene.

Het kapitaal wordt belast :

- voor het gedeelte dat heeft gediend voor de terugbetaling van de hypothecaire lening : onder de vorm van een omzettingsrente ten belope van 85.000 F (1.700.000 F x 5 %) die elk jaar, gedurende 10 opeenvolgende belastbare tijdperken, zal worden gevoegd bij de andere inkomsten van de belastingplichtige en dit vanaf aj. 1993 tot en met aj. 2002, behalve in geval van overlijden vóór het jaar 2001;

- voor het saldo, zijnde 1.300.000 F, in éénmaal afzonderlijk tegen een aanslagvoet van 16,5 % voor aj. 1993, behalve indien het stelsel van de volledige samenstelling van de inkomsten voordeliger is (zie commentaar op art. 171, WIB 92).