Parlementaire vraag nr. 583 van de heer Hendrik Bogaert van 13.07.2009

Personenbelasting

Reiskosten voor woon-werkverkeer

Autovoertuig

Kosteloze beschikking over bedrijfsvoertuig

Voordeel van alle aard

Belastbaar voordeel

VRAAG

Een werknemer legt met een bedrijfswagen het woon-werktraject af tot aan de opstapplaats van het openbaar vervoer. De rest van zijn woon-werktraject legt de werknemer af met de trein.

De werkgever kan op twee manieren tegemoetkomen in de kosten van deze woon-werkverplaatsingen van zijn werknemer:

A) ofwel betaalt de werkgever één globale vergoeding aan de werknemer voor woon-werkverplaatsingen. Het deel van de vergoeding dat overeenstemt met de kosten voor openbaar vervoer is dan 100% vrijgesteld; daarnaast mag er nog 350 euro van de vergoeding vrijgesteld worden voor de woon-werkafstand afgelegd met de bedrijfswagen.

B) ofwel betaalt de werkgever geen vergoeding aan de werknemer maar betaalt de werkgever de reiskosten rechtstreeks aan de maatschappij van openbaar gemeenschappelijk vervoer (via het zogenaamde derdebetalerssysteem). Deze vergoeding voor reiskosten via het derdebetalerssyseem wordt volledig vrijgesteld want heeft betrekking op openbaar vervoer.

Deze twee situaties kunnen zich hierbij voordoen met betrekking tot het woon-werktraject afgelegd met de bedrijfswagen:

a) Ofwel betaalt de werkgever, naast die regeling derdebetaler, nog een vergoeding voor de verplaatsingen woon-werk met de bedrijfswagen, dan is die vergoeding voor 350 euro vrijgesteld.

b) Ofwel ontvangt de werknemer van de werkgever geen vergoeding voor het woon-werktraject dat hij met de bedrijfswagen aflegt, dan geldt de vrijstelling van 350 euro niet vermits er geen werkgeverstegemoetkoming is betaald.

Kan u mijn zienswijze bevestigen?

ANTWOORD (van de heer Reynders, Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen)

Wanneer een werkgever kosteloos een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan de werknemer die er een gedeelte van zijn woon-werkverplaatsing mee aflegt kan het berekende belastbare voordeel dat daaruit voortvloeit voor het aanslagjaar 2010 voor een maximumbedrag van 350 euro worden vrijgesteld. De vergoeding die wordt toegekend als terugbetaling of betaling van een abonnement op het openbaar vervoer in het kader van het resterende traject van de woon-werkverplaatsing kan daarenboven voor het volledige bedrag worden vrijgesteld. In de twee voorgelegde gevallen zijn alle reiskosten die verband houden met de woon-werkverplaatsing door middel van voormelde tussenkomsten door de werkgever ten laste genomen. De vergoeding die eventueel bovenop die tussenkomsten wordt betaald of toegekend is derhalve geen tussenkomst in de reiskosten van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling. Dergelijke vergoeding is bijgevolg een overeenkomstig artikel 30, 1°, en 31, eerste lid, en tweede lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 belastbare bezoldiging van werknemers die niet in aanmerking komt voor de vrijstellingen die zijn voorzien voor tussenkomsten in het woon-werkverkeer.