Parlementaire vraag nr. 1834 van de heer Wouter Vermeersch van 09.01.2024
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/131 d.d. 20.03.2024, blz. 179
Informatieplicht voor huurders die huur als beroepskosten in aftrek nemen
VRAAG (van de heer Vermeersch)
Wanneer een belastingplichtige huurder van een onroerend goed de huurkost in mindering wil brengen als beroepskost in zijn aangifte inkomstenbelasting moet hij vanaf aanslagjaar 2024 een nieuwe bijlage moeten toevoegen aan zowel de aangifte personenbelasting als de aangifte vennootschapsbelasting (artikel 307, § 2/2 WIB 1992). Concreet gaan zowel particuliere huurders als vennootschappen-huurders die huurvergoedingen in aftrek nemen een verplichte bijlage moeten toevoegen aan de aangifte met vermelding van: - de naam, het adres en het rijksregisternummer of het ondernemingsnummer van de verhuurder; - het adres van het onroerend goed; - het bedrag van de huurvergoedingen; - het gedeelte van de huurvergoedingen dat als beroepskost in aftrek werd genomen. 1. Wat zijn de gevolgen en sancties als de verhuurder zijn rijksregisternummer niet wil meedelen aan de huurder om privacyredenen? 2. Wat zijn de gevolgen en sancties als de huurder het rijksregisternummer van de verhuurder (al dan niet moedwillig) niet opneemt in de verplichte bijlage?
ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)
Artikel 307, § 2/2 van het Wetboek inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) voorziet inderdaad een aantal gegevens die door de huurder meegedeeld moeten worden. Tot deze gegevens behoren de identificatiegegevens, in het bijzonder het identificatienummer van het Rijksregister (of van het wachtregister) van de verhuurder(s) of degene(n) die een opstalrecht, een recht van erfpacht of een ander zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed verleent/verlenen (hierna: persoon die een onroerend recht heeft verleend), per goed. Dit nummer maakt het mogelijk om de betrokken belastingplichtige op eenduidige wijze te identificeren, waardoor de fiscale administratie de ontvangen informatie, zonder risico op fouten, in zijn of haar belastingdossier kan opnemen. Uit de memorie van toelichting blijkt dat artikel 307, § 2/2, 2de lid, WIB 92 "bepaalt aan de hand van welke gegevens de verhuurder of de persoon die een onroerend recht heeft verleend, moet worden geïdentificeerd. Als het een natuurlijke persoon betreft, moet onder meer het nationaal nummer worden meegedeeld, wanneer die persoon daarover beschikt. Niet-inwoners beschikken doorgaans niet over een nationaal nummer." De formulering "wanneer die persoon daarover beschikt" moet dus geïnterpreteerd worden als een verplichting om het nationaal nummer mee te delen wanneer de verhuurder of de persoon die een onroerend recht heeft verleend, houder is van een identificatienummer van het Rijksregister of van het wachtregister, wat in principe het geval is voor alle belastingplichtigen die in België wonen. Daarentegen, in het geval dat belastingplichtigen (verhuurder of persoon die een onroerend recht heeft verleend) niet-inwoners zijn en dus doorgaans geen identificatienummer van het Rijksregister (of van het wachtregister) bezitten, is het voor de huurder uiteraard onmogelijk om deze informatie te bezorgen aan de fiscale administratie. Het is om deze reden dat artikel 307, § 2/2, 2de lid, WIB 92 voorziet dat het nationale nummer "desgevallend" wordt meegedeeld. 1. Indien de verhuurder of de persoon die een onroerend recht heeft verleend, weigert zijn nationaal nummer te communiceren aan zijn huurder (die er overigens niet over beschikt, bijv. doordat het niet in het huurcontract is opgenomen), is het niet mogelijk om deze laatstgenoemde sancties op te leggen. Immers, aangezien de huurder over geen enkel juridisch instrument beschikt om de verhuurder of de persoon die een onroerend recht heeft verleend, te verplichten hem zijn nationaal nummer mee te delen, zou het niet redelijk zijn om de huurder fiscale sancties op te leggen wanneer hij, te goeder trouw, niet in staat is om het mee te delen aan de FOD Financiën. Ook wanneer een belastingplichtige de verhuurder of de persoon die een onroerend recht heeft verleend, identificeert op basis van de gegevens die bijv. in de huurovereenkomst vermeld staan en die gegevens blijken niet langer correct (bijv. als gevolg van het overlijden van de oorspronkelijke eigenaar of omdat niet alle mede-eigenaars in de huurovereenkomst voorkomen), zal het niet correct verstrekken van de gegevens, indien dit te goeder trouw gebeurde, niet worden bestraft. 2. Als de huurder niet de nodige stappen onderneemt om het nationaal nummer te verkrijgen van de verhuurder of van de persoon die een onroerend recht heeft verleend, bijv. door de huurovereenkomst niet te raadplegen of door het niet rechtstreeks opvragen van het nummer bij voormelde personen of indien hij het nummer opzettelijk niet vermeldt in de bijlage bij zijn aangifte terwijl hij wel in het bezit is van deze informatie, kan de FOD Financiën hem de aftrek als beroepskosten van de huurprijs en toegekende huurvoordelen of van de uit hoofde van een recht van opstal, een recht van erfpacht of een ander zakelijk gebruiksrecht op onroerend goed toegekende vergoedingen en voordelen weigeren bij toepassing van artikel 53, 33° WIB 92 en hem een administratieve sanctie opleggen wegens onvolledige of onjuiste aangifte.