Parlementaire vraag nr. 649 van de heer Dalem van 28.02.1994

Bull. nr. 743, pag. 3089

Beroepshalve aanwending van een onroerend goed - Afschrijving van een onroerend goed

Artikel 41 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 omschrijft de in een beroepswerkzaamheid geïnvesteerde activa.

In dit verband is de afschrijving een belangrijk gegeven.

Kunt u mij verduidelijken dat de bedoelde afschrijving alleen betrekking heeft op de beroepswerkzaamheid van de belastingplichtige die de meerwaarde boekt en niet van onverschillig welke belastingplichtige die voorheen eigenaar was van het goed ?

ANTWOORD

Uit de vraag van het geachte lid meen ik te mogen afleiden dat hij meer bepaald artikel 41, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 beoogt, waarin bepaald is dat de vaste activa of gedeelten ervan waarvoor fiscale aanschrijvingen of waardeverminderingen zijn aangenomen, geacht worden voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid te zijn gebruikt.

In die context zijn het uiteraard de afschrijvingen gedaan door de eigenaar die het goed overlaat, welke voor de toepassing van de voormelde wetsbepaling in aanmerking moeten genomen worden.

Inzake personenbelasting bestaat op dit beginsel evenwel een afwijking, namelijk wanneer het goed in kwestie werd verkregen in het kader van een in artikel 46, § 1, 1° of 3°, van voormeld wetboek bedoelde verrichting ("voortzettingsstelsel" of inbreng in een landbouwvennootschap die geacht wordt geen rechtspersoonlijkheid te bezitten) en de bij deze verrichting door de overlater verwezenlijkte meerwaarde van belasting werd vrijgesteld.

In dergelijk geval stelt § 2 van hetzelfde artikel immers dat de bij de nieuwe belastingplichtige in aanmerking te nemen afschrijvingen, investeringsaftrekken, minderwaarden of meerwaarden op de door de vroegere belastingplichtige overgelaten activa worden bepaald alsof die activa niet van eigenaar waren veranderd, behoudens in de gevallen waarin artikel 90, 8°, van voormeld wetboek is toegepast, wat inhoudt dat de door de vorige eigenaar van het goed verrichte afschrijvingen in dit geval eveneens in aanmerking moeten genomen worden.