Artikel 194ter/3, WIB 92
Art. 194ter/3, § 1, en § 2, 1°, eerste lid, tweede en derde streepjes, en § 2, 5°, en § 3, tweede lid, is van toepassing op de raamovereenkomsten getekend met betrekking tot een in aanmerking komend werk, waarvan de aanvraag van het in artikel 194ter, § 7, 3°, eerste streepje, WIB 92 bedoelde document gebeurt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad (01.08.2022) (art. 19 en 71, 5de lid, W 05.07.2022 - B.S. 15.07.2022; Numac: 2022032714)
§ 1. Artikel 194ter is eveneens van toepassing op de in aanmerking komende productievennootschappen die als voornaamste doel en kernactiviteit de productie en de ontwikkeling van videospellen hebben.
§ 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° een in aanmerking komend werk: in afwijking van artikel 194ter, § 1, eerste lid, 4°, een origineel videospel zoals bepaald onder 2°, dat door de bevoegde diensten van de betrokken Gemeenschap erkend wordt als Europees videospel, dat wil zeggen:
- hoofdzakelijk tot stand gebracht met de hulp van auteurs en creatieve medewerkers, die Belgisch rijksinwoner zijn of inwoner zijn van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, door een of meer producenten en coproducenten die in een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn of die gesuperviseerd en daadwerkelijk gecontroleerd worden door een of meer producenten en coproducenten die in een of meer van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn;
- in overeenstemming met een culturele test zoals die is goedgekeurd door de Europese Commissie;
- waarvoor de productie- en exploitatie-uitgaven die in de Europese Economische Ruimte werden gedaan, worden gedaan binnen een periode van 24 maanden die ten vroegste aanvangt 6 maanden voor de datum van de ondertekening van de raamovereenkomst voor het bekomen van het taxshelterattest voor de productie van dit werk zoals bedoeld in artikel 194ter, § 1, eerste lid, 5°, en ten laatste loopt tot 24 maanden na de ondertekening van laatstgenoemde raamovereenkomst, en uiterlijk 3 maanden na de realisatie van de finale versie;
De in het eerste lid bedoelde productie- en exploitatie-uitgaven gedaan in de periode voorafgaand aan de datum van de ondertekening van de overeenkomst bedragen maximaal 50 % van het totaal van deze productie- en exploitatie-uitgaven.
2° videospel: een interactief werk inclusief audio, video, computercode, scenario/script en spelervaring, dat gebruikt wordt door één of meerdere personen tegelijk en bedoeld is om te worden gedistribueerd en geëxploiteerd op mobiele apparaten, desktop-, online- of thuisconsoles waarvoor de interactieve en speelse mechanismen zijn bedoeld om te worden geprojecteerd op een audiovisueel scherm met of zonder randapparatuur;
3° origineel videospel: het videospel waarin het verhaal, de afbeeldingen, de personages, de inhoud, de gameplay of de spelfuncties origineel zijn. De uitbreiding van een bestaand videospel, waarin deze originele elementen of sommige daarvan zijn opgenomen, wordt gelijkgesteld met een origineel videospel voor zover de nieuwe originele elementen ten minste 50 % vertegenwoordigen van het verhaal, de afbeeldingen, de personages, de inhoud, de gameplay of de spelfuncties;
4° finale versie: de versie zoals deze is op het ogenblik van zijn commercialisering in de Europese Economische Ruimte. Met commercialisering wordt bedoeld de datum waarop het videospel voor het eerst te koop wordt aangeboden.
5° productie- en exploitatie-uitgaven in de Europese Economische Ruimte: de in de Europese Economische Ruimte gedane uitgaven die betrekking hebben op de productie en exploitatie van een in aanmerking komend werk en waaruit beroepsinkomsten voortvloeien welke, ten name van de begunstigde, belastbaar zijn in de personenbelasting, in de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners of in een gelijkaardig regime in een ander land van de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van uitgaven die in hoofde van de productievennootschap aangemerkt kunnen worden als niet als beroepskosten aftrekbare bedragen vermeld in artikel 206/1, tweede lid, 2°, alsmede van alle andere kosten die niet werden gedaan voor de productie of de exploitatie van het in aanmerking komend werk.
§ 3. In afwijking van artikel 194ter, § 1, eerste lid, 8° en 9°, wordt verstaan onder:
1° uitgaven die rechtstreeks verbonden zijn met de productie en de exploitatie: de uitgaven die verbonden zijn met de creatieve en technische productie van het in aanmerking komende werk, zoals:
- uitgaven met betrekking tot de aankoop van de intellectuele rechten die noodzakelijk of nuttig zijn voor de realisatie van het in aanmerking komend werk in verhouding tot hun aandeel bij de totstandkoming ervan wanneer de aankoop aan marktprijs is gedaan, na de ondertekening van de raamovereenkomst, bij een persoon of een vennootschap die niet verbonden is in de zin van artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
- lonen en andere vergoedingen van het personeel of vergoedingen van zelfstandige dienstverleners, verbonden aan de creatie en uitvoering van het in aanmerking komend werk;
- sociale lasten in verband met lonen en kosten bedoeld in het tweede streepje;
- aankopen van materialen, benodigdheden en uitrusting in verhouding tot hun aandeel bij de totstandkoming van het in aanmerking komend werk;
- uitgaven in verband met de tests die noodzakelijk of nuttig zijn voor de totstandkoming van het in aanmerking komend werk;
- kosten van huur van klank-, acteer- en webruimtes;
- verzekeringskosten die rechtstreeks verband houden met de totstandkoming van het in aanmerking komend werk;
- vertaalkosten van het in aanmerking komend werk;
- kosten van publicatie en van promotie eigen aan de productie: affiches, flyers, aanmaken van het persdossier, website of webpagina, TV- of radioreclame en socialemediamarketing eigen aan de productie, alsook de kosten eigen aan het op de markt brengen van de finale versie;
2° uitgaven die niet rechtstreeks verbonden zijn met de productie en de exploitatie, waaronder:
- uitgaven die gerelateerd zijn aan de administratieve, financiële en juridische organisatie en begeleiding bij de productie van een in aanmerking komend werk;
- financiële vergoedingen en commissielonen betaald in verband met de werving van ondernemingen die een raamovereenkomst voor de productie van een in aanmerking komend werk hebben afgesloten;
- kosten inherent aan de financiering van het in aanmerking komend werk of de sommen die werden gestort op basis van een raamovereenkomst zoals bedoeld in artikel 194ter, § 1, eerste lid, 5°, met inbegrip van kosten voor juridische bijstand, advocatenkosten, interesten, garantiekosten, administratieve kosten, commissielonen en representatiekosten;
- facturen die zijn opgesteld door de in aanmerking komende investeerder met uitzondering van facturen van facilitaire productiebedrijven voor zover de aangerekende goederen of diensten tot de directe productiekosten kunnen gerekend worden en voor zover de gehanteerde prijzen overeenkomen met de prijs die zou worden betaald als de tegemoetkomende vennootschappen totaal onafhankelijk van elkaar zouden zijn;
- distributiekosten die voor rekening van de productievennootschap zijn.
Voor de toepassing van dit artikel worden, in afwijking van artikel 194ter, § 1, eerste lid, 9°, tweede lid, derde lid, vierde lid, § 7, eerste lid, 4°bis, § 8, eerste lid, tweede streepje, derde lid, § 10, eerste lid, 8°, vierde en vijfde streepje, de in artikel 194ter bedoelde productie- en exploitatie-uitgaven die in België werden gedaan telkens verruimd tot de productie- en exploitatie-uitgaven die werden gedaan in Europese Economische Ruimte.
§ 4. (...)
§ 5. Per belastbaar tijdperk wordt de in artikel 194ter, § 2, bedoelde vrijstelling verleend ten belope van een bedrag beperkt tot 50 procent van de belastbare gereserveerde winst van het belastbaar tijdperk vastgesteld vóór de samenstelling van de in artikel 194ter, § 4, bedoelde vrijgestelde reserve, met een maximum van 750.000 euro. Dit grensbedrag en dit maximum zijn van toepassing op het totaal van de vrijstellingen als bedoeld in de artikelen 194ter, 194ter/1 en 194ter/3.
Voor het belastbaar tijdperk waarvoor het tarief van de vennootschapsbelasting bedoeld in artikel 215, eerste lid, 29 % bedraagt, wordt het maximumbedrag bedoeld in het eerste lid opgetrokken tot 850.000 euro.
Voor het belastbaar tijdperk waarvoor het tarief van de vennootschapsbelasting bedoeld in artikel 215, eerste lid, 25 % bedraagt, wordt het maximumbedrag bedoeld in het eerste lid opgetrokken tot 1.000.000 euro.
Indien een belastbaar tijdperk geen of onvoldoende winst oplevert om de sommen ter uitvoering van de raamovereenkomst te kunnen aanwenden, wordt de voor dat belastbaar tijdperk niet verleende vrijstelling overeenkomstig artikel 194ter, § 3, tweede tot vierde lid, achtereenvolgens overgedragen op de winst van de volgende belastbare tijdperken, waarbij de in artikel 194ter; § 2, 194ter/1, § 5, en 194ter/3, § 5, bedoelde vrijstellingen, in voorkomende geval gezamenlijk toegepast, per belastbaar tijdperk nooit hoger mogen zijn dan de in het eerste lid gestelde grenzen.
In afwijking van artikel 194ter, § 8, vierde lid, bedraagt de som van alle fiscale waarden van de taxshelter-attesten per in aanmerking komend werk, maximaal 2.500.000 euro.
§ 6. Om overeenkomstig artikel 194ter, § 7, eerste lid, 3°, tweede streepje, te kunnen bevestigen dat de realisatie van het originele videospel is voltooid, moet de betrokken Gemeenschap zich ervan vergewissen of een finale versie in de Europese Economische Ruimte werd tot stand gebracht.