Artikel 182, KB/WIB 92

Art. 182, § 2/1 en 2/2, is van toepassing 10 dagen na publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad (05.09.2019) (art. 1, KB 29.07.2019 - B.S. 26.08.2019; Numac: 2019014112)

§ 1. De minimumwinst die belastbaar is ten name van buitenlandse firma's die in België werkzaam zijn en volgens de vergelijkingsprocedure neergelegd in artikel 342, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 belastbaar zijn, alsmede, bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte, de minimumwinst die belastbaar is ten name van Belgische ondernemingen wordt bepaald als volgt:

1° landbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven of boomkwekerijen: forfaitaire schaal vastgesteld voor de Belgische belastingplichtigen die in dezelfde landbouwstreek een soortgelijk beroep uitoefenen;

2° ondernemingen behorend tot de:

a) scheikundige nijverheid: 22.000 euro per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar);

b) voedingsnijverheid: 12.000 euro per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar);

c) metaalnijverheid, fijn mechanische nijverheid en bedrijven, ondernemingen die niet-energetische delfstoffen winnen en verwerken, bouwnijverheid en alle andere niet sub a en b, hierboven vermelde nijverheidsbedrijven en -ondernemingen: 7.000 euro per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar);

3° ondernemingen uit de handelssector en de dienstverlenende sector:

a) groothandel, kleinhandel, vervoer, horeca, ingenieurs- en studiebureaus, informatica en electronica en andere diensten aan ondernemingen: 2,50 euro per 25 euro omzet, met een minimum van 7.000 euro per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar);

b) tussenpersonen in handel en vervoer: 2,50 euro per 25 euro omzet, met een minimum van 14.500 euro per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar);

c) banken, krediet- en wisselinstellingen: 24.000 euro per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar);

d) verzekeringen: 2,50 euro per 25 euro geïnde premies;

e) alle andere bedrijven en ondernemingen uit de handelssector en de dienstverlenende sector: 2,50 euro per 25 euro omzet, met een minimum van 7.000 euro per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar).

§ 2. Het bedrag van de overeenkomstig § 1 vastgestelde belastbare winst mag in geen geval lager zijn dan 19.000 euro.

Bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte is het minimumbedrag vastgelegd in het eerste lid ook van toepassing op de belastbare baten van beoefenaars van een vrij beroep.

§ 2/1. In het geval van niet-aangifte of laattijdige overlegging van de aangifte door een onderneming onderworpen aan de vennootschapsbelasting of de belasting der niet-inwoners overeenkomstig artikel 227, 2°, van hetzelfde wetboek, wordt het minimum van de belastbare winst vastgesteld met toepassing van artikel 342, § 4, van hetzelfde Wetboek, verhoogd met:

- 25 % in geval van een tweede inbreuk;

- 50 % in geval van een derde inbreuk;

- 100 % in geval van een vierde inbreuk;

- 200 % in geval van een vijfde inbreuk of een daaropvolgende inbreuk.

§ 2/2. Voor de vaststelling van het verhogingspercentage van het minimum van de belastbare winst in toepassing van § 2/1, worden de vorige inbreuken niet in aanmerking genomen wanneer geen enkel inbreuk is bestraft voor de laatste 4 aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarvoor de nieuwe inbreuk van niet-aangifte of laattijdige overlegging van de aangifte wordt begaan.

§ 3. De overeenkomstig § 1 vastgestelde belastbare inkomsten omvatten niet de in artikel 228, § 2, 9°, g en i, van hetzelfde Wetboek vermelde meerwaarden.